INHOUD GG
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
REAGEREN
 

G E M M A  G E U X

 

GELUIDSOVERLAST

 

Ik werkte ooit ‘slaap’- nachtdiensten in een hoog gebouw in de stad. Het gebouw lag aan een brede verkeersader. Vierbaansweg. Parallel hieraan liepen verschillende treinrails, waar ’s nachts het goederenvervoer over een viaduct heen raasde. Onder mij waren cafés en kleine restaurants. Van slapen kwam niet veel en dat was niet altijd omdat de zaken bij ons zo chaotisch verliepen.

Er was buiten altijd wat te doen. Piesten alle caféstappers niet tegen de gevel, dan klom hun luide conversatie wel langs de gevel naar boven, door het geopende venster – mijn oren binnen.

’s Nachts werden de terrassen binnengehaald of aan de ketting gelegd.

In de vroege ochtend werden alle lege fusten opgehaald en rollend verwisseld voor volle, en even later werd het terras weer opgebouwd voor de nieuwe dag.

Slapen met het raam dicht, om het geluid tegen te houden, was geen optie. Boven in het gebouw gaf de stijgende hitte altijd een benauwdheid waardoor je bang was door zuurstofgebrek nooit meer te ontwaken. Daarom bleef het raam open...

 

Ik maakte mezelf wijs, als ik al dat rumoer beneden mij in Parijs zou horen – ik verrukt zou zijn van de levendigheid die deze wereldstad altijd met zich meebrengt. Dat hielp soms. Het verminderde in ieder geval de ergernis. En zo knapte ik uiltjes in een Brabantse stad die in werkelijkheid van ook maar iets Parijzigs, of wat anders grootsteeds, gespeend was.

 

Ik heb nooit moeite gehad met nachtwerk, ik slaap nét zo goed overdag – het daglicht hindert mij niet. Maar nu, nu vind ik dat ik ‘geestelijk’ mishandeld wordt. Het wordt mij namelijk niet gegund te slapen. En zo goed als ik voorheen de dag doorkwam met slechts een paar uur slaap, zo beroerd voel ik me tegenwoordig. Een mens wordt een dagje ouder en ik ook, want niets menselijks is mij tenslotte vreemd. Al word ik ouder, ik ben nog lang niet doof!

 

Ik probeer de oude Geluid-Vervorm-Visualisatie-Therapie nieuw leven in te blazen:

 

Bomen, denk ik, heel veel bomen. Ristelende bladeren. Bossen. De geur van pasgezaagde eiken planken. Takken, dikke takken, houtstapels, geen aandacht aan schenken, ik lig hier lekker, gewoon láten zagen - en knarsend grind. Knarsend grind onder zware laarzen. Een hele lange oprijlaan vól grind. Passerende colonne! Moet dat nou, waar gaat dat allemaal heen? Niet op letten, ze gaan al weg, slapen…

Briesje, gierende storm, aanwakkerend tot windkracht tien. Wind. Toendravakantie. Kolchozen-lucht. Getver… Stem. Ik hoor duidelijk een stem, prevelend, luid, gebiedend, lachend soms. Onverstaanbaar en geen touw aan het halve verhaal vast te knopen. Negeren, gaat niet over jou – ik ken hier niemand, wat een vreemd land is dit, slapen - heerlijk slapen…

Ik heb wel heel erg veel fantasie nodig als blijkt dat ik ineens het hele dekbed kwijtraak. Siberië. Weggewaaid zeker? Graaien in de donkere storm, godsjezusmina – wie klost er nu in die gravelbak rond – wat is dít? Ah, dekbed. Vasthouden! Razendsnel onder de rechter schouder stoppen en erop gaan liggen. Heerlijk verder sluimeren, hoor het eens te keer gaan! Nou, lig ik hier heerlijk of niet? Omdraaien – uitstrekken – rust – stilte… Als dit nu even zo blijft, slaap ik. Alsjeblieft. Ik weet het zeker…’k slaap b i j n a …Komt die hele colonne ineens terug!

"Ja zeg, verdorie, moet dit nou?" vraag ik hardop aan het donker. "Hé?"hoor ik dichtbij.

Hier ís iemand, ik weet het zeker, er ís iemand, maar ik doe wijs, alsof ík er niet ben.

Stilte. De wind draait, dekbed ook. Verdorie, weer kwijt, koude knieën – zijn ze nu helemaal belazerd, hiér met die deken! Gesnuffel, neusophalen, smakgeluid, geknor, wegstervend gesnuffel. Kennel in de buurt? Husky’s? Biggen? Ach nee, welnee - stilte, alleen maar de stilte, de zaligste stilte, slaap – kom mij halen, neem mij mee…

 

Heb ik de wekker wel gezet? Omdraaien dan maar, turen – ogen knijpen… Ja! Okay, hij kan! Welterusten…hmmmmm…Hou die deken dan vast, trut, hebbes, há, zo – oh nee hé,… niet wéér die houtzagerij van van Puffelen; figuurzaagje, handzaag, (zaagsel wegblazen) cirkelzaag, het hele wapenarsenaal van de Boerenbond…De colonne, je kunt er donder op zeggen – ja hoor, daar zijn ze weerchristenenziele’, wat is hier veel grind, het hele bataljon marcheert verdorie door mijn bed!

"En nou is het verdomme afgelopen!" roep ik tegen niemand in het bijzonder. Het donker zwijgt alsof hij de adem inhoudt. Nog één keer leg ik mijn hoofd op het kussen, de nek verkrampt, sluit mijn ogen en fantaseer een kleur. Een rustgevende kleur… iets blauws, iets groens – azuur, de zee… Het ruisen van de branding wordt sterker, een vloedgolf klimt tot ongeëvenaarde hoogte en stort zich uiteen op de ronde kiezels van het strand, die zich rollend laten bewegen met het terugtrekkende water, perpetuum mobile…

Ik geef het op, ik geef het helemaal op – ik pak mijn kussen en een kleine deken, werp nog een blik op het onbeslaapbare eiland en op het tandenknarsende ronkende monster wat er ligt, zeg: "Egoïst!".

Ik probeer te slapen op de bank, beneden – waar de kou zijn best doet om me zo lang mogelijk wakker te houden:…toendravakantie…

 


Terug naar begin van de pagina

 

Hieronder kunt u uw reactie mailen naar Gemma.
Vul uw naam in:


Geef uw e-mail adres op:


Over welke column gaat het? (datum of onderwerp):


Uw opmerkingen:


 

 

Terug naar begin van de pagina