INHOUD GG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
REAGEREN
 

G E M M A  G E U X

 

BOLS

(aan mijn beide vaders: ad fundum)

 

Snikkend legt hij zijn hoofd op tafel. Dikke tranen druppen tussen zijn vingers uit. Zij zwijgt, hoort koel en afstandelijk de reden van zijn verdriet aan: "Nu heb ik zoveel kinderen," huilt hij, "prachtige gezonde zonen, schitterende blakende dochters, maar géén van hen, geen één," hij heft het hoofd even "maar dan ook geen énkele, draagt de naam van mijn lieve, lieve móehóehóeder…."

Ooit is hij zijn beste vriend vanaf zijn bagagedrager kwijt geraakt – zij heetten beiden geen BOB, heeft íe dat hele eind terug moeten fietsen om zijn-boezemvriend-tot-op-de-bodem-Jan ergens weer op te laden. Van zijn avond-uren, als Heilige – leest u meer in: complot theorieën. Maar zij onthoudt alles met een genadeloos alcoholvrij geheugen. Als zij weken later, hem de blijde boodschap meedeelt – toont hij zich gepast geroerd.

Naar mate de zwangerschap vordert, komt het grote probleem -- de naam – ter sprake.

 

Voor een jongen, daar zijn ze snel uit: George, zoals de zoon van Marie, de enige zus van pa. Maar voor een meisje? Hij zou het echt niet weten. Zij wel. Zij zegt hem precies te weten hoe hij eigenlijk diep vanuit zijn jongenshart, zijn dochter noemen wil. Hij weet van niks!

" D I E N A? Hoe kom je dáár nou bij?" Zij vertelt hem meedogenloos haarfijn hoé-zij-dáár-nou-toch aan komt, en hij luistert voor een keer. Maar ‘DIEN’, nee – dat vindt hij nuchter gedacht geen goede naam. INA, oppert hij. Nou nee, dat vindt zij weer niets. Het doet haar denken aan de hoorspelen van Paul Vlaanderen. De vrouw van Paul, heet Ina. Ze heeft een hekel aan het personage. Om daar een dochter levenslang mee te associëren… MARIE? Daar past mijn aanstaande moeder voor. Om zich iedere keer opnieuw geconfronteerd te weten met zijn dronkemanshartenwens en dan herhaalde krokodillentranen zeker? Nee, dank-je-wel! Het is nu, of nooit meer. EMMA dan?

Dan moet ik wel steeds denken aan de moeder van Wilhelmien, gruwt hij.

Wie uiteindelijk er een G voor geplakt heeft, weet ik niet.

 

Ik vind ‘Ina’ prachtig, het zou bij me gepast hebben. ‘Emma’? Zeker! Magnifiek! En ‘Marie’, vind ikzelf de mooiste, de ultieme, vrouwennaam die je kunt bedenken – zoveel vrouw in één naam, om stikjaloers op te worden. Zelfs ‘George’ vind ik voor een vrouw goed te pruimen. Over mijn naam ben ik dik tevreden, in tegenstelling tot mijn zussen – die prachtige doopnamen hebben, maar hun roepnaam te gewoontjes vinden. (Ik vind ze wél mooi, maar daaraan hebben zij geen boodschap.) Zij hebben hun namen door de jaren heen dan ook enigszins gewijzigd. Voor mij heeft dat een licht vervreemdend effect als ik hen ontmoet. Iedereen noemt hen bij een andere naam, dan dat ik in hen herken. Dieper in het hart, blijf je een kind en smelt de naam van je broers en zusjes als suiker op de lippen, met de smaak van zoete kinderjaren. Voorbij… voor altijd, zelfs hun namen…

 

Mijn ouders waren zo slim om mij te zegenen met alle goede bedoelingen en vijf (VIJF!) doopnamen. Kunt u zich enige voorstelling maken van een kind met vijf voornamen die een bekeuring krijgt – in de regen? "Wilt u ze echt allemaal voluit weten, weet u dat wel zeker?" vraag ik bezorgd, terwijl ik de ballpoint van de diender bij de vier letters van mijn korte achternaam over het verregende grijsblauwe velletje al zie uitglijden. Hij blijft erbij en moet het dan maar zelf weten. Waarop hij denkt dat hij in de maling genomen wordt. Bloedserieus spel ik hem langzaam in volgorde: zés-én-dértig-letters aan voornamen, zonder spatie. Mijn laatste doopnaam is Auxilia, onder de gegeven omstandigheden een zware hekkensluiter. Wat een vák, denk ik. Wat een námen, denkt hij, en verwacht minstens een koets onder mijn billen aan te treffen daar waar hij eerder mijn oude stalen ros - zonder licht - ontdekt heeft…

 

Aan Auxilia kleeft een verhaal: bij de derde dochter had de Heeroom de laatste naam toe mogen voegen, alsof het een recept – een formule – een toverspreuk voor het leven betreft. Problemen op de gemeentesecretarie. Onbekend maakt onbemind. Verbeten weigert de ambtenaar deze naam in het bevolkingsregister op te tekenen. Slechts met een verbindingsstreepje wenst hij over te gaan tot registratie. Waarbij de kersverse vader zich in blinde wraak voorneemt alle nog te verwekken dochters met dezelfde doopnaam uit te rusten! Tegenwoordig mag u uw kind meteen gewoon ‘Pineut’ noemen.

Omdat weer wat jaren later de regels ten aanzien van de naamgevingvoorschriften versoepeld zijn, vervalt bij mij het verplichte verbindingsstreepje en scoor ik als vierde en laatste dochter dus officieel het aantal vijf.

 

(Later noemt dezelfde Heeroom mij; zijn Edelsteen-Karbonkeltje. De zeldzame keren dat mijn vader mij schreef, prijkte er "lieve Marie" bovenaan zijn brief, en er zijn jonge familieleden die mij Emmie noemen. Dhr E.D. mag mij gerust Emma noemen en intimi zeggen Gem, – voor als u zich afvraagt of het nog gekker kan, het kán vast…Vaak heet ik: ‘hé’ of ‘zeg’, da’s pas erg!)

 

Mijn zonen hebben korte, ouderwetse oer-Hollandse prettige jongensnamen. De oudste heet zoals ik mijn jongste broer noem, de middelste naar mijn schoonvader, de jongste zoals ikzelf als jongen geheten zou hebben – maar dan nét even minder Engels. Bij de burgerlijke stand staan zij met slechts één voornaam, de roepnaam, ingeschreven. Wij vinden dat zij hun naam waardig dragen. Zij zijn, zoals zij heten. Dochters hebben wij niet... ‘Marie’ of ‘Anna’ (ook zo’n heerlijke vrouwennaam, fantaseerde ik ooit) blijft voor altijd een droom, met vele dromen.

Ach lieve mensen, alles beter als: B O L S ….of, zou die G dan toch van genever zijn?

 


Terug naar begin van de pagina

 

Hieronder kunt u uw reactie mailen naar Gemma.
Vul uw naam in:


Geef uw e-mail adres op:


Over welke column gaat het? (datum of onderwerp):


Uw opmerkingen:


 

 

Terug naar begin van de pagina