INHOUD E.S.
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
Meer over boeken
 

Walgvogel met wandelstok


Gemummificeerde dodo, tentoongesteld in een vitrine van het Stratov-klooster in Praag. Foto: Han van Meegeren.

De dodo was een vogel, maar hij kon niet vliegen. Dat mag een paradox zijn, het is tegelijk ook een van de weinige dingen die we met zekerheid over de dodo weten. Dat hij op Mauritius leefde, waar hij aan het eind van de zestiende eeuw door Nederlandse zeelui werd waargenomen, en dat een Nederlandse schipbreukeling in 1662 op datzelfde eiland geen dodo’s meer aantrof. Sindsdien is de dodo nergens meer gezien. Tot zover de zekerheden. Er zijn afbeeldingen van dodo’s in scheepsjournaals en op schilderijen, maar ze verschillen onderling zeer, en we weten niet hoe natuurgetrouw ze zijn. Soms lijkt hij op een zwaarlijvige pinguïn, maar hij wordt ook beschreven als een ‘struisvogel die loopt als een mens’, of als een ‘gigantische vleugellamme duif’. Hoe hij smaakte is niet duidelijk; een van de oudste Nederlandse benamingen doet het ergste vermoeden: walgvogel. Alleen het borstvlees schijnt smakelijk te zijn geweest. Zelfs de herkomst en betekenis van zijn naam zijn raadselachtig. De oudste bronnen, voornamelijk Nederlandse scheepsjournaals, noemen hem ‘dodaers’, ‘dronte’, of ‘dodoor’, maar ook het Portugese ‘doido’, wat ‘idioot’ betekent, wordt tot de mogelijkheden gerekend.

Ondanks al die onzekerheden, en waarschijnlijk juist daardoor, heeft de dodo nog steeds veel vrienden. Zijn voorkomen is wat dommig en sloom, maar zijn ogen, ‘als twee diamantjes’, zijn daarentegen helder en alert. Een vertederend beestje, al met al, zeker als het ook nog eens wordt afgebeeld als een heer op leeftijd met wandelstok, zoals Sir John Tenniel dat deed in een illustratie voor Lewis Carrolls Alice’s Adventures in Wonderland. Dat werd de meest bekende afbeelding van de dodo, en voor velen, ook in de varianten van de latere edities, het begin van een dodofascinatie.

Errol Fuller, die eerder al over uitgestorven vogels schreef, heeft met Dodo, from Extinction to Icon een mooi boek samengesteld dat de gevorderde ‘dodoïst’ zal behagen, en de beginnende de weg wijst door het leven van de dodo na zijn verdwijning van de aardbodem. Het boek lijkt aanvankelijk nog het meest op een dierentuin met slechts één bewoner, vooral door de fraaie natuurhistorische afbeeldingen uit de achttiende en negentiende eeuw, toen de eerste pogingen gedaan werden om de dodo wetenschappelijk te definiëren. De restanten van echte dodo’s zijn ondergebracht in het rariteitenkabinet van het boek, met botten die op Mauritius zijn opgegraven, en de reconstructies op basis daarvan. Het Natural History Museum in Londen bezat één poot, maar die is spoorloos, en alleen een tekening ervan op ware grootte overleeft. In het University Museum of Zoology in Oxford wordt nog steeds een gemummificeerde en gedeeltelijk ontlede dodokop bewaard, mogelijk het restant van het enige exemplaar dat ooit Europa bereikt heeft. Lewis Carroll ging er graag naar kijken, samen met het meisje Alice Liddell. In de kerk van het dorp Daresbury, waar Carroll een deel van zijn jeugd doorbracht, is een glas-in-loodraam dat hem herdenkt. Linksonder het Witte Konijn, rechts de Dodo met wandelstok.

 

Errol Fuller: Dodo, from Extinction to Icon

Collins; POND 16.99