Klant met vergrootglas
Jasper Mikkers vindt een van zijn eigen boeken op de kraam
Moeder en dochter
Martin Ros met een nieuw deel voor zijn erotica-reeks
Vader en twee zonen
|
Straf
Afgelopen zondag heb
ik een boezem gefotografeerd. Kuis hoor. Maar wel, zoals ze dat
zeggen, een ‘weelderige’. Rubens, maar dan bedekt. Hij viel me
op (gek dat een woord als boezem mannelijk is) toen de dame tot
wie hij behoorde afgelopen zondag voor mijn boekenkraam verscheen.
Ik heb deze dame uit Hilvarenbeek, wier goede naam en faam mij
gebiedt de grootst mogelijke discretie te betrachten, uiteraard
netjes om toestemming gevraagd of ik haar torso mocht vastleggen.
Zij stemde gaarne toe, temeer daar zij begreep dat ik geenszins
door wellustige bedoelingen gedreven werd maar door literaire.
Voornoemde boezem werd namelijk bedekt door een zwart T-shirt met
daarop vier regels poëzie, die ik hier voor u citeer omdat ze het
wezen van het lezen weergeven: ‘Dit is op aard van al ’t
kwaad/ de grootste straf:/ Wie eenmaal lezen kan,/ die leert het
nooit meer af.’ Het zijn regels van Koos Versteeg, een dichter
die ik verder niet ken, maar wiens verzen ongelooflijk geboft
hebben. Verreweg de meeste poëzie is immers veroordeeld tot
doodgewoon papier.
Ik zal nooit handelaar
in oude boeken worden, dat is me na zondag wel duidelijk. Te
weinig geduld, en nu al weer spijt dat ik sommige boeken verkocht
heb. Ik ben blijkbaar een lezer, en word dus, zoals de dichter het
wil, gestraft. Maar wat leuk is, is het gadeslaan van de
bezoekers. Zo’n boezem is natuurlijk een uitzonderlijk
verheugende gebeurtenis, een fotografie waard, maar in de loop van
de dag krijg je toch ook zicht op de verschillende types die er op
zo’n markt boeken lopen te sneupen.
Ik onderscheidde
bijvoorbeeld de boekenzombie. Hij, want bij vrouwen komt dit niet
voor, ziet zijn omgeving niet meer maar stuurt zijn blik als een
laserstraal langs de boeken op de kraam. Hij registreert titels en
auteursnamen; soms zie je zijn ogen inzoomen op een boek.
Heel apart vond ik ook
het type van de lezende koper. Hij posteert zich voor de kraam,
neemt het boek van zijn gading ter hand, en begint vrolijk te
lezen. Het record klokte ik op elf minuten. Maar toen kocht hij
het toch.
Een grote groep wordt
gevormd, zeker op markten, door de nostalgiezoekers. Ze kopen
weinig maar zwijmelen veel. Topattractie in dezen op mijn kraam
waren wel de twee exemplaren van de ‘Kleine catechismus’. Heel
de dag lang werden ze opgepakt onder het slaken van kreetjes als
‘Ach kijk eens’, en ‘Ochchottoch.’ Vooral als ze met z’n
tweetjes zijn wordt het knus: ‘Ken je die nog?’ Die kent ze
nog wel. Zulke boekjes worden gestreeld en geaaid, maar niet door
de nostalgielezer gekocht. Uiteindelijk verkocht ik ze aan een
andere handelaar die in mijn zachte prijsje geen nostalgie zag
maar een winstmarge rook.
De grootste straf voor
de lezer is natuurlijk dat boeken geld kosten. Een biertje van
bijna twee euro is geen probleem, maar bij een boek van één euro
vragen ze toch graag of het niet voor een halve kan. Ik ben er na
zondag nog niet uit of het pathologische pingelaars zijn of gewoon
krenten. Boeken worden blijkbaar al snel duur gevonden. George
Orwell heeft lang geleden voorgerekend dat boeken in vergelijking
met eieren helemaal niet prijzig zijn, maar veel geholpen heeft
het niet. En een jaar of tien geleden heeft S.M. Bertina in een
dagblad vastgesteld: ‘De totale markt voor het algemene boek in
Nederland bedraagt nauwelijks 700 miljoen gulden. Dat is evenveel
als de markt voor droog kattenvoer.’ Dat is, lijkt me, de straf
voor de boekhandelaar. Een dagje zelf boeken verkopen werkt in
dezen erg geneeskrachtig. Met een variant op de strafregels
hierboven zou ik zeggen: ‘Wie eens een boek verkoopt/ Die
pingelt nooit meer af.’ Staat mooi op mijn T-shirt, volgend jaar
op de Tilburgse boekenmarkt.
|