INHOUD DD
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
 

DD = Dames Dubbel (Geux en Koogje)

 


KINDS

 

KOOGJE:

Jeh, ik laag venaacht in munne iepert ammol te prakkezere woar we dees week wirrus over kosse goan zevere in dun kollum.
Men gedaachte vloge alle kaante op. Over ut op ut endje lope van ut schooljoar...meej ut kamp in zicht...en ze doen naa ammol van die gezellige dinger...zoas unne mjoesiekul enzo...en ze bakke quukskes en appelflappe veur ut Festival Moendiejal, die ze doar goan vurkope...
Affijn...Toen kwaam ik in men gedaachtes uit bij men lagere school en de schatte van leerkraachte die doar werkte...(ZEER LIEFDEVOLLE NONNE EN OUW VRIJGEZELLLE) Naa besef ik trugkèèkend op die tuthola’s: ut ware van die gefrustreerde tuthola’s...die nada noppes vurstaand van pedagogiek of liefdevolle oandacht veur kender ha'n. Joa, unne uitzondering doargeloate - tuurluk! Mar ut maffe van al is dè ik toch hil hil gèère noar school ging, echt waor!
As ik dan bij mun èège bedenk hoe ik ut ha gevonde a'k in deze tèèd noar school ha kunne goan: och medje, dan waar ik noot noar huis gegoan, dan ha'k op school wille blèive wone. Wè goan ze tegesworrig toch gezellug meej die jong om.

Wij ha'n gin ketakt meej de juffrouw of zuster. Die stond zo hoog op durre sokkel. Die keek aaltij op unne flinke afstaand afkeurend noar oe en die laachde noot. Die gaaf oe van die (aachteraf gezien) van die achterlijke straffe. As ge te loat kwaamt, dan koste de tèèd die ge te loat gekome waart gekome op oe kniejus op de kokosmat zitte. Of as ge iets gedoan had wè nie mocht, dan moeste veur ut bord kome zitte meej oew èrme omhoog, hoog  bove oewe kop. Totdè ze ut genog vond, wè lang duurde. Wij vonne dè nie leuk, mar we wiese nie beter as dè dè normoal was.
Ik heb ur ginne traauwma aon over gehouwe, want ik trok mun èège dur nie veul van oan van die zuurpruime.
En toch, en toch ging ik a a l t i j  gèère noar school. Snapte gij dè naa?

Men kender vène men zot omdè'k gère noar school ging.
En ik denk desse ut nog zotter zu’n vène, a'k ze zou vurtelle wè veur maffe wèève meej van die belachelijke praktijke doar rondliepe. Ikzelf snap naa nog nie woar ut oan leej, dè'k  toch zo gère noar school ging.

En zo kwaam ut dè'k pas insliep toen de veugeltjes al volop wakker wiere, en ur vrolijk op los tjielpte, en ‘k docht nog: dieje vurrekte Gem meej dur maf veurstel om men meej te loate schrève meej die kollums...zot wèèf...gij zurgt dè'k sloap te kort koom, meej oew kollums!

 

GEUX:

Nee, jij hebt er absoluut geen trauma aan over gehouden – vandaar dat je, terug denkend aan je eigen schooltijd, als éérste de voorvallen over een kokosmat en jij met je handen in de lucht voor de klas, te binnen schieten! Schattige gefrustreerde leerkrachten op sokkels, nee hoor, niks trauma. Nog een wónder dat je graag naar school ging.
Het is waarschijnlijk de nieuwsgierigheid, die je gered heeft – de honger naar kennis en er was vast iemand in de buurt die ontzettend boeiend kon vertellen of zoiets. Dát, en nog wat uitzonderingen op de regel, heeft je drijvend gehouden.

Kinderen zijn zo verbazend ‘vergevinggezind’ en dat noemen ze ‘jeugdige veerkracht’ of zoiets dergelijks, als een vaag excuus. Ik ken kinderen die door ouders, onderwijzers en andere omgevingsopvoeders herhaaldelijk op een smerige manier weggezet zijn, zoals ik mijn vuilnisbak nog niet behandel en die blijven idolaat naar de ouderlijke en opvoedende macht opkijken. En het is maar goed dat de tere kinderziel over voldoende veerkracht beschikt – meebuigen is goed. Het zijn de barstjes, de kloofjes die altijd blijven zeuren. Kloofjes waarvan iedereen denkt dat íe ze niet heeft en toch de fantoompijn voelt. De kinderziel heeft een levenslang geheugen, sterk als titanium. Kokosmatten bestaan zowat niet meer en als ze er al wél zijn, is er geen enkele leerkracht die het nog in zijn hoofd haalt om kinderen met hun blote knieën erop te zetten. Is daarmee de ellende de wereld uit? Helaas niet. Er zijn subtielere technieken.
Een zestien jarig kind vertelde mij het volgende: wanneer hij (voor straf) bij de directeur van zijn basisschool moest komen, drong de man hem met verbale kracht met de rug tegen de muur. Wanneer de man zijn hand hief, alsof hij hem wilde slaan en de jongen om de klap te ontwijken zijn hoofd met een ruk naar achter bewoog – en zo met zijn hoofd hard tegen de muur aansloeg, zei de man – grijnzend- dat hij dit zichzelf aandeed. Omdat het bewuste kind geen lieverdje was, wat hijzelf ruiterlijk toegeeft, herhaalde de procedure zich wekelijks. Jaren lang. Leermachtsmisbruik, onmacht. Het grijnzen, bezeerde op de lange duur méér – dan de klap tegen de muur…
Wat denk je van kinderen die in een normaal tempo het basisonderwijs volgen en die op de ochtend van de Cito-toets te horen krijgen dat: ze de toets niet mee mogen maken, omdat ze de totaal Sito-totaalscore van de school negatief zullen beïnvloeden? Dan barst er ter plekke iets in een kind.
Of wat denk je van kinderen die op school door leerkrachten zó gekleineerd worden, dat ze de rest van hun schooljaren gebukt gaan onder de zware last van hun negatieve zelfbeeld?
Terwijl latere middelbare-schoolresultaten daar geen enkele aanleiding voor vormen – kinderen scoren dan ineens wél hoog, maar kunnen dit van zichzelf niet meer accepteren. (Als u zes jaar lang verteld wordt dat u: maar nét mee kunt komen, dat u straks helemaal niet meer mee kunt komen, u altijd als laatste klaar bent met uw werk, dat u maar op de gang moet gaan zitten omdat u zo dom bent en u daardoor alleen het tempo van de groep ophoudt – kunt u van uzelf niet verwachten dat u uiteindelijk ooit het VWO glorieus afmaakt. HAVO, doet zo’n kind op z’n sloffen, ik bedoel maar, aan de intelligentie (van het kind) kan het niet liggen.)

Allemaal peanuts, vergeleken met allerlei andere vormen van misselijk makend machtsmisbruik van volwassenen tegenover kinderen. Volwassenen op sokkels? Ik ben ook groot gekomen met onverklaarbare ongezond hoge sokkels, waar ik veel van mijn barsten en kloven aan dank. Nog steeds breng ik mijn kinderen respect en achting bij voor volwassenen. Maar niet zonder nuances en het respect is zeker niet onverdiend eindeloos. Volwassenen kunnen het respect van mijn kinderen verliezen – ik wil dat ze (mijn kinderen én alle volwassenen) daar zelf kritisch over nadenken. Een sokkel, kan slechts een ruïne van macht zijn – laat ze daar dan ‘op’ staan, langzaam inzakken gaat vanzelf wel terwijl zo’n sokkeltje onder het eigen gewicht verder afbrokkelt en loop de andere kant op jongens! Aan jullie, de wereld!
Alle kinderen zijn de moeite waard, en die van mij uiteraard zeker – want die heb ik zelf gemaakt, waardoor ze (bij mij) altijd met neuslengte voorgaan: alle kinderachtige volwassenen ruim voorbij.

Deze benadering helpt misschien geen barst, het voorkomt waarschijnlijk niet alles, maar het voorkomt hopelijk wél dat ze op een prachtige zomerochtend ‘vruug’ wakker worden, een column of zoiets moeten schrijven, en terug denken aan ‘vruuger’: met een onuitwisbare kokosmat op het netvlies en vraagtekens weerkaatsend in hun ogen.
En desse men ammel gaon meele van: verrekte Gem, zot wèif, gij zörrigt dè'k sloap te kort koom, meej oew kollums van ‘nòg vil vruuger’!

Ach, heurt ze toch is flùite Liske, ut zingt ammel veur jou! Dè maokt ‘wakker ligge’ toch zò heerluk! Flikkert dieje kokusmat mar ver weg. Die moet naa niemir in oe bed ligge op zon schön mèèrige, kekte gij is in de spiegel en kekt is goed  n e f f e  oe? Nah: dè heej hil dieje Zuster Zwiebellien noot nie tusse dur gesteeve gemangelde laokes gehad! In vreugt en ‘onschuld’ mee dur haande bove de dekes dur veur gebeeje jeh, meschient, mar nie echt verheurt…

Stikte  g i j  oe haandjes mar hil hòòg in de lucht! Hieperdepiep, hoera!

Terug naar begin van de pagina