Mijn Familie van
vaderskant
is afkomstig uit de omgeving van Nieuw-Vosmeer en
omstreken. Het land van A.M. de Jong en Merijnje Gijzen. Daar niet ver
vandaan ligt een vliegveldje: Seppe.
Het was nog voor de Tweede Wereldoorlog, dus geen borden "La
route du Airport". Geen verkeerstoren, niks van dat alles. Gewoon
een flink grasveld, met een houten schuur en een paal met een jutezak
was het windbaken. Verder stonden er nog wat tweehonderdlitervaten mee
benzine en daarop gemonteerd een handpomp. Niks geen flauwekul er
omheen, gewoon zoals we dat hier gewend zijn.
In die contreien woonden mijn Oom Bart en ons tante Mina, die in onze
familie staan vermeld als de pioniers wat vliegen betreft. Ons tante
Mina was de eerste in de familie die vloog, samen mee oom Bart; oom
Bart vestigde ook een record: hij was den eerste van de familie
die er in een vliegtuig een paar liet vliegen.
Oom Bart was een keuterboerke, maar als hij op zijn veldje aan het
werken was en hij zag die vliegmachientjes overkomen, dan was hij met
geen drie paarden aan het werk te krijgen. Zijn liefste wens:
"Ook een keer vliegen."
Tot het 'moment de supreme': in de krant stond een advertentie.
"Tien gulden voor
een rondvlucht", en dat was in die tijd een smak
geld.
"Mina," zegt ie tegen mijn tante, "dat is iets wat we
maar één keer mee kunnen maken: wij gaan vliegen."
De grote dag was daar, mee de hoogkar gingen ze op pad, en daarop oom
Bart en tante Mina en ook nog de zeven kiendjes, die mee mochten om te
kijken.
Het vliegtuig, een overgeschoten, niet afgeschoten tweedekker uit de
Eerste Wereldoorlog, nog zonder dak. Dus om daar mee te kunnen gaan
vliegen moest je goed gekleed zijn. Oom en Tante kregen ieder een
leren vliegmuts en een leren jas, en toen het vliegtuig in. Geen
pier en ook geen slurf, nee, gewoon een groentekistje als opstap
en na een klein beetje wringen: daar zaten ze.
De vliegenier ('piloot' kenden ze toen nog niet, heel deftig was
'aviateur') riemde oom Bart in, maar bij tante Mina lukte dat niet,
die had van nature aan de voorkant een flinke bos brandhout
meegekregen: de riemen waren te kort. Mijn tante had er geen moeite
mee, ze zee: "Bretels dat is iets voor mannen, ons broek blijft
zo wel zitten."
Voor de vlucht begon zei oom Bart tegen de vliegenier: "Ik wou
persee vliegen, maar ik vind het toch verdomd duur."
De vliegenier, die wel van een geintje hield, zegt tegen oom Bart:
"Als ik jou tijdens de vlucht helemaal niet heb horen roepen van
de schrik, dan mag het voor half geld."
Dat was dus afgesproken. Maar.. de vliegenier was niet van plan om te
verliezen.
Even kijken hoe de wind stond en daar ging het
vliegmachientje hobbel hobbel over het grasveld, en voor ze er
erg in hadden waren ze los van de grond.
Nou, die vliegenier die kon er iets van, hij maakte scherpe bochten
naar stuurboord en ook naar bakboord, en dat allemaal zonder richting
aan te geven. Om ze nog meer schrik aan te jagen, stuurde ie ook
boven- en onderboord, vloog dan zo hard als ie kon, en ging dan ineens
op de rem staan, maar hij hoorde geen geroep om hulp.
Nou staat Brabant bekend om zijn vennen, en hij dacht: ik zal ze
hebben. Hij scheerde zo laag over de oever van zo'n ven, dat de struif
van eendeneieren op zijn voorruit spetterde, maar: geen geroep om
hulp.
Toen kwam hij met nog groffer geschut. Hij ging loupings maken, eerst
een hele grote, dat ging maar net goed: hij kwam bijna ruimte te kort
tussen de lucht en de grond.
Maar toen maakte hij de loup van zijn leven: die was zo kort dat ie
bijna tegen zijn eigen staart aanvloog.
Maar geen hulpgeroep.
Hij navigeerde naar het Mastbos bij Breda, daar vloog hij zo kort over
de bomen, dat de blaadjes om zijn oren vlogen; daar verloor hij ook
nog zijn reservewiel. Oom Bart dacht, "Oei Oei, als we nou maar
gene lekke band krijgen onderweg."
Om het kort te maken, die vliegenier wou toch wel zijn twee tientjes
hebben en begon zo'n gekke stunts uit te halen, dat ie zelf begon te
gillen van schrik. Maar niet mijn oom Bart.
Ze zijn toen maar geland op Seppe. Op het landingsgestel zaten vier
jonge kraaien, overgehouden van het Mastbos.
De piloot, heel sportief, feliciteerde mijn oom Bart en zei, "Dat
tientje heb je eerlijk verdiend, ik vind jou een moedig man."
En oom Bart antwoordde, "Het was heel moeilijk, mijnheer de
vliegenier, om niet te roepen; en vooral toen ons Mina eruit
donderde."
Dat was dus het verhaal
van mijn vliegende familie.
Ze staan bij ons hoog in het vaandel.
Nou zijn er mensen die ook benieuwd waren hoe het afgelopen was mee
tante Mina?
Die is gevallen bij een klein dorpke mee de naam Hoeven. Dat neerkomen
ging zo hard (Tante was nogal flink van proportie), dat ontstond een
groot gat ontstond, en dat liep vol mee water. Om dat weer dicht te
gooien, dat vonden ze te duur bij de Gemeente.Een van de snuggerste
leden van de gemeenteraad stelde voor er een natuurbad van te maken.
Omdat het gat in de bossen lag en de naam Bosbad Mina niet lekker in
het gehoor lag, is het Bosbad Hoeven geworden.
NAAR BEGIN VAN
DEZE TEKSTPAGINA
|