INHOUD GG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
REAGEREN
 

G E M M A  G E U X

De Baby - spoelmachine

voor Piet (& anderen).

Een reactie via de mail op de column ‘Complot theorieën’, nodigt mij uit tot het volgende:

 

Mijn vader was een fantastische man. U weet inmiddels dat hij geweldig kon vloeken, maar er waren meer dingen die mijn vader erg goed deed. Hij kon fantasievolle verhalen vertellen die vaak grensden aan iets, wat in de verte naar de waarheid rook. Ik hou nog steeds erg van mensen die een verhaaltje kunnen delen… Hij had, behalve leutige lol, ook een ‘soort’ van humor – die mijn moeder wel eens, venijnig, als ‘typisch Geux’ typeerde. Zij was vaak de pineut of ze zag dat anderen dat werden. Eerlijkheid gebiedt, dat mij dat ook overkomt. De liefste kijkt me dan vernietigend aan en gebruikt hoofdschuddend dezelfde indicatie. Het leidt tot samenzweerderige blikken over en weer met mijn oudste, want ook hij is duidelijk erfelijk belast. De andere twee zijn nog te jong om te kunnen analyseren, maar ik vrees het ergste. Als ik recht in het smoeltje van de jongste kijk, waarin ik erg veel ‘typisch Geux’ zie (en er uit hoor komen) – en de ondeugd schittert in zijn overigens ernstige grijsblauwe ogen, de rij rechte tanden komt aarzelend traag, scheeflachend bloot – dan ben ik de liefste dankbaar, voor het gebruik van zijn achternaam. Want gelooft u mij, soms is het een handicap. ‘Jansen’ is een veiligere naam. Bij onze kennismaking heb ik u gevraagd, mijn familie niets kwalijk te nemen, en dat meen ik ook. Waarvan acte!

In het geval van ouders, leidt dit alles tot dubbelzinnige trots. Wat ons niet minder dwingt altijd kritisch naar beide ouwelui te kijken, om vervolgens tot de ontdekking te komen dat in een mens toch veel eigen(aardig)heid is besloten. Na de geboorte van onze middelste, speurden onze eerste kennismakingsblikken zijn uiterlijk af, op zoek naar herkenning. De arts onderbrak fijnzinnig ons zoeken naar elkaar, door te zeggen dat dit kindje altijd maar op één iemand zou kunnen lijken: zichzelf. Een waar woord, wat levenslang respect afdwingt.

 

Mijn vader, was een techneut van het eerste uur. Ik, zijn jongste dochter, kan slechts met moeite een batterij verwisselen, en geheid dat ‘ie er dan nog op zijn kop inzit. Zover de genen.

De oudeheer daarentegen ontwikkelde voor een ‘dochteronderneming’ van het grootste elektronicabedrijf in het Zuiden des Lands, hele nouveautés. Hij was een zichzelf respecterende man, die door hard werken en studie zijn carrière bepaalde en in een stofjas bleef lopen. Wat ook toen niet bij de kledingcode hoorde. ‘Bazen’ liepen in colberts en droegen stropdassen (nét zo yuppig als nu, er is niet zoveel veranderd) en hingen na promotie hun stofjassen definitief aan de kapstok.

Toentertijd zaten er grote koperen spoelen in elektrische apparaten en omdat het tijdperk het formaat van radio’s en televisies tot transistor-size verkleinde, dienden die spoelen ook stukken kleiner geproduceerd te kunnen worden. U snapt wel, dat u niet bij mij moet wezen voor een portable oplossing van zo’n probleem – maar hij, hij had hem wel. Zo kreeg hij bij zijn pensionering zijn Geux-machine in miniatuur uitgereikt, die deze koperen baby’s vervolmaakte. Wij, de kinderen – in ieder geval de jongste van de hele bups -- hadden bij die ‘babyspoelmachine’ toch iets h e e l anders in gedachten…iets met zeep…en veel water…

 

Moet u weten dat ik vandaag de dag steeds vaker bedenk, hoe mijn vader tegen alle ontwikkelingen aan gekeken zou hebben. De chip, de microchip, printplaatje, glasvezelkabel, spaarlamp, LED/ flat/ screen, mobieltjes, e-mail, micro-wave, afstandbediening, de hele rataplan. ‘Let’s make things better’, daar zou hij – gezien de huidige economische marktpositie en de producten van de concurrenten -- hartelijk om gelachen hebben, of nog harder aan het werk zijn gegaan.

 

Weet u wat mij nu het meest ontroert?

Mijn vader is geboren in negentienhonderdenvier.

Ik kan hele verhalen over hem vertellen, over de ‘niet-tegen-staande’ boord, zijn opvouwbare hoge zijden (hoed), zijn vogels, hoe omslachtig en ingenieus pa denkt een konijn om te kunnen brengen, - die krijgt u hier met kerst op uw bord - de cowboyclub, zijn visie op de geestelijkheid, zijn hoge aaibaarheidsfactor èn zijn starre superieure mannelijke opvattingen. Over: hoe blij hij was als het weer zomer werd (dan zag je tenminste ‘meer’ vrouw op straat), zijn Morris die liep op zilverpapier, over ‘tietaai’ en ‘aaiketiet’, zijn trots op zijn kleine vrouw, trots op ál zijn kinderen – die onder bepaalde omstandigheden wel tien meter voor hem uit moesten lopen, zodat niemand kon zien dat we bij elkaar hoorden… Het is te veel om zomaar op te noemen. In veel verhalen, zit een stukje pa verborgen. U gaat hem hier wel vaker postuum tegenkomen, dat kan niet anders.

Voor u de indruk krijgt dat het een ‘makkelijke’ man was, het tegendeel is waar en ‘zo vader, zo dochter’ kenden wij thuis al, lang voordat het een spelletje werd.

 

Hij zal vast ook wel hele jonge collega’s hebben gehad.

Maar dat één van deze collega’s mij mailt, naar aanleiding van mijn columns en de naam/ mijn vaders naam op de site CUBRA, anno 2002, en ik lees deze post van het scherm van een laptop: dát is mij een waar genoegen!

Hoezo, ‘what’s in a name’...


Terug naar begin van de pagina

 

Hieronder kunt u uw reactie mailen naar Gemma.
Vul uw naam in:


Geef uw e-mail adres op:


Over welke column gaat het? (datum of onderwerp):


Uw opmerkingen:


 

 

Terug naar begin van de pagina