Brabants Licht - uit de papieren harem
van Ad Willemen (8) - 17 foto's - Soms wordt er bij Jean Agélou ook gelezen 

 

In deze nieuwe aflevering van onze 'harem'-serie staan – net zoals trouwens in de hiernavolgende - uitsluitend liggende foto’s. En voor wie het nog niet wist: dat ‘liggende’ slaat niet op de geportretteerde vrouwen maar op het horizontale formaat van de prentbriefkaarten die we ditmaal geselecteerd hebben.
De hier getoonde kaarten hebben een blanco achterkant, twee uitzonderingen daargelaten. Eén van die twee is kennelijk door een handelaar gebruikt om reclame te maken voor ‘het pornografische naakt in paren, mannen en vrouwen’ dat hij in rijk gevulde ‘zakjes’ te koop aanbiedt. De andere draagt een heel wat minder zakelijke boodschap: ‘Heel veel kussen overal van haar die denkt aan jou’. En dat op een kaart die een lezende schoonheid toont. (Het zou mooi zijn als we een apart hoofdstuk konden wijden aan lezeressen in de harem).
Op de voorkant van de kaarten valt meestal wel iets te lezen, zij het meestal niet meer dan de initialen van de fotograaf of de uitgever. Op minstens één kaart tref ik de letters J.A. aan.  Dat die voor Jean Agélou staan, weet ik uit een schitterend boek dat in 2006 werd uitgegeven door Marval. Het bevat een ruime selectie uit de verzamelingen van twee Agélou-collectioneurs die de handen ineen hebben geslagen. Eén van hen, Christian Bourdon, schreef de begeleidende tekst.
Over het leven van Jean Agélou is volgens Bourdon niet veel bekend. Hij werd in 1878 geboren als tweede kind van een Fransman en een Griekse, en wel in Alexandrië – toen een van die kruispunten waar west en oost elkaar ontmoetten. Bourdon suggereert dat de fotograaf wel eens een deel van zijn inspiratie in zijn geboorteland heeft gevonden – zeker als hij een oriëntaalse sfeer schept in zijn foto’s – maar dat lijkt me ver gezocht.
Voorzover duidelijk moet Agélou al jong Egypte verlaten hebben en, eenmaal volwassen in Parijs wonend, gekozen hebben voor een carrière in de fotografie. Zijn specialisatie in erotische fotografie was niet uniek in een tijd waarin dit genre werkelijk hoogtij begon te vieren. En Parijs was dan nog in de eerste decennia van de vorige eeuw ‘s werelds grootste producent op dit vlak, of het nu om foto’s, tijdschriften of boeken ging. 
Vanzelfsprekend waren er kwalitatieve verschillen tussen de diverse - meestal achter initialen schuilgaande – fotografen. Agélou hoorde tot de betere. En volgens Bourdon lag dat niet alleen aan zijn technische vakmanschap en artisticiteit  maar ook aan de schoonheid van zijn modellen. ‘Om vrouwen goed te kunnen fotograferen moet je van hen houden, en Jean Agélou hield vast en zeker van vrouwen’, zo schrijft hij. 

Dat lijkt me meteen ook een mooie conclusie om dit stukje mee te eindigen.

 Joep Eijkens