INHOUD COLUMNS BRABANTS DAGBLAD
INHOUD SCHILDERS

HOME

CuBra


Print deze Pagina

Deze column verscheen oorspronkelijk in het Brabants Dagblad

Ed Schilders
Oom W. & Mickey S.


 

Mickey Spillane kon eigenlijk helemaal niet goed schrijven, en daardoor verkocht hij wereldwijd meer dan tweehonderd miljoen boeken. In de loop van dinsdag jongstleden melden Nederlandse kranten, ook het Brabants Dagblad, op hun websites dat de geestelijke vader van privé detective Mike Hammer op 88-jarige leeftijd overleden is in South-Carolina. En wel op een wijze die Spillane aan zijn romanpersonages nooit gegund heeft: vredig. Het deed me denken aan mijn oom W.

 

Het recept van Spillane’s hardgekookte misdaadromans – hij schreef er vanaf 1947 meer dan vijftig – was de simpelheid zelve: oog om oog, tand om tand. Een van zijn eerste bestsellers heette ‘Mij is de wraak’. Je kunt er gif op innemen: in het laatste hoofdstuk wordt de boosdoener genadeloos afgemaakt. ‘Hij schreeuwde nog, toen ik de trekker overhaalde…’ Op de achterkant van zijn Amerikaanse boeken liet Spillane zich bij voorkeur afbeelden met een dubbelloops jachtgeweer in de hand, en hij werd populairder dan Dan Brown. Dat deed me denken aan de Heuvel.

In het begin van de jaren zestig waren Spillane en Hammer ook in Nederland zo geliefd dat ze een eigen reeks hadden. Pocketboeken naar Amerikaans model. Ik ken ze, omdat oom W. in die tijd om de twee weken in het weekeinde bij ons logeerde. Oom was in Korea geweest, wist wat het is om te bukken in een loopgraaf, sprak daarom weinig, maar las veel. Op zondagavond nam hij de trein naar zijn legerplaats en kocht dan eerst voor de komende twee weken zo’n misdaadromannetje in de kiosk op de Heuvel. Misschien wel twee. Want toen ik eenmaal ontdekt had dat de sleutel van de muurkast op mijn jongenskamertje ook paste op het slot van oom W’s kast, vond ik daar, achter zijn sokken en legergroene borstrokken, een hele stapel. De ‘klassieke’ Spillane’s (Ik, de jury; Aasgier en asfaltbloem; Kus mij voor je sterft) maar ook boekjes van schrijvers als Richard S. Prather en Stanley West. Kortom: van de hele Spillane-school, die weliswaar ook niet kon schrijven maar wel wist hoe je een trekker moest overhalen. Achteraf mag ik toch wel zeggen dat ik die misdaden tegen de literatuur toen al veel minder interessant vond dan de Prisma-boekjes waarin Onno Damsté de Griekse en Romeinse mythologie navertelt. Maar die fatale dan wel bedreigde vrouwen op de geschilderde omslagen: ik zou liegen als ik zou zeggen dat ze me onberoerd lieten. En ik mag ook niet loochenen dat het een heel eigen charme had om stiekem met mijn sleutel de kastdeur van oom W. te openen, te bukken voor de aanstormende geur van zijn zweetsokken, en dan zo’n boekje mee te smokkelen naar mijn jongenskamer. Pas veel later heb ik die geheimzinnigheid echt begrepen. Toen ik al een grote lezer was geworden. In Tilburg werd in 1964 een katholieke gids voor deugdelijke lectuur uitgegeven. Lectuurkompas. Daarin staan zeven titels van Spillane genoteerd: allemaal verboden lectuur of zeer streng voorbehouden namens de bisschop. Maar wel te koop in de kiosk op de Heuvel.