INHOUD E.S.
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
 

Ed Schilders

Martin Sommer: Dorp in Picardië

Piet Suasso beoefende, schrijft Martin Sommer, een ‘katholicisme met een knipoog’. Hij geloofde bijvoorbeeld niet in de leerstelling van de onbevlekte ontvangenis van Maria in de schoot van haar moeder Anna. Tegenwoordig is zo’n ‘knipoog’ niet ongebruikelijk, maar dat lag heel anders toen Suasso in 1961 vanuit Nederland naar het Franse dorpje Jeantes kwam. Als pastoor. Zijn knipoog moet iets van een beeldenstorm gehad hebben: hij liet zowel biecht- als preekstoel verwijderen en verbranden. Het beeld van Onze-Lieve-Vrouw liet hij onverwijld op zolder zetten, terwijl zij toch in tijden van droogte door de parochianen moest worden aangeroepen; of juist als het te veel regende. Drakendoder Saint-Michel mocht echter blijven, want Suasso had in de oorlog in het verzet gezeten, met ‘Michel’ als schuilnaam. ‘Aan het eind van zijn leven was hij eigenlijk geen katholiek meer’, zegt de organiste van Jeantes. ‘Hij deed maar wat.’

Martin Sommer heeft Piet Suasso’s intrigerende leven en werk als uitgangspunt genomen voor Dorp in Picardië. Wat dreef hem? Hoe leeft hij in de herinnering? Wat was zijn geheim? Eén ding is zeker: Jeantes was een onaanzienlijk vlek in de landstreek Thiérache in Noord-Frankrijk (Picardië), en Suasso heeft het op de kaart gezet. Op meerdere kaarten. Suasso liet na zijn beeldenstorm de katholieke kunstenaar Charles Eyck overkomen, en gaf hem de vrije hand. Eycks muurschilderingen, een orgie van kleuren en bijbelse verhalen, kwamen bekend te staan als de gelijke van die in kapellen van Matisse en Picasso. Bussen met cultuurtoeristen reden af en aan in het anderszins zo onbeduidende Jeantes.

Jeantes is misschien wel ‘de natste plek van Europa’, maar in de Thiérache vonden niettemin honderden Nederlanders hun tweede thuis. Martin Sommer, bijvoorbeeld. Ook bij de inrichting van díe kaart speelde Suasso een rol. In zijn voetspoor, en dat van Eyck en de schrijver Jan Willem Holsbergen, kochten steeds meer Nederlanders een huis in de omgeving. Zeker toen het wat professioneler werd aangepakt, met advertenties in Nederlandse dagbladen. Uiteindelijk was niemand er echt blij mee. De plaatselijke bevolking noch de Nederlanders van het eerste en tweede uur. De ongereptheid van de natste plek van Europa werd bevlekt. Maria stond op zolder, en kon je dus niet meer aanroepen tegen Nederlanders.

Zo wordt Sommers boek ook een zoektocht naar het Frankrijk dat mogelijk een regenachtig maar dan toch snel bereikbaar aards paradijs is. Over Suasso schrijft hij in het slot: ‘zijn mysterie bleef intact’. Over de Fransen en hun leven in dat zompig paradijs: ‘er is geen geheim. Hun levens zijn gevuld met dezelfde kleine tobberijen als die van ons, en vaak meer.’ Abbé Piet zou ‘Amen’ gezegd hebben. Zonder knipoog. Voor hem was Jeantes geen paradijs maar een missiegebied. Hij verbrandde de afgoden en bracht er cultuur en nieuw leven. Na Suasso’s dood, schrijft Sommer, ‘heeft de ene helft van het dorp weer ruzie met de andere helft.’

Martin Sommer - Dorp in Picardië

Meulenhoff – ISBN 90 290 7212 1