CUBRA
INHOUD COLUMNS TILBURG PLUS
INHOUD ED SCHILDERS
HOME

Deze column verscheen oorspronkelijk in Tilburg Plus, de Tilburgse bijlage van het Brabants Dagblad, op 1 november 2002


Print pagina

Ed Schilders - Australië

Een paar maanden geleden heb ik mijn debuut gemaakt in Australië. In de ‘Dutch Courier’, een maandelijkse, tweetalige krant voor Nederlandse immigranten. De redactie van het blad vroeg me of ze een stukje van me mocht overnemen. Het stond op het internet, en was eerder in deze krant gepubliceerd. Zo is dat een paar keer gegaan, en sindsdien krijg ik het blad toegestuurd. Ik lees er graag in. Neem het novembernummer. Op de voorpagina een groot artikel over het Nederlandse team dat de World Solar Challenge gewonnen heeft, maar ook een advertentie voor schotelantennes om naar Studio sport en Het Klokhuis te kunnen kijken.

Opvallend is de aandacht voor typisch Nederlands voedsel. In een strip droomt een jongetje van een frikadel met uitjes, een kroketje met mosterd, en een boterham met hagelslag. De Hollandse winkel in Blackburn adverteert met speculaas en beschuit van Bolletje. In de kookrubriek legt de kok uit hoe je een fantastisch gegarneerd broodje Goudse kaas samenstelt. En omdat Sinterklaas mee is geëmigreerd worden er taaitaai, pepernoten, chocoladeletters en marsepein aangeboden. Maar vooral dat dromende jongetje trof me. Dat was ik. Alleen droomde ik op die leeftijd niet van lekkernijen, ik droomde van Australië. Dat kwam zo.

1963. Ik zat in de zesde klas van de Antonius-school, en in het klaslokaal hing een prachtige, kleurrijke landkaart van Australië, met getekende kangoeroes, exotische vogels, en avontuurlijke boortorens. En overal op die kaart scheen de zon. Ik geloofde meester Van de Ven eigenlijk niet toen hij me een adres gaf waar ik die kaart gratis kon bestellen, maar het wonder voltrok zich: twee weken later belde de postbode aan en hij overhandigde een kartonnen koker met daarin de zo begeerde landkaart. Die kwam boven het bed te hangen.

Rechtsboven de bewuste landkaart van Australië

Aangespoord door dit succes werd ik stoutmoediger. Toen de meester een serie van zes posters ophing, noteerde ik de nummers, en schreef ik weer een briefkaartje van acht cent met een verzoek om toezending. Ze werden onverwijld bezorgd. Bovendien kreeg ik folders toegestuurd, en daarin vond ik adressen van instanties die me met genoegen nog meer informatie zouden sturen. Ik werd een postorderbedrijfje. Binnen twee maanden had ik hele pakken papier over Australië, Nieuw-Zeeland, Canada, en zelfs Brazilië (toen nog een geliefd immigratieland). Het enige wat ik niet goed besefte, was dat dit allemaal niet zozeer ter stimulering was van jongensdromen maar van de emigratie. En het enige wat die instanties niet wisten, was dat ik pas twaalf jaar oud was.

Toen kwam de brief. Mijn belangstelling voor Australië was hun niet ontgaan, en binnenkort zou er in Tilburg een voorlichtingsavond zijn. Over emigratie. Daar was ik van harte welkom. Van schrik zette ik een punt achter mijn activiteiten.

Vandaar dat ik het nu zo aardig vindt dat er soms een stukje van mij verschijnt in de ‘Dutch Courier’. Ben ik toch nog een beetje in Australië terechtgekomen. Met behoud van hagelslag.