CUBRA
INHOUD E.S.
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
 

Ed Schilders

Grimmologie op hoog niveau

Assepoester - illustratie Arthur Rackham. De uitgave bevat tientallen kleurenillustraties van de hand van de vele Grimm-illustratoren.

‘Van de lippen van het volk’, zo omschreven de gebroeders Jacob en Wilhelm Grimm de bron waaruit hun verzameling sprookjes afkomstig was. Roodkapje, Sneeuwwitje, Assepoester, Hans en Grietje, Vrouw Holle, Doornroosje, Repelsteeltje, en tientallen soortgenoten hadden tot 1812, toen het eerste deel van de Kinder- und Hausmärchen verscheen, hun wonderlijke avonturen goeddeels beleefd bij het haardvuur, met de schaduwen op de muur van de boerenstulp, of tijdens de saaie uren achter het spinnewiel om de zinnen te verzetten. De gebroeders schreven ze op, en brachten ze als onvervalste orale literatuur bij een geletterd publiek.

Tot zover de romantiek. Die ‘lippen van het volk’, bijvoorbeeld, dat bleek later nogal tegen te vallen. Veel zegslieden bleken tot de burgerij te behoren in plaats van tot de in literair opzicht ongerept veronderstelde vertellersvan volksverhalen. Een van de zegslieden was een bejaarde man die in ruil voor zijn verhaal de oude kleren van de verzamelaars kreeg; in hoeverre bedenkt zo’n verteller zijn eigen verhalen zodra de winter zich weer aandient? Vergelijking van edities en onderzoek van bronnenmateriaal heeft ook uitgewezen hoezeer met name Wilhelm Grimm de teksten herschreven heeft om ze aan te passen aan de heersende smaak. 

Van de eigenaardigheden van de orale vertelkunst bleef nauwelijks iets over; seksuele motieven verdwenen (de zwangerschap van de prinses in de toren; het rendez-vous van de prinses met de prins die een kikker was); de wreedheid werd nog eens extra aangezet. De Grimms als redders en hoeders van het volksverhaal: dat is voor een belangrijk deel een sprookje gebleken.

The Annotated Brothers Grimm is met recht een dubbelzinnige titel: niet alleen de sprookjes zelf worden door Maria Tatar van commentaar voorzien, maar ook de gebroeders. Het boek is uitermate geschikt voor beginnende Grimm-studenten. De keuze van zevenenveertig verhalen uit het totale corpus van tweehonderdtien bevat zowel klassiekers als minder bekende vertellingen, en daarvan zijn er negen ondergebracht in de afdeling ‘Voor volwassenen’ (waarin ook het antisemitische karakter van een aantal verhalen besproken wordt). In het lange, inleidende essay neemt Tatar vooral de discutabele werkwijze van de Grimms onder de loep, en laat ze een bonte stoet van geleerde lezers aan het woord over oorsprong en betekenis van het genre. Freud natuurlijk, historicus Robert Darnton, linguist Roman Jakobson, filosoof Walter Benjamin, en veldwerker Italo Calvino; er blijkt een ware Grimmologie te bestaan op hoog academisch niveau. Marian Roalfe Cox mogen we daarentegen gerust typeren als de onverzadigbare liefhebber: in 1893 publiceerde ze haar boek over 345 varianten van het Assepoester-verhaal.

De oudste kritieken op de Grimm-sprookjes luidden samengevat: ‘niet geschikt voor kinderen’. Daar hebben de broers verandering in gebracht door hun bewerkingen. Tatar brengt de verhalen door haar commentaar terug in de context waar ze ooit begonnen zijn: bij volwassenen.

 

Maria Tatar: The Annotated Brothers Grimm.

W.W. Norton & Co; POND 25,00