Brabants Licht - Theo Hol - Mexicaans dagboek (3)


Mexico Stad, donderdag 16 september

Vandaag is het Onafhankelijkheidsdag, de zocalo en alle straten van het oude centrum zijn vergeven van de uniformen. Zelden heb ik zoveel  soldaten en politieagenten bij elkaar gezien. Horden Mexicanen, jong en oud, man en vrouw, veelal uitgedost in de nationale driekleur begeven zich richting zocalo of hebben zich alvast geposteerd langs een van de straten waar straks het defilé doorheen zal trekken.
Eigenlijk ben ik op zoek naar een plekje waar ik kan ontbijten. In een achterafstraatje nuttig ik enkele taco’s en een kop warme chocomel. Het defilé volg ik met een half oog op de tv van mijn hotelkamer. Ik heb niet het gevoel dat ik veel mis.
Om zes uur in de middag is er de dagelijkse ceremonie van de vlag. Tromgeroffel en klaroengeschal weerklinken en vanuit het regeringsgebouw aan de overzijde van de zocalo marcheren tientallen soldaten, perfect in het gelid, naar het midden van het plein. Met veel ceremonieel wordt de immense Mexicaanse vlag van de al even immense mast gehaald, opgerold en als een gigantisch boa door de soldaten weggedragen.
De anders zo luidruchtige Mexicanen zijn doodstil. De nationale vlag is een ernstige zaak. Stram staan ze in de  houding, de vlag wordt gegroet. Nog éénmaal klinkt tromgeroffel en als de tamboers er het zwijgen toe doen klinkt de echo nog na over het plein. Het gewone leven neemt zijn gang.

Mexico Stad, vrijdag 17 september  

Tacubaya is een van de vele metroknooppunten van Mexico City. De bewegwijzering is slecht en hoewel ik er al vele malen ben geweest lukt het me niet Linea 1 (Direcion Pantitlan) te vinden. Aurelio brengt uitkomst. Zijn werkdag zit er bijna op. Aurelio (50+, klein, gedrongen, pokdalig gezicht) werkt als schoonmaker op het metrostation. Zijn ogen zijn bloeddoorlopen en hij hoest ongezond. “De lucht is hier vuil en droog meneer, buiten is het beter”. Zes dagen per week is hij vanaf zijn huis in Xochimilco, het uiterste zuiden van de stad, anderhalf uur onderweg om op zijn werk te komen. Het eerste gedeelte met de tram, het tweede met de metro, waarvoor hij als medewerker niet hoeft te betalen. Jarenlang had hij allerlei los/vaste baantjes en ging het weinige geld dat hij had grotendeels op aan alcohol. Via de Anonieme Alcoholisten kwam hij van de drank af. Een vriend bezorgde hem de aanstelling bij de Metro. Zijn kinderen ziet hij niet meer. “De alcohol, meneer”.  Aurelio heeft de zorg op zich genomen van een slecht ter been zijnde achternicht. Samen moeten ze rond zien te komen van de €35 die Aurelio wekelijks verdient. Zo nu en dan stoppen toeristen hem een paar pesos toe. Ik besluit hetzelfde te doen.

Mexico Stad, zaterdag 18 september

Na twee dagen Mexico Stad blijkt mijn lichaam beter om te kunnen gaan met de problemen waarvoor ik Matagalpa  voortijdig verliet. Toch ben ik nog lang niet gezond.
Ik heb een pijnlijke keel en vrees dat die een voorbode is van een fikse verkoudheid. Van Miriam en Ana-Maria, de beide receptionistes van Hotel Isabel (itt de chagrijnige nachtportier altijd goedlachs), krijg ik een viertal tabletten, in te nemen een voor een, om de twaalf uren. Ik ben benieuwd.
Hotel Isabel (www.hotel-isabel.com.mx) is misschien wel een van de beste budgethotels van Mexico Stad, gelegen op de hoek van Isabel la Catholica en El Salvador op nog geen tien minuten lopen van de zocalo. Het hotel is gevestigd in een uit het midden van de 19e eeuw daterend  koloniaal gebouw van vier verdiepingen. De binnenkamers en de patio blijken een oase van rust in een altijd hectisch Mexico Stad. Deze ochtend ontbijt ik op de patio, met broodjes en koffie. De broodjes van Panaderia Ideal, om de hoek in Uruguay (dagelijks keuze uit meer dan honderd verschillende soorten) smaken als vanouds. Mexicanen houden van zoetigheid, een meerderheid van de bevolking boven de vijfenvijftig lijdt aan diabetes!
Schuin tegenover de panaderia ligt Hotel Montecarlo wiens meest beroemde gast hoogstwaarschijnlijk D.H. Lawrence is geweest. Hier schreef hij in de jaren 1925 en 26 zijn “Plumed Serpent”.  Lawrence had “iets” met Mexico, zoals veel andere buitenlandse schrijvers dat ook hadden. Onder hen Jack Kerouac (Tristessa), Malcolm Lowry (Under the Volcano) en de mysterieuze Ben Traven (The treasure of the Sierra Madre). Beide laatste boeken overigens magistraal verfilmd door John Huston in 1948 (met Humphrey Bogart) respectievelijk 1984 (met Albert Finney en Jacqueline Bisset).

Mexico Stad, zondag 19 september

Het Palacio de Bellas Artes (Paleis der Schone Kunsten), meestal kortweg Bellas Artes genoemd, is dé cultuurtempel van Mexico Stad, gebouwd op de plek waar ooit de brandstapels van de Spaanse Inquisitie stonden. Heilige grond nu waar belangrijke tentoonstellingen, concerten en theater- en opera-uitvoeringen plaatsvinden en thuishaven van het beroemde Nationaal Folkloristisch Ballet. De Groten uit het culturele leven, zoals bijv.  actrice Maria Felix, schrijver en nobelprijswinnaar Octavio Paz (die in “Het Labyrinth der Eenzaamheid” de Mexicaanse volksziel zo raak typeerde) en  recentelijk fotograaf Manuel Alvarez Bravo lagen er opgebaard. Een eer die ook te beurt viel aan Frida Kahlo en haar echtgenoot Diego Rivera.
Op de bovenverdieping  is er een tentoonstelling van  werk van Frida ingericht, vandaag vrij toegankelijk, zoals bijna alle musea in Mexico op zondag. De expositie toont  slechts een beperkt gedeelte van haar oeuvre, maar biedt ook ruimte aan een fotoserie over Coyoacan, de wijk waar Frida haar hele leven woonde, haar verzameling ex-voto’s en meer persoonlijke relikwieën zoals een met hamer-en-sikkel beschilderd gipscorset. Frida en Diego waren salonsocialisten, politiek naïef en dweepten achtereenvolgens met Stalin, Trotzki en Mao Tse Toeng.
Dat neemt niet weg dat Frida een groot kunstenaar is. Frida toont haar gevecht met zichzelf, haar eigen innerlijk, het gevecht met Diego, met haar gezondheid en drukt dat uit in vaak surrealistisch aandoende metaforen. Niet voor niets was André Breton een groot bewonderaar.  En dan Diego Rivera, heel beroemd weliswaar, maar kunstenaar ??? Eerder een politiek pamflettist die past in de traditie van het sociaalrealisme uit het voormalige oostblok dan een kunstenaar die zelf iets te vertellen heeft. Een charmeur en pocher die iedereen voor zich wist in te nemen en met name daaraan zijn roem heeft te danken.
Toen Diego in 1957 - drie jaar na Frida - overleed had hij per testament bepaald dat na crematie zijn as moest worden vermengd met die van Frida. De autoriteiten hebben hem dat niet gegund. Het zou misschien ook teveel eer zijn geweest voor de man die Frida aan de lopende band in haar eigen huis bedroog en bovendien als kunstenaar nauwelijks in haar schaduw kan staan. Diego kreeg een staatsbegrafenis en rust nu voor eeuwig temidden van vele andere illustere Mexicanen op een kerkhof in het noorden van de stad. Het voormalige woonhuis van Frida en Diego is nu het Museo Frida Kahlo en trekt jaarlijks tienduizenden bezoekers. Frida’s as bevindt zich in een urn in het museum.

Mexico Stad, 20 september 2004

Vroeg wakker vanochtend. De pilletjes van Miriam en Ana-Maria sorteren effect. Van keelklachten is geen sprake meer en van verkoudheid is in de verste verte niets te bespeuren. Om half zeven sta ik buiten, ietwat druilerig weer, maar zin in een ochtendwandeling. Benito, de vaste taxichauffeur verwacht aanstonds zijn eerste klanten van de dag, bestemming waarschijnlijk Aeropuerto Internacional.
Op de zocalo blijkt de nationale driekleur juist in top gehesen. De laatste soldaten marcheren terug naar het regeringsgebouw. De panaderias hebben hun deuren geopend en de  eerste klanten druppelen binnen. Het zijn veelal “ambulantes” (straatverkopers) die in de loop van de dag de broodjes tezamen met een kop koffie of warme chocomel aan het grote publiek zullen proberen te slijten. Ook ik loop naar binnen. Ik dwaal tussen de bruidstaarten van soms wel zes verdiepingen hoog op zoek naar een kiekje voor op onze trouwkaart. 
Bruiloften en andere feesten in Mexico leggen vaak een grote sociale en financiële druk op de gemeenschap. Niet zelden geeft de hele wijk of het hele dorp acte de presence op een trouwpartij. Omdat zo’n feest financieel vaak niet is op te brengen voor de families van bruid en bruidegom wordt op zoek gegaan naar zgn. compadres en commadres. Dit zijn vrienden en kennissen die een deel van de kosten voor hun rekening nemen. Iemand betaald bijv. het eten, een ander de drank en weer een ander het mariachi-orkest. Zo ontstaat er een speciale band die ook financiële consequenties heeft: het compadre/commadreschap is wederkerig. Een volgende keer zal de andere partij in de buidel moeten tasten. Het systeem van compadraje bestaat niet alleen bij huwelijken, maar ook bijv. bij doop en overlijden.

Mexico Stad, dinsdag 21 september

Al jaren ben ik op zoek naar een boek van de  fotografe Graciela Iturbide over de vrouwen van Juchitan, een matrimoniale gemeenschap in de deelstaat Oaxaca. De foto’s dateren uit eind van de jaren tachtig en maakten haar in een klap wereldberoemd. Ze tonen rijzige, zelfverzekerde vrouwen, vrouwen die op zowel macro- als microniveau de economie runnen.
Ze zijn de baas in huis, de baas op de markt. De mannen, meestal landarbeiders, sjouwers of schoonmaker, zijn gewend hun geld af te dragen. Lowry had niet veel op met de matrimoniale culturen van Mexico en probeerde aan de situatie een “positieve” draai te geven door bijv. Tehuantepec te typeren als “dat zalige oord waar de vrouwen het werk doen en de mannen luieren in de rivier”.
Voor de zoveelste maal in Mexico Stad, voor de zoveelste maal op zoek voor mezelf en ik weet dat ik ook de hoofdredacteur van Brabants Licht een groot plezier zou doen met een exemplaar van het boek. Eerst maar eens de normale boekhandels geprobeerd. Bij Gandhi,
Mexico’s grootste boekwinkel begint de verkoper al te grinniken bij het noemen van Iturbides naam. Hij kent me nog van vorig jaar. Hij geeft me weinig kans, er wordt weliswaar al jaren gesproken van een herdruk, maar die is er nog steeds niet gekomen. Wel laat hij mij een klein boekwerkje zien dat onder dezelfde titel “Juchitan de las mujeres”  (Het Juchitan van de vrouwen) begin jaren negentig werd uitgegeven als een simpele catalogus bij de tentoonstelling, maar dat is niet wat ik zoek. Ik probeer het nog op enkele plaatsen en uiteindelijk krijg ik ook bij de boekhandel van Bellas Artes nul op rekest.
Zoals iedere grote stad kent ook Mexico City een behoorlijk aantal antiquariaten, meestal hoge rechthoekige ruimtes, de muren tot de nok gevuld met boeken. Alle denkbare rubrieken tref je er aan en altijd is er ook een kast met marxistisch-leninistisch werk. Het linkse denken zoals wij dat kenden in de jaren zestig en zeventig is hier onder intellectuelen en studenten nog volop aanwezig. Tweedehands boeken zijn hier vaak vuil en beduimeld, de prijzen gepeperd. De nieuwprijs van een boek is vergelijkbaar met die in Nederland, geïmporteerde boeken kosten hier aanzienlijk meer. Dat gaat ook op voor het tweedehandscircuit. 
Ook in deze winkels heb ik Graciela Iturbide niet gevonden. Volgende keer beter wellicht.
Overigens is een twintigtal foto’s uit Juchitan de las Mujeres te vinden op www.amber-online.com/gallery/exhibition50/index.html