INHOUD COLUMNS BRABANTS DAGBLAD
INHOUD ED SCHILDERS

HOME

CuBra

Deze columns verschenen oorspronkelijk in het Brabants Dagblad / Tilburg Plus

Deze column is gebaseerd op feiten uit een bijdrage van frater M. Victor van Nispen aan het gedenkboek 'In de voortuin' (Tilburg 1950)

KLIK HIER om een PDF te downloaden met het volledige artikel van frater Van Nispen over Henrico Rossieau en zijn werk. 

(1,1 Mb)

Ed Schilders
Een bijna vergeten dichter

(Nationale gedichtendag 31 januari 2008)


Henricio Rossieau. Zo heette hij echt. Een mooiere naam kan een dichter zich moeilijk wensen. Zijn vader, Jan, kwam uit De Mierden, en die huwde in 1909 de Tilburgse Tonia van den Hout. Uit die verbintenis werd in 1918 Henricio gewonnen, die op 8 september 1936 werd ‘ingekleed’ als aspirant bij de Fraters van Tilburg, en bij hen zijn studie op de kweekschool begint. Of hij toen al ziek was, weet ik niet, maar behalve God te dienen, wilde Henricio nog steeds ook op aarde zijn om dichter worden.

Op 31 januari 1938 wordt koningin Beatrix geboren. Ook de Fraters van Tilburg krijgen de rest van die dag vrij. Henricio en zijn klasgenoten brengen die middag door met een wandeling op de hei. Daar wordt het plan besproken om een Brabantse poëzie-avond te organiseren. Zijn leraren en mede-aspiranten waren niet allemaal even enthousiast. Vandaag, op Nationale Gedichtendag, is die heidewandeling dus precies even lang geleden als de koningin oud is. Overal in het land zijn er poëziemanifestaties en vanavond zal ook Tilburg lyrisch zijn in Ruimte-X. Henricio Rossieau en zijn heidewandeling zullen daar niet herdacht worden. Dat kan ook moeilijk, want vrijwel niemand kent zijn gedichten. Bij zijn leven verscheen geen woord dat uit zijn dichtader vloeide in druk, en wat wel over hem bekend is, heeft zijn weg niet gevonden naar de Tilburgse geschiedenisboeken.

Toen die Brabantse dichtersavond later inderdaad plaatsvond, werden er gedichten voorgedragen van de Tilburgers Luc van Hoek en Frank Valkenier, van Paul Vlemminx (de poëet van de Peel), en natuurlijk van en door Rossieau zelf. Misschien bracht hij toen al zijn mooiste gedicht ten gehore. Dat gaat over het riviertje de Ley, waarin deze regels staan: ‘Nu ligt de avond er. Weer zingen er de bomen/ hun eeuwenoude lied. Een koekoek roept zijn naam./ De altijd frisse Ley blijft even helder stromen,/ en langs de weg groeit weer de wilde, witte braam.’ Tilburg als aards paradijs. Kom daar nog maar eens om: witte braam en frisse Ley. Het is, qua Tilburg-romantiek, alleen maar overtroffen door Naarus, de columnist die in diezelfde tijd in een lokaal weekblad zou schrijven dat hij uit liefde voor de stad en zijn mede-Tilburgers begraven wilde worden ‘aan de boorden van de Ley.’

Het werd niks, die avond. Zelfs enige aspirant-fraters gedroegen zich ongerijmd. Maar Rossieau gaf niet op, ook al was hij toen al ziek. ‘Er is nog zoveel schoons op deze aardse reis’, schreef hij als laatste regel van het gedicht over de Ley. De hoop heeft hem nooit verlaten. Want het werd een kortere reis dan een jonge, gretige, en romantische dichter verdient. Een nierziekte heeft hem heel effectief gesloopt.

Henricio Rossieau overleed op 14 juli 1940 in het moederhuis van de Fraters van Tilburg. Niemand kent zijn gedichten, maar bij dezen herbegraaf ik hem alsnog in Tilburgse gedichtsgeschiedenis. Op de oever van de Ley. Naast Naarus.