CuBra
Inhoud Devotie- prenten
Inhoud De Croon
Home
Speciale bijdragen
Rijk rooms leven

CuBra rubriek van Gerard de Croon

U kunt reageren

Klik hier om een e-mail te verzenden 

Gerard de Croon

Devotieprentjes in woord en beeld - 62

Elke week een aflevering

Franciscus en Antonius houden van dieren

 

De twee heiligen die vandaag in beeld komen, zijn beiden al eerder besproken in deze serie. Vandaag komen ze voornamelijk aan bod als middeleeuwse voorlopers van Milieufederaties, Green Peace en de Partij voor de Dieren.

 

Een van de eerste volgelingen en een ordegenoot van Franciscus, Thomas van Celano, beschrijft Franciscus van Assisi ( 1182-1226) als klein en iel, met een slordige baard en slechte ogen. Niet meteen een indrukwekkend iemand. Toch slaagt deze man er in korte tijd in om duizenden mensen ervan te overtuigen, dat soberheid beter voor hen is dan weelde en dat alleen een deugdzaam leven God welgevallig is. En hij heeft niet alleen invloed op zijn medemensen. Franciscus voelt zich verantwoordelijk voor de natuur en het milieu. Hij houdt van alles wat leeft. Hij weet dat de zon en de maan zijn broer en zus zijn. Hij zingt een loflied op de natuur, het befaamde Zonnelied, waarin hij de Schepper dankt.

 

In zijn nabijheid werden wilde dieren tam, werd verteld, en ze deden wat hij hen opdroeg. Zo is er het verhaal van de wolf die een plaag was voor het stadje Gubbio totdat Franciscus in actie kwam en hem temde. Volgens sommige tijdgenoten was de wolf in werkelijkheid een bandiet die de bewoners overviel en pas stopte toen Franciscus hem bekeerde. Vogels rekende hij tot zijn vrienden. Hij preekte verscheidene malen voor hen en hij vroeg hen om God te prijzen. Ze vlogen dan op en vormden gezamenlijk een kruis in de lucht. De preken zijn verzameld en naverteld in het boek Fiorini

( Bloemetjes).

Op het prentje zien we hem geconcentreerd praten tegen een rijtje vogels van uiteenlopende afkomst. Het moment van opvliegen is nog niet gekomen. De kunstenaar heeft Franciscus op een idyllisch plekje geplaatst, ver van de drukte der mensen. De heilige – aureool om zijn hoofd - draagt de eenvoudige pij van de door hem opgerichte minderbroeders. De stigmata in zijn handen zijn zichtbaar.

Er is op voor- noch achterzijde een aanduiding te vinden over maker of jaar van ontstaan. Als we het vergelijken met het andere prentje van deze aflevering, mogen we misschien veronderstellen dat beide uit dezelfde tijd stammen nl. het begin van de jaren dertig van de 20e eeuw.

 

Op het tweede prentje zien we Antonius van Padua(1195 -1231). Ook hij is al eerder besproken in deze reeks. Antonius zien we hier preken tegen vissen. Ze zijn in groten getale op zijn stem afgekomen en ze steken geïnteresseerd hun kopjes boven water. In tegenstelling tot de situatie waarin Franciscus is afgebeeld, heeft Antonius hier veel mensen achter hem staan die zijn verrichtingen gespannen volgen. Volgens mij staat er zelfs een bisschop of een andere prelaat tussen.

Volgens Hall’s Iconografisch handboek is de scène een pendant van de prediking van Franciscus. Overigens meldt Hall ook dat Antonius maar tegen de vissen begon te preken toen hij niemand vond om hem aan te horen. Ik vind deze uitleg niet van toepassing op dit prentje. Het komt me voor dat Antonius zich maar hoeft om te draaien om een gehoor te hebben.

Overigens heeft de gebeurtenis volgens minstens twee bronnen plaats in Rimini aan de Adriatische Zee. Ter plaatse woonden veel ketters.

De tekst van Antonius is volgens de eerste van deze sites als volgt:


"´Mijne broeders, vissen, ge hebt alle reden om naar uw vermogen uw Schepper dank te brengen omdat Hij U zulk een edel element tot verblijfplaats heeft gegeven. Toen de zondvloed kwam, stierven alle dieren en heeft God u alleen er ongehinderd uit tevoorschijn laten komen.

Op Gods bevel werd het u gegund Jonas de profeet te redden en hem op de derde dag veilig en wel op het vasteland te werpen. En om dit alles zijt ge wel bijzonder verplicht God te loven en te prijzen, die u meer dan de andere schepsels met weldaden overladen.´
Bij deze en andere woorden en onderrichtingen van Antonius openden de vissen hun bek en bogen hun kop, en door deze eerbiedsgetuigingen loofden zij God naar best vermogen. Hoe meer Antonius preekte, hoe groter de menigte vissen werd; en geen enkele vis ging van zijn plaats weg.
Bij dit wonder begonnen de mensen uit de stad toe te lopen en zelfs de andergelovigen trokken er heen. Toen zij dit wonder zagen, wierpen zij zich voor de voeten van Antonius en luisteren naar hem. Antonius begon te preken over het katholieke geloof. Hij deed dat zo prachtig dat hij ieder bekeerde en terugvoerde naar het geloof in Christus. "
Hierna liet Antonius de vissen gaan, met Gods zegen, en ook het volk keerde naar huis.
Tot lof van Christus. "

 

Ten slotte: Op de website van het Meertensinstituut vond ik nog de notitie dat er in de Antoniuskerk in Haarlem een grote muurschildering te vinden is waarop hetzelfde onderwerp is afgebeeld als op het prentje.

 

Geraadpleegd en gedeeltelijk geciteerd:

Hall’s Iconografisch handboek – Leiden 2003 en de volgende twee websites

http://home.concepts.nl/~pvtillo/vissen.htm

http://www.meertens.knaw.nl/bol/fulltext_detail.php?id=278