Brabants Licht - Theo Hol - Mexicaans dagboek (5, slot)

 

Mexico Stad, zondag 26 september

De boektitel “De regengod weent over Mexico”, bestseller uit de jaren veertig, zou goed van toepassing kunnen zijn op het weer van de afgelopen dagen. Ook voor het regenseizoen is de neerslag buitengewoon hevig. In plaats van een enkel uur regen in de middag - wat normaal is voor het seizoen - komt het water urenlang met bakken naar beneden. Vandaag is het niet anders.
Maria Lupe (68) schuifelt moeizaam heen en weer onder een groot tentzeil. Ze is één van de naar schatting 150.000 ambulantes (straatverkopers) in Mexico Stad. Voor even gaan de zaken redelijk. Het publiek voor de openluchtregistratie van een opera-avond in Bellas Artes schuilt voor de regen. Maria Lupe verkoopt pinda’s, pistaches en chicklets. Een enkele klant vraagt om een sigaret.  Tot zo’n vijf jaar geleden was haar werkterrein de metro. Daar hopte ze, dag in dag uit als ware het een eeuwige litanie, van wagon naar wagon om er pennen, chocolaatjes, muziekcassettes of bidprentjes te verkopen. Haar slechte gezondheid maakte een einde aan dit hectische bestaan. Nu is haar werkterrein het plein voor Bellas Artes. Onder de regelmatige bezoekers van de cultuurtempel heeft ze enkele vaste klanten die haar met enig respect “Doña Lupe” noemen en haar soms wat extra geld toestoppen.

 

Mexico Stad, maandag 27 september

Sinds begin van dit jaar woont Socorro (16) met haar dochtertje in opvanghuis “Daya”. Hoewel ze oogt als een normale tiener heeft ze al een turbulent leven achter de rug. Weggelopen van huis, waar ze geslagen en sexueel misbruikt werd, werd ze “opgenomen” door een straatbende die haar aanvankelijk op dezelfde manier behandelde. Door mee te doen aan  overvallen en inbraken waarbij ook van haar kant geweld niet werd geschuwd verwierf ze zelf een zekere status binnen de groep. Uiteindelijk raakte ze zwanger van de tien jaar oudere bendeleider die echter niets van zijn kind wilde weten.
In Daya wonen ongeveer 20 tienermoeders met hun kinderen. Evenals de meeste anderen gaat Soccoro nu weer naar school. De kinderen zitten op het kinderdagverblijf of de kleuterschool op het terrein van het instituut, waar ook kinderen uit de buurt verblijven.
De meiden ontvangen een intensieve begeleiding van psychologen,  hulpverleners en arbeidstherapeuten. Er wordt hard gewerkt aan sociale weerbaarheid, het opbouwen van eigenwaarde en het ontwikkelen van een eigen identiteit. 
Socorro hoopt zelf ooit onderwijzeres te worden.
Daya wordt o.m. vanuit Tilburg ondersteund door de Stichting Kom over de Brug (www.komoverdebrug.nl) 

Mexico Stad, dinsdag 28 september

Elf uur in de ochtend. Bij metrostation Balderas kom ik bovengronds. Veel boekenstalletjes hier, de meeste zijn inmiddels geopend. Een immense kraam verkoopt slechts tweedehands tijdschriften, de meeste 5 peso per stuk, de Playboy (kuise Mexicaanse editie uit de jaren tachtig) doet het dubbele. In een hoekje een stapeltje illegale porno-DVD’s. Ook een grote verscheidenheid aan Che Guevara-lektuur en -prullaria. Ik laat me verleiden tot de aankoop van een knullig geschilderd portretje, maar wel  “Hecho en Cuba” (Made in Cuba) weet de verkoper te melden.

Ik ben op weg naar het Centro de la Imagen, het Mexicaanse centrum voor fotografie (zie www.conaculta.gob.mx/cimagen).Tal van grote buitenlandse fotografen raakten gefascineerd door Mexico (Paul Strand, Edward Weston, Tina Modotti, Henri Cartier-Bresson) en ze inspireerden generaties Mexicaanse vakbroeders en –zusters. Ik noem slechts Manuel Alvarez Bravo, Juan Rulfo en Graciela Iturbide. Vanaf de jaren twintig tot op heden heeft de Mexicaanse fotografie op een hoog peil gestaan. Het is daarom niet verwonderlijk dat het tien jaar geleden opgerichte instituut tot een van de vooraanstaande van het Amerikaanse continent behoort. Het Centro organiseert belangrijke exposities, symposia, workshops en geeft Luna Cornea uit, een van de beste fototijdschriften ter wereld; (voor de elektronische versie zie: www.conaculta.gob.mx/cimagen/lunac/lcindice/luna-e.html).
Het instituut, gevestigd in een van de oudste gebouwen van Mexico Stad, heeft juist haar poorten geopend. De receptioniste is een beeldschone mulatta, lang en slank, zwarte haren, zwarte kleding, volle lippen, type supermodel dat zo van de catwalk zou kunnen zijn geplukt, in een pose die het best als ongenaakbaar kan worden omschreven. Hoewel ze mijn tas aanneemt en me een reçuutje geeft,  keurt ze me eigenlijk geen blik waardig. Ze maakt me onzeker en toch kan ik mijn ogen niet van haar afhouden. Ik vraag me af hoeveel collega’s die hier exposeerden haar voor hun camera hebben gehad. En wellicht meer dan dat… 
De tentoonstelling van jonge Argentijnse fotografen kan me niet zo erg bekoren. Meer word ik gefascineerd door de tekst “Sala del Cielo”, een benaming waarvan de prachtige alliteratie in de Nederlandse vertaling “Hemelzaal” goeddeels verloren gaat. Helaas dekt de vlag de lading niet, de “Sala del Cielo” is niet meer dan een ruimte vol computers met randapparatuur.
Ik stel me voor dat de naam beter aan de receptie had kunnen worden gegeven.

Mexico Stad, woensdag 29 september

Mijn laatste dag in Mexico City. Ik drink koffie op het terras van Casa Gante, gelegen aan de tot wandelpromenade getransformeerde Calle Gante. Boerenleider Emiliano Zapata, compleet met hangsnor, hoed en geweer kijkt me aan. Ruim negentig jaar geleden was hij met Pancho Villa een van de aanstichters van de Mexicaanse revolutie. “Tierra y Libertad” – Grond en Vrijheid - was de leuze. De revolutie leidde in 1917 tot een nieuwe grondwet waarin onder andere een achturige werkdag en landhervormingen werden vastgelegd. Onteigening van het grootgrondbezit ten behoeve van de kleine boeren vond pas plaats van 1934 tot 1940 onder president Lazaro Cardenas. Daarna is er weinig meer van landhervormingen vernomen en voor miljoenen Mexicanen is de achturige werkdag nog steeds een illusie.  
Ook de Mexicaanse revolutie slachtofferde vele van haar eigen kinderen. Zowel Villa als Zapata werden in opdracht van vroegere strijdmakkers vermoord. Zapata’s leven als revolutionair spreekt nog immer tot de verbeelding, de opstandelingen in de zuidelijke deelstaat Chiapas tooien zich met zijn naam: zapatistas.
Elia Kazan verfilmde in 1952 met “Viva Zapata” (script John Steinbeck) het leven van de boerenleider. Voor de hoofdrol tekende de toen nog aan het begin van zijn carrière staande Marlon Brando. Vijftig jaar later inspireerde Zapata opnieuw tot het maken van een film. Dit maal was het regisseur Gregory Nava die Antonio Banderas voor de titelrol koos (“Zapata”, 2002). 

Vier uur in de middag, Mexico City slibt dicht. Benito is gespannen, de weg naar het vliegveld blijkt omgelegd en over minder dan een uur moet hij nieuwe klanten ophalen. Vloekend stuurt hij zijn sierlijke Buick 6 een zijstraat in en slaat en passant een kruisje bij het passeren van een crucifix. Al twintig jaren koestert hij zijn americano. De auto is zowel kind als bron van inkomsten.
Benito Villagran (51) is taxichauffeur. Zijn klanten gaan gewoonlijk naar het vliegveld of naar  één van de vier grote busstations die de stad rijk is. Soms huren toeristen hem voor de hele dag in. Benito fungeert dan tevens als gids die geanimeerd kan vertellen over het rijke indiaanse verleden van zijn land. Belangrijk is wel dat je Spaans verstaat.
Vol bewondering vertelt Benito over de Verenigde Staten. Zijn broer woont al meer dan dertig jaar in San Antonio, Texas en heeft inmiddels de Amerikaanse nationaliteit, zijn zoon Pedro werkt  in een hotel op Hawaii. Pedro zal binnenkort de fel begeerde green card (officieel bewijs van Amerikaans staatsburgerschap) ontvangen.
Benito is trots op zijn collectie Amerikaanse overhemden. Vandaag draagt hij een shirt  met Peter Fonda en Dennis Hopper in een scène uit “Easy Rider”, Benito’s favoriete film die hij al een tiental keren heeft gezien. Ook hij voelt zich een vrije jongen.
Bij het vliegveld vraagt Benito mij uitdrukkelijk vóór het uitstappen de afgesproken 100 peso's te betalen: zijn lichtblauwe Buick is eigenlijk een zwarte taxi.