INHOUD E.S.
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
Copyright: Harry Vlamings, Lectuur -repertorium, Martien de Jong, & CuBra 
 

Ed Schilders

De duivel op de lijkwagen - een vraag over Martien J.G. de Jong & zijn legenden uit West-Brabant - Oproep

 

De onderstaande oproep is beantwoord. Klik hier De duivel op de lijkwagen

'In de winter van 1959', zo lees ik op het titelblad van 'De Duivel op de lijkwagen',

gaf de Brabantse letterkundige Martien J.G. de Jong 

in eigen beheer een boekje uit met 'Spookgeschiedenissen, legenden en historische sagen uit het westen van de provincie Noord-Brabant, zorgvuldig verzameld, getrouwelijk naverteld en zo eenvoudig mogelijk toegelicht'. De Jong woonde op dat moment in Terneuzen, maar blijkt gefascineerd te zijn gebleven door de bijzondere verhalen uit zijn geboorteplaats Steenbergen. Vanaf 1961 was hij hoogleraar in Namen in de theoretische en vergelijkende Nederlandse literatuur. Het 'Winkler Prins Lexicon van de Nederlandse Letterkunde' geeft een uitgebreide beschrijving van zijn essayistische en poëtische publicaties, maar begint met die bibliografie pas in 1961. Het hier genoemde 'De Duivel op de lijkwagen' is dus min of meer een 'jeugdzonde' (De Jong werd in 1929 geboren). Maar wat voor zonde! De verhalende essays zijn zonder uitzondering prachtig geschreven en getuigen van een brede kennis en diepgaande research. Een gelukkige combinatie van de hoogleraar en de verteller.

Ik zou deze essays op CuBra willen publiceren, maar tot nu toe is het mij niet gelukt in contact te komen met Martien de Jong of zijn mogelijke rechthebbenden. Wie mij in contact kan brengen zal ik zeer dankbaar zijn. Tips kunt u e-mailen aan edschild@xs4all.nl.

Om u een indruk te geven van het bedoelde werk van De Jong vindt u hieronder een weergave van de eerste pagina van het essay 'De Duivel op de lijkwagen'. Heren: lees en geniet! Dames: sidder en beef!


Martien J.G. de Jong - Openingsfragment uit 'De Duivel op de lijkwagen':

Van de Steenbergenaars die nog geboren zijn voor de eeuwwisseling, zijn er verschillenden die vertellen kunnen over de gevreesde burgemeester Pieter Carel Wijnmalen uit de "Franse tijd". Hij moet gewoond hebben op huize Ekelenberg, of op het thans in een ruïne veranderde buitenverblijf Patmos, beide gelegen onder het kerkdorp Welberg. Nakomelingen van hem zouden - als men bepaalde oude mensen geloven mag - nog wel zijn aan te wijzen, doch geen van hun voorouders is geboren uit een wettig huwelijk van Pieter Carel. De boosaardige burgemeester had zich een soort ius primae noctis aangematigd. Dat was mogelijk omdat hij geld en macht bezat. De rijke bewoner van Ekelenberg was eigenaar van verschillende boerderijen. Wie zijn pacht niet betalen kon, stelde hij in staat op andere wijze aan zijn schuld te voldoen. Hij leende zijn vrouw. Een oude knecht van Wijnmalen trad daarbij op als "zielenverkoper" en koetsier. Menige donkere nacht moest hij er op uit om de vrouw van een arme pachter naar het huis van de geheimzinnige burgemeester te halen. Pieter Carel wist degenen, die hem ter wille waren goed te belonen. Was er in die tijd niet een welgesteld geworden familie waar men twee soorten kinderen had? Het wettige kroost was gemakkelijk van Wijnmalens natuurlijke nakomelingen te onderkennen: alleen de laatsten immers waren intellektueel en muzikaal begaafd! Ook op andere wijze meenden oude Steenbergenaars de ongeoorloofde relaties met de duivelse burgemeester bewezen te zien; zo werden latere spookverschijnselen op een bepaalde boerderij wel met Pieter Carels biezondere "vriendschap" voor de vroegere bewoners in verband gebracht. Overigens was Wijnmalen zelf getrouwd, doch zijn huwelijk bleef kinderloos. Na de bruidsnacht sprak zijn vrouw geen woord meer tot hem: ze placht nog slechts eenzaam door de dreven rondom Ekelenberg te dolen. Sommige Steenbergenaars hebben vroeger wel gehoord dat deze vrouw zeer rijk moet zijn geweest en dat Wijnmalen haar als jongeling op een verkapte wijze had "geschaakt".