INHOUD E.S.
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
Illustratie uit Codex Seraphinianus; portretten: Katholieke Encyclopaedie

Deze bespreking verscheen oorspronkelijk in de Volkskrant van 27 augustus 2004


Lodewijk van Deyssel
De vaart der volkeren


Galileo Galilei
En toch draait ze


Heinrich Heine
M'n liefje, wat wil je nog meer?


Henrik Ibsen
Sterven in schoonheid


Karl Marx
Een spook waart rond in Europa

Ed Schilders

250 beroemde citaten beschreven door Jaap Engelsman

Het is 1 december 1973. Minister-president Joop den Uyl spreekt via de televisie tot het Nederlandse volk. De door Arabische olie-exporterende landen aan het westen opgelegde olieboycot kan ernstige vormen gaan aannemen. Werkloosheid dreigt, en het energieverbruik moet ook in Nederland onmiddellijk omlaag. Den Uyl: ‘Wij moeten beseffen met elkaar dat wij niet kunnen voortgaan met het verbruik van beperkte voorraden en grondstoffen zoals wij in de laatste kwart eeuw hebben gedaan.’ En Den Uyl zou zijn toespraak vervolgd hebben met een pakkende samenvatting: ‘Het wordt nooit meer zoals het geweest is.’ Die woorden maakten indruk, want ze werden, zoals dat heet, gevleugeld. De politicus G.J. Schutte herinnerde zich de zin nog heel scherp, in 1999 in een interview. ‘Dat soort uitspraken in markante situaties’, zei Schutte, ‘blijft hangen.’ En NRC Handelsblad schreef in 1993, bij de twintigste verjaardag, over ‘Het wordt nooit meer zoals het geweest is (…) twintig jaar na de legendarische woorden van Den Uyl.’

Markante situaties en legendarische woorden, respectabele bronnen en sprekers; wie twijfelt dan nog aan de feitelijke correctheid? Jaap Engelsman. Zijn boek Bekende citaten uit het dagelijks taalgebruik bevat ruim tweehonderdvijftig artikelen over beroemd geworden en nog steeds veelgebruikte citaten. De verrassende wending van ‘Het wordt nooit meer zoals het geweest is’, is dat Joop Den Uyl deze woorden nooit gesproken heeft. Hij gebruikte in zijn toespraak een heel wat minder pakkende zin: ‘Zo bezien, keert de wereld van voor de oliecrisis niet terug.’

Engelsman bespreekt meer van zulke pseudo-citaten. Bijvoorbeeld ‘Heine heeft gezegd: als de wereld vergaat, ga ik naar Nederland, want daar gebeurt alles vijftig jaar later’, of Colijns ‘Gaat u maar rustig slapen.’ Heine heeft dat nooit gezegd, en Colijn zei weliswaar iets dergelijks in 1936, maar niet, zoals vaak wordt aangenomen, op 9 mei 1940, de avond vóór de Duitse inval. Ook Van Speyks ‘Dan liever de lucht in’, en Galileo Galilei’s gemompelde ‘En toch draait ze’, blijven zich in ons taalgebruik met groot succes verzetten tegen de feitelijkheid. Blijkbaar passen woorden en omstandigheden soms zo mooi bij elkaar dat ze een eigen leven moeten blijven leiden. Wie de spreker was, wanneer hij sprak, en de juiste formulering: de doorsnee taalgebruiker gebruikt nu eenmaal voetnoten noch bronverwijzingen. Het gaat om zeggingskracht, gebruiksvriendelijkheid, en toepasselijkheid. Soms leent een citaat zich voor stramienvorming, zoals Willem Elsschots ‘Tussen droom en daad…’, waarbij een of meer elementen naar behoefte vervangen kunnen worden (‘Tussen voorspel en daad…’) Of de varianten op Descartes’ ‘Ik denk, dus ik ben’: ‘Ik denk, dus ik ben strafbaar.’ Elk artikel in Bekende citaten uit het dagelijks taalgebruik bevat een onderdeel met voorbeelden van zulke op zichzelf weer spitse en humoristische variaties of verhulde verwijzingen. Of vergissingen à la Schutte. Engelsman maakt daarbij dankbaar gebruik van het internet als reservoir van teksten en, dankzij de zoekmachines, als meetinstrument voor gebruiksfrequentie.

De artikelen in Bekende citaten zijn onwaarschijnlijk goed nagezocht, en dat onderzoek wordt zorgvuldig verantwoord in de bronvermelding. Het is dus geen citatenboek in de traditionele zin, maar een boek met taalhistorische speurtochten naar bewijsplaatsen die samen de biografie van het citaat vormen. Bijna verontschuldigt Engelsman zich als hij zich met betrekking tot ‘Een rijk waar de zon nooit ondergaat’ moet beperken tot ‘een aantal steekproeven in de immense hoeveelheid geschiedenisboeken’. Hij had ze ongetwijfeld graag allemaal gecontroleerd, maar ook zo lukt het wel. Meestal wordt tegenwoordig bij het genoemde rijk gedacht aan keizer Karel V, maar in oorsprong betrof het het rijk van zijn zoon Filips II. De volgende vraag is dan wanneer die verschuiving heeft plaatsgevonden, en hoe.

Het oudste citaat (in dit boek) is de beginregel van psalm 23: ‘De heer is mijn herder’ uit circa 750 vóór Christus, toegeschreven aan koning David. Het jongste: ‘De leugen regeert’, van koningin Beatrix (1999). Tussen die royalty bevindt zich een merkwaardig gezelschap van woorden die we niet willen vergeten omdat ze zo gebruiksvriendelijk en toepasbaar zijn. ‘De aandeelhouder wint’ (Alexander Pola) en ‘Een vat vol tegenstrijdigheden’ (Multatuli). ‘Roept u maar!’ (Willy Alfredo) en ‘God is dood’ (Nietzsche). Welke wielerverslaggever vroeg ook al weer om rugnummers, omdat hij aan namen niets had? Ooit hebben ze allemaal iets heel goed gezegd, maar het is nu voor het eerst ook heel goed gedocumenteerd. Veelgebruikte citaten van recentere datum die Engelsman opnam, zijn bijvoorbeeld: Rare jongens, die Romeinen; Goede tijden, slechte tijden; Toen was geluk heel gewoon; De schaamte voorbij; en Uithuilen en opnieuw beginnen. De jeugdigheid van deze citaten is niet altijd een garantie voor een minder complexe geschiedenis. Een van de meest verbluffende artikelen is ‘Een kaars (of vlam) in de wind’, dat uiteraard opent met Elton John en Bernie Taupin, Marilyn Monroe en Lady Di. Maar dan. Alexander Solzjenitzyn met een gelijknamig toneelstuk (in 1973, het jaar waarin John’s Candle in the wind werd uitgebracht), de evangelist Lucas en zijn korenmaat, Jacob Cats en ‘een keerse van den wint gedreven’, de Engelse geleerde Alcuinus in de negende eeuw met zijn ‘lucerna in vento’, en een van zijn tijdgenoten met hetzelfde beeld: de Chinese schrijver Bai Juyi. Daarom worden sommige citaten ‘gevleugeld’ genoemd; ze vliegen door de tijd en over lands- en taalgrenzen. Als dat maar lang genoeg doorgaat, ontstaat er altijd wel ergens een Babylonische citaatverwarring. Want Engelsmans boek bewijst juist door zijn ordening in die chaos dat gevleugelde woorden altijd ook vogelvrij zijn.


Jaap Engelsman: Bekende citaten uit het dagelijks taalgebruik.

SDU uitgevers; 560 pagina’s; EURO 39,90

ISBN 90 12 10521 8