TEKST
Uit:
Hollandsche Gezelschap Liederen, een handschrift van W. Offermans
Datum
van optekening : tussen 1868 en mei 1869
Transcriptie:
Leonie Robroek
Levi
Sadoc*.
1.
Mijn
heeren luistert na mijn lied
Wize
wize wiet bom bom
Zegt
kent gij Levi Sadoc niet
Wize
wize wiet bom bom
Den
held die eens Sebastopol*
Beschoten
heeft met kool en knol
Van
lirom larom lepelsteel
Wise
wise wiet bom bom
Victoria
Victoria wise wise wiet bom
bom
fallera Victoria Victoria wise
wise
wiet bom bom.
2.
Ik
zal hem schildren naar den aard,
De
kerel is het dubbeld waard
Bij
zulk een lijfje zulk een kop
En
op zijn rug zoo’n eijerdop .
3.
Zijn
neus, gelijk een regenboog,
Is
bont en krom en zelden droog,
En
als zijn mondjen opengaat
Is
’t of een schuurdeur openslaat.
4.
Zijn
oogjes schittren als kristal,
Zij
druipen van vergif en gal,
Zij
gluipen rond en kijken scheel
Als
duiveltjes in rood fluweel.
5.
Een
rosse knevel dekt de lip,
Een
dito baard den kinnetip,
Twee
ooren, van een mal fatsoen
Staan
of ze een luchtreis willen doen.
6.
Mooi
is hij niet, maar bij de hand,
Niets
gaat er boven zijn verstand,
Ja
toch – een pruik, die het bankroet.
Van
al zijn haren wat vergoedt! –
7.
Denk
nog een knaster* ongeduwd
Door
eene tong die U bespuwd
Die
chocolaad in ’t ronde kletst
En
Levi Zadoc is geschets.
8.
Nu
eet hij niet, als menig Jood,
Door
schacheren* zijn daaglijks brood,
Neen,
hij voorspelt als eerlijk man
De
toekomst uit de koffiekan.
9.
Voor
aan zijn deur leest ge op een bred*,
Daar
hoeft geen bril voor opgezet,
Hier
woon ik Levi een profeet
Treed
binnen zoo ge graag wat weet.
10.
Maar
eens, daar komt een boer voorbij
En
zegt, wônt hier de proferij* ……..
Dan
gao ’k eens binnen, ’t kan geen kwaod
Il
zit parjeu*, toch op zwart zaod.
11.
En
levi lacht en speelt Meheer,
En:
" as je blief " en excuseer!"
Neemt
klavertien, een wollen lap,
En
gooit daarop wat koffiedrab.
12.
Na
veel gesmiespel en gebaar,
Roept
hij: Meheer, de zaak is klaar,
Van
hokus pokus klavertien,
Die
stekeblind is kan niet zien.
13.
Zoo
waar, ie krijgt een erfdeel t’huis,
Een
bommezijnen boks* en buis,
Een
hofsteê, weide en akkerland
En
schoenen, machtig dik van rand.
14.
Een
uurwerk in ie vessies-zak,
Een
flinken buidel pruimtabak,
Een
spekkoek, ham, een worst of vier,
Per
tillegraaf* een ton oud bier.
15.
Ons
boertje danst schier uit zijn vel,
En
zegt: dag Levi, ’k dank jou wel
Neen
schreeuwt de smiechel* eerst me geld,
Voor
’t minst twee kwartjes neergeteld.
16.
Twee
kwartjes? Ben je raozend, vent!
Ik
heb, parjeu! geen halve cent.
O
Jekkes, wat een raor profeet,
Die
dat, verdikkie, nog niet weet.
17.
De
Jood, die door zoo’n dubblen slag
Zich
van een boer geslagen zag,
Springt
woedend tien voet van de grond,
En
schuimbekt als een dolle hond.
18.
Bij
Mozes, gannif, fou marjen*
Denk
ie dat ik een gaauwdief ben?
Was
jouw persoontje niet te laag,
Zoo
waar, ik greep ie bij den kraag.
19.
’k
Mag lijen*, krijg de kouwe koorts,
De
schapepokken en zoo voorts,
Word
vijf en twintig ellen lang
En
mager als een boonenstang.
20.
Val
achterover van de brug,
Met
vijftig wapens op je rug,
Breek
al je ribben tegelijk
En
loopt dan met je ziel te kijk.
21.
De
boer, een flegmatiek* geval,
Stoort
aan dien praat zich niemendal
Hij
raakt in ’t minst niet van de kook
Maar
zegt bij ieder wensch ,,jij ook
22.
En
plots … daar klinkt een schril gefluit
Het
snijdt zóó scherp en gilt zóó luid,
Dat,
heel de Jodenbuurt in ’t rond,
De
doofste smous* het sein verstond.
23.
En
of de Droes* er achter zat,
Zóó
kruipen ze uit hun keldergat,
En
Salomon, en Jacobson
En
Levison en Absolon.
24.
En
Sikkel, Blok en Leib en Jaap,
En
Mozes, Bram en Siemke Schraap
En
Isaäc uit de erwtjeskraam
En
nog tien Joden met zoo’n naam.
25.
Zij
springen om den Christen heen,
En
schoppen hem een blaauwe scheen,
Zij
beuken stokvisch op zijn huid,
En
daarmee is de Poerem* uit.
*
Zadok was een priester van David; verwijzing naar het Joodse geloof.
*
Sebastopol = Hoofdstad en oorlogshaven in het zuidwesten van de Krim,
aan de Zwarte Zee. In 1855 veroverd door de Fransen en de Engelsen.
De Krimoorlog, tussen Rusland en Turkije werd later een Europees
conflict (1853-1856).
*
varinastabak in bladeren; (pijp)tabak
afkomstig uit de stad Varinas in Venezuela (WNT)
*
bord, plank
*
schacheren = sjacheren, handel drijven
*
wônt hier de proferij = woont hier de waarzegger; de boer praat in
een Brabants dialect
*
parjeu = verdraaid; afgeleid van het Franse par dieu = bij god
*
bommezijn = bombazijn; van Fr. bombasin, oorspronkelijk: zijden
weefsel. Nu katoenen weefsel met een glad oppervlak en links geruwd,
ook moleskin. In 17e en 18e eeuw was in
Nederland de bombazijnweverij en –ververij een bloeiende industrie
*
boks = broek; buis = kiel
*
tillegraaf = telegraaf
*
smiechel = gemenerik
*
lijen = lijden, hier: hopen
*
flegmatiek = onweerstaanbaar kalm
*
smous = scheldnaam voor Jood
*
Droes = de duivel
*
Poerem = Purim of Poerim = Joods feest ter herdenking van de redding
van de Joden door Ester; overdrachtelijk betekent dit drukte,
lawaai.
|
AANTEKENINGEN
[Levi
Zadok]
De
transcriptie hiernaast is vervaardigd door door Leonie Robroek uit
het ‘Versenboek’ (circa 1870) van W. Offermans. In het voorwoord
bij deze CuBra-rubriek schrijft zij dat Willem Offermans (uit Den
Bosch) de auteur is van de teksten die zij in het liedboek aantrof,
dat hij ‘de schepper’ is van deze teksten, en dat hij ze niet
‘uit de overlevering’ op schrift heeft gesteld.
Onder
de titel ‘Levi Zadok’ wordt deze tekst genoemd in deel I van
‘Het Straatlied’ van Wouters en Moormann (p. 23). Wouters en
Moormann tekenen daar aan dat het lied circa 1870 in Groningen werd
gezongen maar al van oudere datum is. Offermans noteerde het in zijn
‘Versenboek’ in 1868 of 1869. Het lijkt onwaarschijnlijk dat de
Brabantse tekst al een jaar later zo populair was geworden dat hij
in Groningen gezongen werd. Waarschijnlijk was hij zo populair dat
Offermans hem ook in Brabant heeft horen zingen en opnam in zijn
bundel.
In
1868 nam pater Bernard van Meurs ‘Levi Zadok’ al op in zijn
bundel ‘Rijm en zang’, met een afbeelding:
Illustratie uit Van Meurs, 'Rijm en zang' (1873) - collectie Ed
Schilders
Het
is onwaarschijnlijk dat Van Meurs de auteur is van deze tekst. Een
oudere gedrukte bron heb ik echter tot nu toe niet kunnen vinden.
Een
notenschrift van de melodie heb ik niet kunnen vinden. Toch is
‘Levi Zadok’ een populaire melodie gebleven, waarop tot in de 20ste
eeuw familiefeestliedjes gezongen werden.
Aanvulling
12 april 2007
Op
de website van veilinghuis Bubb Kuyper (www.bubbkuyper.com) vond ik
twee nummers die in de afgelopen jaren aldaar geveild zijn en die
betrekking hebben op Levi Zadok. Ze tonen aan dat Levi Zadok in de
19e eeuw een type geweest is dat in de humor over joden bekend was
(vergelijk Sam en Moos in de 20ste eeuw). Het eerste dateert uit
1855:
"Dood-Berigt
van Levie Mozes Zadok. Amsterdamschen Jood, Vrijwilliger bij het
Fransche Leger, aan zijnen moeder Mozes Samuel Zadok, Geb. Sara
Rachel Nabor, in de Batavierstraat te Amsterdam. Geschreven uit het
legerkamp door zijnen Vriend Simeon Issaschar Nabaros, Vroeger
Infanterist bij het Engelsche, thans bij het Fransche Leger, voor
Sebastopol, (letterlijk overgedrukt)." Broadside in
the form of a large letter, 55x46,5 cm., letterpress text in Jewish
accent on recto, title and adress and "Porto 10 Cents" on
verso, Amst., B.P. van Cittert, n.d. (1855), 5th ed., folded 5 times.
- Weak and occas. torn on/ near folds.
= Very nice and extensive satirical fake death-announcement to
"Memmele Zadok!", according to the title literally after a
manuscript original. "As hik zoo vhrij bin, om ihwe een paar
lettheren te kommen te ghaan schrijven; over iwes Seen; daar ie dat
eiges niet khan kommen staan te doen. Iwes zal zheker kommen staan
te khijken, as iwe van een vreemde thijding khrijg, daar ie iwe pas
geschrewen het, maar ik zal iwe zegghen hoe as 't komt dat ie dat
niet kan kommen staan te doen; voor een phaar dhagen gheleden heb ik
zen bheeltenis kommen sthaan te maken, thoen het ie me ghevraagd!
"Simon 't khon wel gheberen as ze me khapot kommen te skieten,
skrijf jij 't dan an me Memmele," maar 't is nogg zoo vher
niet. Nou mot iwe wheten, as ik 't op me ghenomen het, omdat we nogh
ouwe khennisse zijn, thoen ik jonk was binnen we mit me khaar kommen
te ghaan spelen, en ebben massematte ghemaakt."
Het
tweede is van 1890:
[Judaica and hebraica]. Samenspraak tusschen
Levie Mozes Zadok, Jr. en Izaäk Nathan Sjammele, over den
schouwburgbrand te Amsterdam. Zeer geschikt ter opvoering op
partijen, bruiloften en in gezellige kringen. Amst., Gebr.
Koster, 1890, 16p., orig. wr., sm. 8vo.
= An amusing stagepiece mocking the Dutch jewish accent.
Aanvulling 12 juni
2007
In 1868 (opgave
van Picarta) verscheen van Rijm en Zang een editie met als
ondertitel 'Twee dozijn luimige stukjes'. In tegenstelling tot de
hierboven genoemde uitgave van de bundel (1873) is de tekening van
Zadok nu opgenomen op de titelpagina:
In deze editie uit 1868
is ook het notenschrift van elk lied opgenomen:
(Ed Schilders)
Aanvulling 12
februari 2008 door Johan Morris
Levis Sadoc werd
gezongen op dezelfde melodie als die van 'Docter Isambart' - 'Dokter
Eisenbarth'. |