Brabants Licht - Theo Hol - Mexicaans dagboek (4)


Mexico Stad, woens
dag 22 september

Zeven uur in de ochtend: de straatvegers van het Centro Historico (Oude Centrum) leunen nog half slapend op hun bezems. De meeste hebben hun “werkbriefje” al ingevuld. Een wit kartonnetje ter grootte van een visitekaartje met daarop in ballpoint hun naam en een stempeltje van de ambtenaar van de stadsreiniging, het bewijs dat zij vandaag zijn uitverkoren. Salaris €4, inclusief ontbijt bestaande uit een broodje en een kartonnetje frisdrank.

Jose Antonio zucht. Hij is redelijk laat vandaag en het is hier wie het eerst komt wie het eerst maalt. De overvloedige regenval van afgelopen nacht is zijn redding. In een aantal straten rond het Palacio del Gobierno (Regeringsgebouw) is veel water blijven staan. Het laatste dat parlementariërs en hoge ambtenaren mag overkomen is dat ze natte voeten krijgen en daarom wordt er extra mankracht ingezet. Jose Antonio behoort nog net tot de gelukkigen. Een dagje straatvegen is in ieder geval beter dan lollies uitventen in de metro. Hij moet wel zijn eigen bezem meebrengen.

 

Mexico Stad, donderdag 23 september

Acht jaar geleden richtte Emilio Beltran “Adulam” op, een opvangtehuis voor kinderen en jongeren die voorheen op straat leefden. Allemaal hebben ze een traumatisch verleden, vaak al beginnend in de thuissituatie en later op straat waar ze te maken hebben gehad met criminaliteit, drugsgebruik en seksueel geweld. (terzijde: de Nederlandse cineaste Arjanne Laan geeft in haar veelvuldig bekroonde documentaire “Mama Calle” (1990) een indringend beeld van dit “overleven” op straat). 
Emilio, midden veertig, is een gedreven man. Veel geld heeft zijn bijna helemaal op vrijwilligers draaiende organisatie nodig. Vanachter zijn met stapels paperassen bedekte bureau reikt hij mij een folder aan. Of ik op zoek wil gaan naar nieuwe sponsors, het jongensverblijf is – ik zal het later op de dag met eigen ogen zien – dringend aan een opknapbeurt toe. Emilio straalt zowel warmte en inlevingvermogen als no-nonsense uit.
De kinderen noemen hem papa. Ik mag hem meteen.
Adulam heeft behoefte aan goed beeldmateriaal. Ik spreek met Emilio af dat hij mijn foto’s (zie www.theomexico.exto.nl onder Adulam) voor promotieactiviteiten kan gebruiken. De Cd-rom zal ik hem later toesturen.
Vanuit Tilburg wordt het opvangtehuis gesteund door de Stichting Kom over de brug (www.komoverdebrug.nl). 

 

Mexico Stad, vrijdag 24 september

De slogan “Digo no a la pirateria” (Ik zeg nee tegen de piraterij), waarmee de platenindustrie de strijd heeft aangebonden tegen het ongebreideld kopiëren en verhandelen van  cd’s lijkt aan dovemansoren gezegd. Alleen al in het Centro Historico wordt de muziek op honderden plaatsen aangeboden. Ik vraag Juan (midden twintig, elviskapsel, gouden kruisje om de hals) een stukje te laten horen van de nieuwste cd van Lila Downs (de Mexicaans/Amerikaanse zangeres bij ons bekend door de filmmuziek van “Frida”). Veel hoor ik niet, de volledig opengedraaide gettoblasters van Juan en zijn collega’s/concurrenten geven elkaar nauwelijks speelruimte: een kakofonie van geluiden waarin ik flarden van hardrock, Julio Eglesias, Mexicaanse evergreens en “Los” Beatles ontwaar.
Over de herkomst van de illegale cd’s wil Juan zich niet uitlaten. Opvallend is dat het aanbod bij veel verkopers nagenoeg identiek is. Marco (rond de veertig, gezet, zapata T-shirt) is opener. De cd’s worden gemaakt in Tepito, Mexico’s beruchte wijk waar alles gebeurt wat God verboden heeft. Ongeveer 100 titels per maand, meest Mexicaanse muziek aangevuld met enkele Amerikaanse en Europese tophits. Distributie tot in alle uithoeken van het land.
Hier is een professionele organisatie aan het werk.
Over aanpak door justitie maakt Marco zich niet druk. De laatste razzia dateert alweer van meer dan een half jaar geleden. Zijn cd’s verkoopt hij voor 15 peso’s ofwel ongeveer €1 per stuk. Eén peso is voor de politie. Bij acties wordt hij tijdig gewaarschuwd.

 

 

Mexico Stad, zaterdag 25 september

Voor wat nog het meest lijkt op een flink blok steen, knielt een viertal mannen van middelbare leeftijd. Ze slaan kruisen, een enkeling heeft een rozenkrans. Eigenlijk gaat het hier om een kapelletje, gewijd aan de Maagd van Guadelupe. Op de grond staan bloemen en kaarsjes. De mannen kussen de glasplaat die als een beschermlaag voor de steen is aangebracht. De steen werd zeven jaar geleden ontdekt bij het graven van een nieuwe metrobuis. Inwerking van mineralen had een patroon doen ontstaan dat leek op een vage afbeelding van de Maagd van Guadelupe, beschermvrouwe van Mexico en de Mexicanen. De ontdekking zorgde dagenlang voor headlines in de pers. Alom werd er gesproken van een wonder. Duizenden pelgrims stroomden toe en verder graven bleek onmogelijk. Uiteindelijk werd besloten de steen uit te zagen en hem bovengronds in de openlucht te plaatsen vlakbij metrostation Hidalgo, de vindplaats van de steen. Een nieuw bedevaartsoord was geboren.
Toen de Spanjaarden bezit namen van de Nieuwe Wereld, beseften ze dat – wilden ze de Indianen met succes het christendom opleggen – de figuur van Jezus Christus daar niet zo geschikt voor was. In bijzonder bloederige religieuze rituelen offerden de Azteken hun gevangengenomen tegenstanders aan hun goden.
Een lijdende Christus aan het kruis paste teveel in de godsdienstbeleving van de onderworpen Indianen en de Spanjaarden vreesden dat daardoor de Indianen eerder bevestigd zouden worden in het gelijk van hun eigen godsdienst dan dat ze het christendom zouden adapteren. Daarom brachten zij de moeder van Jezus Christus in stelling. Ze stuurden het verhaal de wereld in dat Maria zou zijn verschenen  aan de arme Indiaan Juan Diego. Als plaats van handeling werd de bron uitgekozen die oorspronkelijk toebehoorde aan de Azteekse godin Tonantzin.  In de afbeelding die al vrij vroeg in de 16e eeuw van haar werd gemaakt is ze niet meer de moeder Maria zoals die tot dan toe uit de Europese iconografie kennen, maar

duidelijk een mulatta, een nakomelinge van een Spanjaard en een Indiaanse. Het aantal stralen in de krans die heel haar lichaam omspant, de kleur van haar mantel en het aantal sterren erin zijn ontleend aan de Azteekse mythologie. Zo werd het christendom in Mexico uiteindelijk een cultus waarin de persoon die wij nu kennen als de Maagd van Guadelupe een prominentere plaats inneemt dan Jezus Christus. Het lijden, een belangrijk element binnen het katholicisme werd met succes van Jezus Christus verlegd naar Maria. Een meesterzet van de conquistadores, want welk lijden is universeler dan dat van een moeder die haar kind verliest? 
Hoewel het zonneklaar is dat het hele verschijningsverhaal door de Spanjaarden is bedacht, twijfelt geen enkele Mexicaan aan de echtheid. Juan Diego heeft nooit bestaan en toch heeft de paus geen aanleiding gezien om af te zien van de heiligverklaring van de Indiaan.
Naast een katholieke heilige werd de Maagd van Guadelupe in de loop der eeuwen ook symbool voor de staat Mexico. Vaak wordt zij aangeduid als “Reina de Mexico”, Koningin van Mexico. Tijdens de Mexicaanse Burgeroorlog – begin 20e eeuw – moest het grootgrondbezit het zwaar ontgelden. Aangezien ook de Kerk representant van dat grootgrondbezit was werden tienduizenden geestelijken vermoord, nonnen verkracht en kloosters en kerken in brand gestoken, vaak door revolutionarios die een afbeelding van de Maagd als amulet bij zich droegen.
De staat Mexico met haar instituties zoals we die nu kennen werd gevestigd in 1917. Hoewel de dagelijkse praktijk anders laat zien is haar grondwet een van de meest antiklerikale in de wereld. Toch is het een wijdverbreide gewoonte de beeltenis van de Maagd van Guadelupe te presenteren tegen de achtergrond van de Mexicaanse driekleur. Voormalig president Salinas (nu persona non grata vanwege verduistering van meer dan 10 miljard dollar tijdens zijn ambtsperiode) schroomde niet de paus uit te nodigen een mis op te dragen in een speciaal daartoe gebouwde kapel in zijn eigen tuin.