Portret van Gabriël Malagrida
|
In
de nacht van 31 oktober en 1 november 1755 zat Giacomo
Casanova nog in de staatsgevangenis van de republiek
Venetië (zie vorige aflevering van deze rubriek). Hij
kijkt naar een van de balken van het dak van zijn cel en
ziet die bewegen. Hij verliest zijn evenwicht. `De schok,'
schrijft hij, `maakte deel uit van de aardbeving die
toentertijd Lissabon verwoestte.'
Op
dezelfde dag loopt een jezuïet door Lissabon: pater
Gabriël Malagrida. Na de schok helpt en troost hij
slachtoffers, en hij zal daarvoor enige tijd later door de
koning van Portugal geroemd worden.
In
zijn cel las Casanova, zoals we reeds zagen, het boek De
mystieke stad van Maria van Agreda. Dit boek, schrijft
hij, doet hem denken aan een vergelijkbaar werk. De titel
kent hij niet, maar hij herinnert zich goed dat het
geschreven werd door een zekere pater Malagrida, en het
handelde over het intieme leven van Maria’s moeder,
Anna.
Meer
zegt Casanova niet over deze Malagrida; kennelijk gaat hij
ervan uit dat de toenmalige roem van de pater de eeuwen
ruimschoots zou overleven.
Ik
zocht Malagrida op in oude biografische woordenboeken, en
met enig geluk vond ik later in een antiquariaat een korte
levensbeschrijving: Gabriël Malagrida (1899) door
Paul Mury. Het is een macaber boekenverhaal.
Het
toeval wil dat de ellende voor Malagrida inderdaad begon
met die aardbeving. Daarover schreef hij een boekje, Judicium
de vera causa terrae motûs quem passa est ulissipo die 1
nov. 1755 (Oordeel over de ware oorzaak van de
aardbeving die zich op 1 november 1755 heeft voltrokken),
en daarin betoogde hij dat de aardbeving door God
veroorzaakt was om zondig Lissabon te straffen.
En
er blijkt nog een andere parallel met het leven van
Casanova te zijn. Op 1 november 1756 ontsnapt Casanova op
spectaculaire wijze uit de Venetiaanse gevangenis, en op
dezelfde dag krijgt Malagrida het bevel Lissabon te
verlaten, een verbanning op last van de staatsman Pombal,
die gedurende de komende jaren Portugal zal regeren als
een terrorist. De adel en de jezuïeten waren Pombals
voornaamste slachtoffers. |
In
december 1758 is Malagrida gearresteerd. Hij werd verdacht van
deelname aan een complot tegen Jozef I, op wie enige maanden
eerder een aanslag was gepleegd.
Het
proces verliep moeizaam. Pas nadat de markies van Pombal was
gaan presideren over de rechtbank werd Malagrida aan de
inquisitie overgeleverd. Niet zijn vermeende aandeel in de
aanslag op de koning was nu de aanklacht, maar het gegeven dat
hij in de gevangenis twee teksten geschreven zou hebben: Het
heldhaftige en bewonderenswaardige leven van de glorieuze
heilige Anna (dit is het boek dat Casanova zich herinnerde),
en Leven en keizerrijk van de antichrist.
Het
merkwaardige is dat de teksten van deze 'boeken' alleen bekend
zijn via de processtukken. Hier kwam het boekje van Mury dus
mooi van pas. We lezen onder andere dat Maria aan Malagrida
verteld heeft hoe haar moeder, Anna, reeds in de schoot van haar
moeder gehuild heeft en alle engelen deed meehuilen. Dat Anna in
de moederschoot geheiligd werd zoals Maria in de schoot van Anna
geheiligd was. En dat Malagrida regelmatig gesprekken voerde met
God de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest. Het boek over de
antichrist zou hij geschreven hebben op speciaal verzoek van
Maria.
Malagrida
had die teksten niet geschreven, maar het lijkt er ook niet op
dat hij zich bijzonder ijverig verweerd heeft. Zo vroeg hij zijn
aanklagers bijvoorbeeld waarom ze `zijn werk' zo godslasterlijk
vonden, terwijl ze zoveel geloof hechtten aan het boek van de
non van Agreda. Bovendien werd Malagrida beschuldigd van
ontuchtige handelingen in de gevangenis, maar dit deel van de
aanklacht laat Mury in het oud-Portugees staan `uit respect voor
de lezer'.
Malagrida
werd gewurgd. Toen hij op het schavot de laatste adem uitblies,
zagen de honderden toeschouwers hoe zijn gezicht 'een
buitengewoon licht uitstraalde'. Een wonder, een teken van
onschuld en heiligheid. Niet zonder genoegen verhaalt Mury hoe
de drie inquisiteurs die Malagrida veroordeelden aan een
vreselijk einde gekomen zijn: een door de `mort subite', de
plotselinge dood, een ander stinkend door ziekte, de derde voor
een rechtbank. Ook alle getuigen tegen Malagrida zijn getroffen
door de vreselijkste ellende.
Dat
was, uiteraard, de hand van God, net als bij de aardbeving.
De
rest is ordinaire geschiedenis. Na de val van Pombal schreef een
ex-jezuïet, Homen, zijn memoires. Hij bekende dat hij het was
die op last van Pombal de teksten over Anna en de Antichrist
geschreven had. Voor een bedrag van 900 ecu.
|