Brabants Licht - Theo Hol - Mexicaans dagboek (2)

Matagalpa, donderdag 9 september

Het vliegveld van Managua ziet er uit als een middelgroot busstation. De douaneformaliteiten nemen veel tijd in beslag. Om het land in te mogen moet ik 5 dollar betalen. De cordoba, Nicaragua’s eigen munt wordt vriendelijk doch gedecideerd geweigerd. Ik wordt afgehaald door Mayela Salgado, een vriendelijke mevrouw van middelbare leeftijd en vertegenwoordigster van Mano Vuelta, de zusterorganisatie van Tilburg-Matagalpa.  Matagalpa ligt zo’n 150 km noordoostelijk van Managua. De leegte van het landschap wordt af en toe onderbroken door een benificio (koffiebranderij). De economie van Nicaragua drijft voornamelijk op koffie en in mindere mate op rietsuiker, producten waarvan de prijs op de wereldmarkt al jarenlang problematisch is.
De autorit verloopt voorspoedig en rond het middaguur komen we aan in Matagalpa. Ik installeer me in Hotel Ideal: lawaaierig, een aantal kapotte ruiten, de helft van de gordijnen ontbreekt, warmwatervoorziening werkt niet, maar gelukkig wel een goed bed.

Later op de dag maak ik kennis met Jose Manuel Icabalceta. Jose voorziet in zijn levensonderhoud met het maken van pasfoto’s. De grote houten camera heeft hij zelf gebouwd. Trots toont hij mij de originele Carl Zeiss-lens. Met een rust die voor menige

 

westerling een wijze les zou zijn legt Jose zijn werkwijze uit. Hij neemt de dop van de lens, telt vervolgens tot drie en schuift de dop weer op de lens. In een mum van tijd tovert hij mbv kleine bakjes ontwikkelaar en fixeer in het camerahuis een  minuscuul papiernegatief  te voorschijn. Dit negatief wordt vervolgens op een houten schuif geplaatst, zodanig dat het negatief zich frontaal voor de cameralens bevindt. En dan herhaalt de procedure zich en komen uiteindelijk een viertal pasfoto’s te voorschijn. Daar sta je dan met je superdeluxe 1300euro-camera. Ik besluit mezelf te laten fotograferen. Kosten: één Euro. Jose is niet ontevreden. In een bureaucratisch land als Nicaragua zijn veel papieren met pasfoto nodig. Zijn klanten weten hem te vinden.

Matagalpa, vrijdag 10 september

Vannacht slecht geslapen. Mijn zwakke gezondheid speelt me parten. Sinds enige weken is een oude kwaal weer de kop op komen steken: mijn autonome zenuwstelsel functioneert niet goed, hetgeen betekent dat mijn lichaam moeilijk zijn eigen temperatuur kan regelen. Hoge temperaturen, een hoge luchtvochtigheidsgraad, tocht, ventilatoren en fans zijn funest. En al deze factoren zijn hier aanwezig. Ik maak me zorgen.
Vlakbij de rivier koffie gedronken: een schamel optrekje van ruwe planken, bordkarton en golfplaten. Daarvoor een tafel van verweerd en vergeeld plastic en een viertal dito stoelen.
Luis heet de eigenaar. Hij is getrouwd met Maria en heeft vier kinderen, die hem afwisselend in de zaak helpen. Zijn toko is geopend van 7 uur ’s ochtends tot 9 uur ’s avonds. Dan sluiten ook de winkels. Hij adviseert me na die tijd binnen te blijven, de straat is dan onveilig.
Ik werk nog 2 broodjes naar binnen en vraag hoeveel ik hem schuldig ben. “2 Cordoba” (10 eurocent). Ongelovig kijk ik hem aan. Maar Luis is bloedserieus. Later zal me duidelijk worden dat menig Nicaraguaan van minder dan anderhalve euro per dag moet rondkomen.

Vanmiddag word ik aangesproken door Martha. Martha is prostituee, dat is op het eerste gezicht al duidelijk. Ze probeert me over te halen mee naar binnen te gaan. “Treinta” (30) voor een complete behandeling, “dos horas y muy higienico” (twee uren en heel hygiënisch).

 

“……….Treinta cordoba?.....”, vraag ik voorzichtig in de veronderstelling een stortvloed van scheldwoorden naar mijn hoofd te krijgen. “Si senor, treinta cordoba”. Martha blijft vriendelijk. Twee à drie klanten per dag heeft ze. Drie kinderen thuis die te eten moeten hebben en ook haar pooier eist zijn deel op. Deze vrouw moet tamelijk desperaat zijn. Ik stel voor haar 30 cordoba te geven in ruil voor enkele foto’s. Martha stemt toe. Haar pooier staat dreigend in het portaal van het bordeel. Ik voel me niet op mijn gemak. Over de foto’s ben ik niet tevreden

Matagalpa, zaterdag 11 september

Vannacht weer niet best geslapen. Ik baad in het zweet. De staccato stemmen (altijd een octaaf te hoog, ik ken het vanuit Mexico) van de tv dringen tot laat in de nacht door muren, deuren en ramen: dit is een lawaaicultuur. Het restaurant van het hotel is al maanden dicht en in de vroege ochtend zoek ik lang en vergeefs naar een gelegenheid om te ontbijten. Uiteindelijk kom ik weer bij Luis terecht. Zijn prijs blijkt gezakt naar anderhalve cordoba. Ik raak verzeild in een vermoeiende monoloog van een verbitterde gepensioneerde Nicaraguaan  (“de Sandinisten hebben me geruïneerd”) die in erbarmelijk Engels – Spaans zou ik beter hebben verstaan – een college weggeeft over het wel en wee van de Europese vorstenhuizen. Ik ben te moe om op te staan, te moe om te reageren.

’s Avonds blijken op een paar honderd meter van Luis’ uitbaterij enkele kermisattracties verrezen. Klanten zijn er weinig. Het enige eettentje serveert hotdogs en instantlunches van Amerikaanse herkomst, op temperatuur gebracht in een roestige magnetron. Jimmy uit San Francisco trekt al enkele jaren mee om zijn vader, eigenaar van de attracties, te ondersteunen. Geld zal er de eerste dagen niet verdiend worden. Hij hoopt op de jaarmarkt, die over enkele dagen begint en de daarbij behorende rodeo en disco. Dat trekt mensen uit de wijde omgeving. De attracties ratelen en reutelen, puffen en paffen en draaien, maar onderhoud lijkt gebrekkig en de verlichting is beperkt. Maar voor de kinderen uit de krotten op de oever vormt de kermis een geweldig festijn dat de dagelijkse sleur doorbreekt. Ze proberen gratis ritjes te versieren. Een foto van ze maken  kost me één cordoba per keer.

Matagalpa, zondag 12 september 

Martha’s huisje ligt vier bloks vanaf het hotel tegen de heuvel aangeplakt. Een arme wijk, zoals er hier vele zijn, met onverharde wegen, een ramp in het regenseizoen. Straatverlichting is er bijna niet, wel zijn de meeste woningen aangesloten op het elektriciteitsnet. Een enkel peertje, de kleinst verkrijgbare tv en een gettoblaster, daarmee houdt het aantal elektrische apparaten in een doorsnee huis in deze wijk wel op. Anders dan het uitzicht uit Martha’s huiskamer dat oogt als een plaatje van de Novib-kalender doet vermoeden is het bestaan hier niet eenvoudig.

Martha’s leven is niet over rozen gegaan. Tien jaar geleden toen haar man met de noorderzon vertrok, haar met vier kinderen, waarvan de oudste toen 13 was, achterlatend, is ze als kamermeisje gaan werken in Hotel Ideal, 6 dagen per week. Die baan heeft ze nog steeds. Ze verdient bij door de was te doen van hotelgasten. Martha lijkt een sterke vrouw, vastbesloten om haar kinderen een beter toekomstperspectief te geven. Door haar werk in het hotel is Martha in contact gekomen met mensen van de Stichting Tilburg-Matagalpa, die er regelmatig domicilie houden. Over de Tilburgers niets dan goeds. Ze toont haar foto-album met een aantal voor mij bekende gezichten. Met één echtpaar heeft ze een hecht contact opgebouwd. Ze e-mailen geregeld met elkaar. Ik krijg een brief mee.
Victor, Martha’s schoonzoon, heeft vorig jaar een kaderopleiding tot brandweerofficier gevolgd in Tilburg. Het project  is gefinancierd door Tilburg-Matagalpa. Victor werkt nu bij de bomberos (brandweer) van Matagalpa.

Matagalpa, maandag 13 september

Mijn gezondheidsproblemen nemen zodanige vorm aan dat ik niet anders kan dan vervroegd weggaan uit Matagalpa. Ik stuur een mail naar luchtvaartmaatschappij TACA met de vraag of er een mogelijkheid bestaat om woensdag naar Mexico Stad te vliegen.
Tegelijkertijd heb ik ook het gevoel dat ik hier nog iets zinvols moet doen. Ik wandel naar de zusterschool van SIO/Hoogvenne. Met Frans Couwenberg, adjunct-directeur van de Tilburgse basisschool, heb ik een project doorgesproken waarbij kinderen van beide scholen die met elkaar corresponderen worden geportretteerd. Ik zal zien wat daarvan nog kan worden gerealiseerd. Helaas, ivm nationale feestdag woensdag a.s. is de school de gehele week gesloten. Einde project dus.

Casa Materna is een opvangtehuis voor zwangere plattelandsvrouwen met een verhoogd risico. Het huis heeft, zo betoogt directrice señora Geronima (50+, zachte stem, geweldige uitstraling), in de dertig jaar van haar bestaan meer dan 10.000 ”patiënten” gehad. Ze spreekt haar waardering uit voor de financiële steun die haar organisatie vanuit Tilburg ondervindt. Ik mag er zonder problemen fotograferen. Vanmiddag zal zij de vrouwen inlichten. Morgenvroeg om 10 uur ben ik paraat.

De schommelstoel op het balkon van Hotel Ideal zorgt voor ontspanning. Ik lees “La Prensa” van enkele dagen geleden. Bijna vergeefs zoek ik naar wereldnieuws. Wel uitgebreide verslagen van Europese voetbalwedstrijden; Nederland-Tsjechië krijgt veel aandacht. Een kleurenfoto van Pierre van Hooijdonk beslaat een kwart pagina. Onwillekeurig kijk ik op en mijn blik valt voor de zoveelste maal op de muurschildering aan de overkant waarop 15 jaar Tilburg-Matagalpa wordt verbeeld, met daarop ook de emblemen van Feijenoord en Willem II. Inderdaad, het is niet anders, voetbal is een wereldtaal.

Matagalpa dindsdag 14 september

Twee jonge Spaanse vrouwen die beide luisteren naar de naam Inez werken als vrijwilliger in Casa Materna. Ze zijn bezig een kruidentuin aan te leggen. Anders dan bijvoorbeeld in grote delen van Mexico is het medicinale gebruik van kruiden bij de indianen in Nicaragua goeddeels verloren gegaan.
Een van de Inessen blijkt goed Engels te spreken en hoewel ik mij in het Spaans redelijk kan redden zal zij vandaag een welkome assistente blijken bij het regisseren  van een aantal opnames. De vrouwen zorgen, voor zover hun toestand het toelaat, zelf voor de maaltijden die ze gezamenlijk gebruiken, ze houden het huis schoon en brengen verder de tijd door met rusten, borduren en het maken van simpele kinderkleding.

Elena verwacht binnen 14 dagen haar eerste baby. Ze hoopt op een meisje. Anders dan bij de moeders die hun eerste kind verwachten bespeur ik op de gezichten van de oudere vrouwen een mengeling van geluk en tristessa. Het leven heeft hen getekend. Het is hun zoveelste kind (de Kerk verbiedt het gebruik van voorbehoedsmiddelen), welkom, dat is zeker, maar weer een mond die gevoed moet worden. En wat is de toekomst van dit kind in dit arme land?

Ondanks een nieuwe mail vanochtend  heeft TACA nog steeds geen levensteken gegeven. De twee betaalautomaten die Matagalpa rijk is weigeren mijn twee giromaatpassen en morgenvroeg moet ik mijn hotel betalen. Ik raak lichtelijk in paniek.

Matagalpa/Managua/Mexico Stad, woensdag 15 september

Een rampscenario lijkt zich aan te dienen. Vorige week was er geen enkel probleem, maar nu blijven de Nicaraguaanse flappentappers weigeren. En nog steeds geen bericht van TACA. Al mijn contanten bij elkaar geschraapt en gelukkig ben ik in staat om zes dagen hotel te betalen. Ik heb dan nog 130 dollar. Juist genoeg om de uitreistax en de boete voor verandering van mijn vlucht te voldoen. Vooropgesteld dat er plaats is in het vliegtuig uiteraard. Maar ik moet ook mijn chauffeur nog betalen. 50 dollar heb ik met hem afgesproken voor de rit naar Managua. Gezien mijn gezondheidstoestand voel ik niets voor een reis van uren in een tochtige bus. De geldautomaat op het vliegveld zal ongetwijfeld werken.
En dat is dus niet het geval. De enige bank die het (internationale) vliegveld telt is dicht: nationale feestdag meneer. De vijftig euro die ik nog ergens heb gevonden kan ik dus niet inwisselen. Met behulp van een vriendelijke luchthavenofficial accepteert chauffeur Joaquin het eurobiljet als betaling.

De deur van het TACA-kantoortje staat open. Men weigert me te woord te staan: nationale feestdag meneer, kom morgen maar terug. Ik laat me echter niet van mijn stuk brengen, ik ben immers klant van TACA en  dreig een klacht in te dienen. Binnen een paar minuten heb ik een nieuw ticket. Boete 116 dollar en 32 dollar uitreistax te voldoen bij het inchecken. Gelukkig heb ik nog wat Mexicaanse pesos en een medepassagier is zo vriendelijk een gedeelte daarvan om te wisselen in 300 cordoba. Dat ik het tekort van de boete niet in dollars betaal, wordt door TACA met lange tanden geaccepteerd. Om half zes vertrek ik met vlucht TA 0200 naar Mexico City. Een boel stress weg, maar niet helemaal.

In de geldautomaat van Banamex (Banco Nacional de Mexico) tik ik maar meteen het hoogst mogelijke bedrag in. Het ding ratelt en reutelt en weldra lachen vanuit een schuif mij zes gloednieuwe 500pesobiljetten toe. Alvorens mijn pinpas terug te geven vraagt de automaat of ik nóg een transactiewil. Nu maar even niet. Voorlopig ben ik gered.