Brabants Licht - Nanne op 't Ende: In de ban van de Nuba

 

De Tilburgse fotograaf Nanne op ’t Ende maakte diverse reizen naar de Nuba van Soedan. Nu is er een boek van hem verschenen. Met eigen interviews, tekeningen en foto’s én met fotoreportages van andere fotografen. Voor Brabants Licht selecteerde ik 15 foto’s die hij maakte tijdens zijn eerste reis in 1997. De tekst onderaan deze pagina vormde de basis voor een korter artikel in het Brabants Dagblad. (Klik hier om eerst de tekst te lezen)

 Joep Eijkens


Kerstmis Tabanya


Uitzicht


Vluchtelingen


Water


Worstelaars in Gadeil


Gadeil


Gadeil


Changaru


Tabanya


Tabanya


Fama


Kululu


Korongo


Korongo

Op een avond in het najaar van 2005 kwam Nanne op ’t  Ende (37) op internet toevallig een prijsvraag tegen die zijn aandacht trok. Wat zou u doen als u nu 10.000 euro won? zo luidde de vraag. De Tilburgse fotograaf, werkzaam bij Schmidlin, wist het wel: “Een boek maken over de Nuba.” Hij vulde het formulier in, dacht er verder niet aan en stond verbaasd toen hij een maand later telefonisch bericht kreeg dat hij de prijs gewonnen had.

De Nuba uit Soedan behoren tot de meest gefotografeerde volken van Afrika. En verreweg het bekendst zijn de fotoboeken uit de jaren zeventig van Leni Riefenstahl, omstreden om haar vooroorlogse propagandafilms voor de nazis. Ook op ’t Ende  kende al lang haar werk, maar zijn eigen boek is een ander verhaal. In 1995 net van de Bossche kunstacademie gekomen begon hij te werken in een asielzoekerscentrum in Chaam. Hij leerde er niet alleen zijn Somalische vrouw kennen maar ook een paar Nuba. “Met een van hen raakte ik bevriend”, vertelt hij. “Hij was lid van de verzetsbeweging SPLA die toen een deel van de Nuba Mountains controleerde. Op een gegeven moment ben ik op hun uitnodiging naar dat gebied gegaan, via Kenia, want het was clandestien.”

Twee maanden later terug in Nederland probeerde hij tevergeefs zijn foto’s gepubliceerd te krijgen. Desondanks ging hij het jaar daarop opnieuw en ditmaal ook om te tekenen. Foto’s en tekeningen werden ondermeer geëxposeerd in het Institute of Social Studies in Den Haag. Daar bleef het niet bij want in 2000 vertrok hij opnieuw, gefascineerd als hij was door de Nuba en hun strijd tegen de islamitische machthebbers. “Het ging toen heel slecht met hen. In 1997 leefden ze nog met een half miljoen in het door het verzet gecontroleerde gebied, in 2000 waren er nog maar 200.000 over, de rest was gevlucht of in regeringsgebied terecht gekomen. Ook waren er vele doden.”

Op ’t  Ende werd datzelfde jaar voor de tweede keer vader en dat maakt begrijpelijk waarom hij voorlopig niet meer terugging. “Je krijgt toch andere verantwoordelijkheden, en ook financieel moet je andere beslissingen nemen.”  Totdat hij dus die 10.000 euro won. Waarbij dan nog het gegeven kwam dat de oorlog in Nuba Mountains sinds het vredesverdrag in 2004 officieel afgelopen is.

Nog voordat hij in het voorjaar van 2006 opnieuw naar Soedan afreisde, had op ’t  Ende al een enthousiaste uitgever gevonden in de persoon van vormgever Hans Lodewijkx van Code X. “Een enorme luxe dus”. Tijdens deze vierde reis nam de fotograaf overigens vooral de tijd om zo’n dertig mensen te interviewen onder wie diverse mensen uit het verzet die nu openbare ambten bekleden. “Ook een minister en gouverneur zitten erbij.”

En nu ligt er dan het Engeltalige boek Proud to be Nuba, mét een voorwoord van Jan Pronk, voormalig speciaal gezant van de Secretaris-Generaal van de VN voor Soedan die zich vooral inzette voor de internationaal veel meer aandacht trekkende Soedanese provincie Darfur. Wat het eerst opvalt is dat het boek méér bevat dan alleen de interviews en kleurenfoto’s (voornamelijk portretten) van op ’t Ende. Hij heeft er ook een paar van zijn tekeningen in opgenomen (die wat mij betreft meer ruimte hadden moeten krijgen), en mooie documentaire series in zwart-wit van internationaal gerenommeerde fotografen die hij ondermeer via zijn eigen website leerde kennen.

Waarom heb je niet uitsluitend eigen werk opgenomen?

“Ten eerste omdat ik zelf maar een beperkt deel hebben kunnen vastleggen, zowel historisch als wat betreft de cultuur. Ten tweede omdat ik gefascineerd was door de dubbele houding van de fotografen in dat gebied: de mensen daar zijn in oorlog en jij als fotograaf bent bezig dansende meisjes en worstelende jongens te fotograferen. Dat kon ik niet. Ik raakte teveel betrokken bij de mensen, ik heb hun dagelijks leven gefotografeerd en de armoede. De armoede werd voor mij de essentie van de oorlog.”

Door het werk van andere fotografen op te nemen heeft de cultuur van de Nuba toch een mooie plaats gekregen in het boek.  “Ik heb het ook nooit beschouwd als mijn boek, zo van : dit is mijn fotoboek. Het moest juist een zo breed mogelijk beeld geven van de Nuba. Vandaar dat ik er ook een korte geschiedenis van de Nuba bij heb geschreven, met oude archieffoto’s. Kijk, zoiemand als Jack Picone maakt werk dat tien keer zo krachtig is als dat van mij, maar daar schaam ik me niet voor, ik ben juist trots dat zo iemand die de World Press Award heeft gewonnen en al twee keer American Photographer of the Year is geworden ja zegt. Maar het belangrijkste vind ik dat het ook een boek voor de Nuba geworden is, dat ze hun eigen geschiedenis vast kunnen houden.” Mocht de uitgave van het boek winst opleveren, dan gaat het geld ook naar de Nuba, voegt hij eraan toe.

De fotografen in het boek hebben het blijkens de interviews niet zo op de Nuba-foto’s van Leni Riefenstahl. Hoe kijk jij daar tegen aan?

“Zij heeft fantastische foto’s  gemaakt, dat staat voorop. Maar tegelijkertijd moet je vaststellen dat ze de waarheid geweld heeft aangedaan door de foto’s van de Nuba in te bedden in een verhaal waarin ze zelf de hoofdrol speelt. En ze maakt het allemaal zo dramatisch. Alleen die titel van haar boek al: ‘De Laatste Nuba’!….”

 

Nanne op ’t Ende. Proud to be Nuba, stories of a long struggle.  Isbn  978-90-78233-02-2.  Uitgeverij Code X. Prijs €25,-.  Zie ook www.nubamountains.com