INHOUD COLUMNS BRABANTS DAGBLAD
INHOUD SCHILDERS

HOME

CuBra


Print deze Pagina

Deze columns verschenen oorspronkelijk in het Brabants Dagblad

Ed Schilders
Haring


‘Ik heb het nog nooit meegemaakt!’ zegt Nico.

Geen nieuwe haring.

Ja, hij heeft natuurlijk wel ‘nieuwe haring’ maar dat is eigenlijk oude nieuwe haring. De nieuwe nieuwe haring komt pas over twee weken. Want die is er nog niet. Of eigenlijk: de nieuwe haring die er al is, is niet vet genoeg om zich ‘Hollandse Nieuwe’ te mogen noemen. Die heeft niet genoeg plankton kunnen eten, en dat komt weer omdat het water van de Noordzee dit jaar zo lang koud blijft. ‘

Zo word je van de hond of van de kat gebeten’, vindt Nico. Een kleine troost: als het nu warmer weer zou zijn, was het nog erger. Ook voor de klant.

Zo komt het dat ik met twee oude nieuwe haringen en uitjes apart door het winkelcentrum van het Wagnerplein loop, en dat mijn gedachten uitgaan naar Peer, die ik hier rond deze tijd vaak tegenkom. Hoe zou het met Peer zijn zonder nieuwe nieuwe? Peer hapt namelijk bij Nico. Dagelijks. En wat, als de voorraad oude nieuwe in de koelhuizen binnen nu en twee weken op is? Dan is Nico ook nog van de haring gebeten, maar voor Peer lijkt het me nog erger. Dat hij niet meer in haring kan bijten. Hamsteren is geen optie. Zelf sla ik me er wel doorheen zonder afkickverschijnselen. Dat is me eerder dit jaar ook gelukt met de verlate asperges. Maar Peer… Ik weet het niet. Die is een hardcore happer; die wil zijn haring vers van het mes.

Het moet niet veel gekker worden. De ‘Hollandse nieuwe’ was toch al bijkans een mythe. Hij wordt niet meer gevangen door Nederlandse kotters, komt niet meer uit Nederlandse zee, en wordt gekaakt in Denemarken en Noorwegen. Vlaggetjesdag is een schijnvertoning geworden, zonder vloot, en nu dus ook voor het eerst zonder nieuwe nieuwe. De ooit zo befaamde haringrace met eindsprints tussen de Scheveningen IV en de Katwijk III, ooit door heel Nederland aanschouwd via het Polygoon-journaal, begon al lang geleden water te maken en is geruisloos naar de kelder van onze folklore gegaan. Zonder dat iemand uit volle borst en met windkracht acht tegen de wind in het Wilhelmus stond te zingen in oliejas en zuidwester. Als de maatjes maar vet genoeg waren. Door de kat of de hond gebeten worden, daar weten Nederlandse vissers alles van. En om het nog erger te maken, las ik vorige week in het zojuist verschenen ‘Klein uitleenwoordenboek’ van Nicoline van der Sijs dat het hoogst onwaarschijnlijk is dat Willem Beukelsz het haringkaken heeft uitgevonden. En vadertje Cats heeft ons dat nog zo stellig op de tong gedrukt. Alweer een illusie armer, nadat deze krant eerder dit jaar al berichtte dat Hansje Brinker nooit bestaan heeft. In hetzelfde boek las ik dat de rolmops geen Nederlandse uitvinding is. Die komt, ik durf het bijna niet hardop te schrijven, uit Berlijn.

De Hollandse nieuwe is al heel lang een fabeldier. Hij bestond eigenlijk niet meer, maar als hij er nu ook al niet meer is… Ik denk dat ik Peer dan tegenkom bij Nico, en dat we een Fisherman’s Friend nemen.