INHOUD DD
HOME
SPECIAAL
AUTEURS
TEKSTEN
BRABANTS
INTERVIEWS

PRINT PAGINA
 

DD = Dames Dubbel (Geux en Koogje)

 


KOOGJE:

VERGISSEN, IS MENSELIJK

 

Terwijl ik al ’n tijdje in de wachtkamer zit te wachten om binnen geroepen te worden door de mondhygiëniste, zie ik haar ineens op mij af komen. Ze buigt zich helemaal voorover en kijkt mij vriendelijk aan. En ze vraagt: "Hoe gaat het?"

Ik weet dat men er tegenwoordig erg op gespitst is om uitermate klantvriendelijk te werk te gaan, maar dit vind ik toch wel een tikkeltje overdreven. Ik vond haar altijd al hartstikke aardig, dus daar hoefde ze wat mij betreft helemaal niets aan bij te schaven. Maar goed, ik beantwoord haar vriendelijke vraag met: goed hoor. Dan vraagt ze: "W e e t  u  d a t  w e l  z e k e r ?"

Nu weet ik sommige dingen niet zo zeker, maar dit weet ik toch wel héél zeker. Ik heb geen idee waar ze naar toe wil met die vraag. Daarbij vind ik ook dat ze me zo vreemd aankijkt. Wat bezielt haar?

Ze ziet blijkbaar mijn verwarring en ze vervolgt: " Daarnet ging het niet zo lekker hé?"

En nog voor ik haar een antwoord kan geven, vertelt ze me dat ik nog gerust wat langer mag blijven zitten totdat het weer helemaal goed met me gaat. Ik reageer alleen door haar goed aan te kijken en de blik in haar ogen zegt mij dat er iets goed fout zit met dit lieve kind. Ik snap er niets van.

Ze ként mij toch? Ik kom toch al jaren bij haar? (Gèèrum ‘t medje, denk ik, zo jong en dan ineens van het padje af. Ze buigt zich nu nóg verder naar voren en kijkt mij opnieuw met een zeer zorgzame blik aan en vervolgt weer met: ”Mevrouw van der Meer, weet U het zeker - u zat daarnét in mijn stoel, écht waar. Weet u dat écht niet meer?'

Dit is belachelijk. Waar staan die camera’s van Banana-split?

Maar ik zie al heel rap dat dit geen grap is. Ze meent het écht, dat zie ik.

Ze blijft mij gefixeerd aankijken. Haar ogen staan raar.

Tja, hoe probeer je iemand te overtuigen die er van overtuigd is dat degene die ze voor zich heeft compleet in de war en onwel is? 

Maar ik zeg lachend: “Ik bén Mevrouw van der Meer niet hoor, Ik ben Mevrouw Jansen-Koogje." Dat Koogje er achter aan is van groot belang, want de naam Jansen - zal geen enkele bel doen rinkelen. Och, het is eigenlijk overbodig wát ik ook zeg. Want gezien de toestand waarin ze verkeert hoort dit arme kind geen enkele bel rinkelen.

Omdat ik toch nog vrij helder reageer raakt ze nog een beetje verder van huis en zegt terwijl ze zich omdraait :“Ik zal het nog eventjes na gaan kijken” Dát lijkt mij een heel goed plan, zeg ik - terwijl ik in de lach schiet. Bovendien heb ik een alibi. Er zit namelijk nog een andere patiënt in de wachtkamer, die mij al die tijd gewoon dáár heeft zien zitten. "Ik denk dat ze haar bril ondersteboven op heeft," zeg ik tegen hem. We doen er nog wat lacherig over. Dat heb ik weer… denk ik nog. Nou ja, het geeft niets, ze zal nu wel snel uit haar droom ontwaken. Maar nee hoor! Ze komt weer vol overtuiging de wachtkamer binnen zetten met de mededeling dat ik me toch wel héél ERG vergis." U bent écht Mevrouw van der Meer hoor! Ik weet het 100% zéker dat u net bij mij in de stoel zat."

Nou ja zeg, wil ze nu beweren dat IK niet meer weet wie ik b e n ? Dit is toch écht te zot voor woorden! Dit is absurd! Ik sta op en ik loop door naar de receptie om eventuele hulptroepen in te schakelen. Dan zie ik het gezicht van de assistente. Ze kijkt me verschrikt aan en zegt - als in slowmotion “...nee  u hebt gelíjk, u bént iemand anders. U bént niet mevrouw van der Meer. Hoe kán dat nou?".

Nu kijken de twee dames afwisselend naar elkaar en dan kijken ze allebei mij weer aan. Dit doen ze zo ongeveer drie keer achter elkaar, zonder één woord te zeggen. Ze kijken alsof ze vuur zien branden. De assistente zegt dan stamelend: "Ik kan het haast niet geloven, maar het is

o n v o o r s t e l b a a r  zovéél als u op die mevrouw lijkt. Het háár, het figúúr, ja en zelfs de kléding is hetzelfde. Hoe KAN dat nou?” .

 

Dan vertelt ze mij uitgebreid hoe deze situatie is ontstaan.

 

“Die mevrouw die zoveel op u lijkt, was net geholpen en die reageerde een beetje vreemd. Dat is écht waar. Ze was een beetje uit haar doen. Dat was me al opgevallen.Toen ze klaar was, dacht ik dat ze deur uit was gegaan. Totdat ik haar ineens weer in de wachtkamer zag zitten. Dat vond ik vreemd. Dus toen heb ik de mondhygiëniste gewaarschuwd dat er misschien toch iets niet helemaal goed was met haar patiënte. Daarom ging ze snel eventjes kijken wat er aan de hand zou kunnen zijn met die mevrouw. Maar die mevrouw, was u. Maar de gelijkenis is zo groot, dat zij het verschil ook niet zag.

Sorry hoor. Wat stom van ons zeg!

Maar hád u  wel een afspraak voor vandaag, want ik zie uw naam hier niet bijstaan, en wij hebben helaas helemaal geen ruimte en tijd meer om u er tussen te zetten. Het spijt me écht"

“Nou ja, niets aan te doen, dan maken we maar een nieuwe afspraak hé?” Dat kan er nu ook wel bij, dacht ik gelaten.

.

Toen we vriendelijk afscheid namen, pakte ik de verkeerde deurklink vast en liep pardoes de spreekkamer binnen - in plaats van de hal. "Nee, het gaat allemaal lekker vandaag” schaterde de assistente nog, omdat ik door al dat gedoe, nu toch de kluts nog kwijt was geraakt.

Ik had het gevoel alsof ik in een of andere maffe slapstick terecht gekomen was. Het was zo’n snelle opeenvolging van absurditeiten. Ik zit in de auto nog flink na te lachen.

 

Bij mijn thuiskomst kijk ik vlug op de kalender.

De assistente heeft gelijk. Mijn afspraak staat pas een week later op de kalender. Ik had heel deze zotte toestand kunnen voorkomen, als ik deze vergissing niet gemaakt had. Ik had er gewoon op dat moment gewoonweg NIET hoeven zijn.

En zodoende …kwaam van ut één , ut aander… !!


Terug naar begin van de pagina