vignetenkleur.jpg (4514 bytes)

INHOUD

VOLGENDE

VORIGE

thdoornenk.jpg (3331 bytes)

AFBEELDING

vignetc.jpg (2292 bytes)

HEMEL & AARDE

door ED SCHILDERS

logo.jpg (12658 bytes)

Heiligheid
Hout - Lijden - Zon - Boekdoek - Magdalena - Lijkbezorging - Hart - De geur van heiligheid - Sweetgaetiens


Het hout van het kruis waaraan Jezus de dood vond, zou afkomstig geweest zijn van een appelboom, ontsproten uit de pit van de appel waarmee Eva de erfzonde over de mensheid afriep. Eerder al zou Kain zijn broer Abel met een tak van deze boom hebben doodgeslagen, en in weer andere versies van de legende zou Adam de pit bewaard hebben en zou de boom zijn opgeschoten uit zijn graf. De oud-roomse hang naar de dramatiek van het noodlot is daarmee aardig geïllustreerd maar tot kerkhistorie hebben dergelijke verhalen het nooit gebracht.

Alle attributen met betrekking tot de kruisdood van Jezus zijn ooit op wonderbaarlijke wijze teruggevonden. Vooral in de tijd van Karel de Grote en Lodewijk de Heilige verhuisden veel van die relieken naar het christelijk Europa. Met relieken konden vaak de beste politieke zaken gedaan worden. De Franse priester Hoppenot schreef er een boek over dat in Brugge in Nederlandse vertaling ("door een R.K. Priester") verscheen onder de titel Het Kruisbeeld. De aanbeveling van de bisschop van Troyes garandeert dat alle feiten binnen de rechte leer gebleven zijn. De datum van verschijning is me niet exact bekend, maar een ingeplakt briefje in mijn exemplaar maakt duidelijk dat de Tilburgse pastoor Van Gennip het in 1909 ten geschenke gaf aan Marie Brouwers, die in dat jaar de "1ste Prijs" behaalde in het vak "Catechismus, Afdeeling Meisjes".

De lans waarmee de zijde van Jezus doorstoken werd, de doornenkroon, het bordje op het kruis, de spijkers, alles is teruggevonden en Hoppenot kent de ware toedracht en de verblijfplaatsen. Behalve gelovig moet hij ook vindingrijk geweest zijn, getuige zijn verklaringen voor de overvloed aan relieken. Drie of vier spijkers, dat is zo'n probleem nog niet - iedere timmerman gebruikt meer spijkers dan strikt noodzakelijk - maar tientallen spijkers, dat behoeft een oplossing, en Hoppenot vindt die in de vergruizing van een spijker, en "vermenigvuldiging" door aanraking van een gewone spijker en een echte. Ook voor het feit dat de op tientallen plaatsen bewaarde echte splinters van het kruishout van minstens vier verschillende houtsoorten zijn, geeft Hoppenot een verklaring. Hij onderkent bovendien dat de in Parijs bewaarde doornenkroon veel te klein is voor een volwassen mannenhoofd, en meent dat dit reliek daarom slechts de vorm is geweest waarop de twijgen vastgezet werden.

De versplintering en vergruizing van hout en ijzer is, hoe ingenieus ook, niet genoeg geweest om tegemoet te kunnen komen aan de wildgroei van relieken en wonderlijke objecten die we vanaf de dertiende eeuw kunnen signaleren. Nog veelvuldiger treft men daarom in de legenden, en ook nu nog in werkelijkheid, in kerken en kapellen kruisbeelden aan waarvan de overlevering wil dat ze tot leven kwamen, konden vliegen, spraken, bloedden, huilden, of een veelzeggend teken gaven.

Een enorme inventaris van dergelijke kruisbeelden werd in 1824 gepubliceerd door J.G. Swaving, onder de titel Galerij van Roomsche Beelden. Het werk telt bijna vierhonderd pagina's en bevat behalve wonderbaarlijke crucifixen ook afdelingen over dergelijke Mariabeelden en hosties. In de nieuwe kerk van Delft vereerde men bijvoorbeeld een wonderbaarlijk crucifix dat bewaard werd in een doodkist, en de gelovigen konden daar ook een kruisbeeld zien dat behalve van een splinter van het echte kruishout ook voorzien was van mensenhaar. Een oude kroniek verhaalt hoe die haren door twee spottende vrouwen werden afgeknipt, waarna er een, volgens de kronikeur, "door eene onzigtbare wrekende hand met het haar van haar eigen hoofd levend werd gewurgd."

Hoppenot schreef rooms, Swaving was een cynicus uit de gereformeerde school. Bij die twee partijen heeft zich de laatste dertig jaar een derde gevoegd. Vooral in Amerikaanse medische tijdschriften verschijnen met zekere regelmaat wetenschappelijke verhandelingen over de kruisdood van Jezus. "Over de lichamelijke dood van Jezus-Christus" (compleet met dwarsdoorsneden van doornagelde polsen), "Medische en cardiologische aspecten van het lijden en de kruisiging van Jezus", en "De juridische en medische aspecten van het proces en de dood van Christus", zijn titels die het onderzoeksterrein duidelijk genoeg afbakenen. Ik vind die publikaties adembenemende lectuur: In the setting of the scourging and crucifixion, with associated hypovolemia, hypoxemia, and perhaps an altered coalgulable state, friable noninfective thrombotic vegetations could have formed on the aortic or mitral valve. Wetenschappelijk taalgebruik dat niet zoveel anders is als het idioom van de legenden.

Het ware kruishout, de echte spijkers, de werkelijke doodsoorzaak. Doet zo'n schrijvende arts echt iets anders dan de kronikeur uit Delft?


AFBEELDING

Reconstructie van de doornenkroon. Uit J. Hoppenot, Het Kruisbeeld, Desclée De Brouwer en Cie., Brugge, 1906.

doornenkroon.jpg (20425 bytes)

Terug naar tekst.

vigneta.jpg (3816 bytes)