In het tijdschrift Boekenschouw, jaargang
1921, las ik een intrigerend nieuwsbericht: het boek De heilige Theresia van
Edmond Cazal is door de Vaticaanse Congregatie van het boek op de Index van
verboden boeken geplaatst, per speciaal decreet.
Dan moet het erg zijn. Die indruk wordt
bovendien nog versterkt door de motivatie van het verbod: "Gruwelijk is het eind van
het boek: het sollen met het lijk der heilige. Vanwaar komt het litteeken in het hart van
Theresia, dat nog heden te aanschouwen is? Cazal geeft een hypothese zoo ontstellend, dat
men het werk met huivering ter zijde legt."
Ik heb het boek onmiddellijk aangevraagd. In
de Nederlandse bibliotheken bleek slechts één exemplaar aanwezig te zijn, maar dat was
wel in een katholieke universiteit, die ban Nijmegen namelijk.
In afwachting van de komst van het boek stelde
ik zelf een hypothese op: zelfmoord. Dat is een doodzonde, dat is, met betrekking tot een
heilige, huiveringwekkend, en mijn lijst van romans tussen 1910 en 1930 waarin zelfdoding
een rol speelt, is al zeer lang: het was in de literaire mode.
Het hart van Theresia, lazen we in het
voorgaande hoofdstuk, is na haar dood uit haar lichaam verwijderd en wordt apart bewaard
in Alba. Dat lijkt misschien wat bizar, maar in de katholieke cultuur is dat niets
bijzonders. Relieken van heiligen brengen de heiligheid onder bereik van alle gelovigen,
want onder iedere altaarsteen in iedere katholieke kerk zijn relieken ingemetseld, meestal
van de patroonheilige van die kerk. Belangrijkere relieken werden en worden echter apart
bewaard in schrijnen. Zo ook Theresias hart, en toen men het uit haar lichaam verwijderde,
stelde men een zeer curieus feit vast: in de wand van het hart was duidelijk een litteken
zichtbaar.
Hoe was dat daar gekomen? De verklaring was
eenvoudig. Theresia was, behalve uiterst intelligent, ook zeer nerveus. Ze had mystieke
liefdeservaringen, en de mooiste verbeelding daarvan is een sculptuur van Bernini:
Theresia is in mystieke extase, links van haar staat een engel met in de hand een pijl.
Het is, zegt de klassiek-katholieke uitleg, deze mystieke vuurpijl, de verbeelding van
Gods liefde voor Theresia, die in haar hart is doorgedrongen. Vandaar het litteken dat na
haar dood is waargenomen op de hartwand.
Cazals hypothese is inderdaad wat benauwend.
Theresia is zojuist gestorven in het klooster van het plaatsje Alba. Ze ligt begraven in
een tombe in de kloosterkapel, en twee nonnen waken bij het graf. Het is diep in de nacht.
Dan horen ze kloppen.
Nee, niet op de deur van de kapel, dat dachten
die nonnen eerst ook, maar dat bleek niet het geval te zijn. Als het geklop zich enige
malen heeft herhaald, weten ze het zeker: het komt uit de gesloten lijktombe.
Als Cazals reconstructie klopt, dan is de
toedracht inderdaad huiveringwekkend. De nonnen denken dat er een wonder is geschied. Ze
openen de tombe dan ook niet, en dat hadden ze wel moeten doen, volgens Cazal, want
Theresia was niet dood, ze was schijndood begraven, en is in haar grafkist weer bij
bewustzijn gekomen.
Voor korte tijd slechts. Als enige tijd later
tombe en kist inderdaad geopend worden, is er opnieuw geen teken van leven. De perfecte
staat van haar lichaam wordt opnieuw beschouwd als een wonder. En dus gaat een pater zijn
gang: hij opent het lichaam en snijdt het hart uit. Het litteken in de wand van haar hart
is niet veroorzaakt door de goddelijke liefdespijl, maar door het mes van de pater die
haar hart moest roven.
Dat is het mooie van Cazal. Hij ontkent het
wonder van de mystieke pijl, maar hij geeft er het drama van het mes voor terug.
Dat mochten katholieken dus niet lezen van de
Congregatie van het boek. Daar zullen ongetwijfeld goede theologische redenen voor zijn,
maar ik blijf het merkwaardig vinden. Goed beschouwd zijn de rituelen met betrekking tot
het bewaren van relieken minstens even bizar als de hypothese van Cazal.
Cazals boek behoort een afbeelding van het
hart te bevatten, maar die is niet te vinden in het exemplaar dat ik uit de
universiteitsbibliotheek van Nijmegen ontving.
Ook uitgesneden, waarschijnlijk.
|