CuBra
Inhoud Devotie- prenten
Inhoud De Croon
Home
Speciale bijdragen
Rijk rooms leven

CuBra rubriek van Gerard de Croon

U kunt reageren

Klik hier om een e-mail te verzenden 

Gerard de Croon

Devotieprentjes in woord en beeld

Elke week op zondag een nieuwe aflevering

Vincentius a Paulo

 

De man die vandaag het onderwerp is van onze serie is Vincentius à Paulo, ook wel bekend als Vincent de Paul. Hij is de naamgever van de Vincentiusverenigingen.Meer dan een halve eeuw geleden heb ik kennis gemaakt met de Tilburgse Vincentiusvereniging. Als oudste uit een groot gezin mocht ik van mijn ouders "doorleren" hoewel dat financieel moeilijk was. Ik ging naar de kweekschool in Dongen en ik droeg beurtelings een van de twee "huisgemaakte" plusfours.Geen flatteuze dracht, maar iedere opgroeiende knaap droeg die toen, zoals nu spijkerbroeken. Een echt pak zou ik prettiger gevonden hebben, maar daarvoor ontbrak het geld. Fijn dat mijn moeder plotseling een kaartje kreeg waarop stond: "goed voor een pak". Ik mocht het zelf uitzoeken in het magazijn van de vereniging. Dat was in de Veemarktstraat als ik me goed herinner.

De patroon van de genoemde vereniging en tevens van alle r.k. liefdadigheidsverenigingen is Vincentius à Paulo. We zien hem hier op een prentje uit 1914 als een vriendelijke al wat oudere man, gekleed in het habijt van de door hem opgerichte congregatie van de Lazaristen, die officieel de Congregatio Missionis heet, afgekort CM. Hij heeft een kindje op zijn linkerarm, tegen de kou beschermd onder de kloostermantel. In zijn rechterhand heeft hij een crucifix waar hij vol vertrouwen naar kijkt. De achtergrond is een besneeuwd stadsgezicht, waarschijnlijk in het 17e-eeuwse Parijs. Vincentius ging rond om vondelingen te redden en daarin was hij heel succesvol.

 

Zijn biografie leest als een avonturenroman.

Vincentius was van eenvoudige boerenafkomst. Hij werd geboren in 1581 in een dorpje in de gemeente Dax, in Les Landes in Frankrijk. Het plaatsje heet nu Vincent de Paul.

De kleine Vincent moest de varkens van zijn vader hoeden. Hij voelde wat het betekent arm te zijn. Hij bleek een pientere knaap te zijn en mede dank zij de hulp van een

welgestelde advocaat kon hij studeren.

Van 1595 tot 1597 studeerde hij op het college van de Franciscanen te Dax, waarna hij naar de universiteit van Toulouse trok. Hij nam het besluit om priester te worden. Niet dat hij roeping voelde maar hij dacht dat het een goede manier was aan de nodige financiële middelen te komen om zijn familie te kunnen helpen. In 1598 overleed zijn vader en al in 1600 werd Vincent priester gewijd, amper 19 jaar oud. 

Van een seminarie-opleiding was toen nog geen sprake. Dat hij zo vlug mogelijk wou breken met de armoede blijkt uit het verhaal dat hij later aanhaalt over de relatie met zijn vader, die hij niettemin heel graag zag: "Ik herinner me dat ik beschaamd was om met mijn vader door de stad te wandelen omdat hij slecht gekleed was en hinkte.Toen schaamde ik me hem als mijn vader te moeten erkennen".  Na zijn priesterwijding stak hij al zijn energie in het verkrijgen van prebenden en het ontwikkelen van een carrière.  Maar die verliep heel anders dan voorzien.

Hij wordt tijdens een zeereis in 1605 door zeerovers gevangen en als slaaf meegevoerd naar Tunis. Na twee jaar ontsnapt hij en komt hij in Rome terecht waar hij enige tijd studeert en dan benoemd wordt aan het hof van ex-koningin Margaretha van Parijs. Hier ondergaat hij een geestelijke ommekeer en begint hij een leven van onthechting en zelfverloochening. Zijn priesterschap krijgt nu pas inhoud en verdieping.

Hij wordt pastoor in Clichy ( 1612) en huismeester bij de adellijke familie Gondi die grote en talrijke landgoederen bezit. Vincent voelt zich echter vooral betrokken bij de ruim 8000 arme bewoners van de dorpjes die tot zijn parochie behoren.

Hij ontwikkelt zich tot een invloedrijke man die niet alleen de Lazaristen heeft opgericht maar ook de Broederschap van Liefdadigheid en het Gezelschap van de Dochters der Liefde.

Meer dan 25 jaar leidt hij deze congregaties die het bevorderen van het geestelijke en tijdelijke welzijn van de naaste tot doel hebben.

Vincent ontfermt zich – samen met de leden van zijn congregaties - over zieken, galeislaven, bedelaars en vondelingen. Ook de slachtoffers van oorlogen in o.a. Lotharingen, Picardië en Champagne konden op zijn hulp rekenen.

Zijn missionarissen gingen daadwerkelijk naar het buitenland om daar de idealen van hun stichter uit te dragen. Vanaf 1646 zijn ze actief in Tunis, Algiers, op Madagascar en in Schotland en Ierland.

In 1660 sterft Vincent.Tot het laatste moment geeft hij uiting aan zijn diepe geloof. Hij heeft tijdens het sterven een crucifix in zijn handen dat hij liefdevol kust.

 

De tekst op de achterkant van het prentje lijkt niet meteen een relatie te hebben met de afbeelding, behalve dan de verwijzing naar het kruis. Je moet echter bedenken dat er in de tijd waarin het prentje gepubliceerd is, veel Belgische vluchtelingen in Nederland waren die gevlucht waren voor de oorlogshandelingen in hun land. Misschien zochten zij net als hun Franse lotgenoten in de 17e eeuw graag hun toevlucht tot Vincentius.

 

In onze provincie is er voor zover ik heb kunnen constateren geen bijzondere plaats waar Vincentius wordt vereerd. Er zijn echter wel ca 20 plaatselijke Vincentiusverenigingen actief die zich o.a. het lot aantrekken van daklozen en minderheden. Zij zetten voedselbanken op en verlenen in dringende gevallen ook rechtstreekse hulp aan mensen in nood.

Deze activiteiten lijken me zeker zo waardevol als het oprichten van een kapel. Vincentius kan tevreden zijn.

 

Belangrijkste bronnen voor deze aflevering :

Met de heiligen het jaar rond – deel II – Bussum 1954.

De heiligen – Amsterdam 2002

website Vincentiusvernigingen