INHOUD DE CROON
HOME
AUTEURS
TEKSTEN
INTERVIEWS
BRABANTS
SPECIAAL

Print Pagina

Gerard de Croon
Wapperende togen 1

Een kroniek van ervaringen met en herinneringen aan de fraters van Tilburg

 

 

Inleiding

 

 

In juli 1949 gingen de jongens van klas 5 en 6 op schoolreis. Deze foto is genomen op het strand van Scheveningen. Voor de meeste leerlingen van de St. Janschool was dat de eerste keer dat ze de zee zagen.

 

 

In mijn lagereschooltijd - 1942 tot 1949 - zat ik op de St. Janschool in de Kasteeldreef in Tilburg. De school hoorde bij de parochie het Goirke. Daar maakte ik kennis met de fraters van Tilburg en zij hebben voor een belangrijk deel mijn verdere schoolloopbaan bepaald.

Over die lagere school en de fraters heb ik al eerder geschreven in de publicatie
Metselspecie en manchesterbroek die ook op deze website is verschenen.

In de volgende herinneringen komen de fraters die ik als leraar of als collega gekend heb wat meer naar voren. Misschien leidt dat voor mezelf tot een duidelijker beeld van hun rol in mijn leven en krijgt de lezer een beter inzicht in het levensgevoel in Tilburg in de jaren 40 en 50 van de 20e eeuw. Voordat ik met schrijven begin, besef ik trouwens al dat de congregatie van de fraters grote betekenis heeft gehad voor het onderwijs in Tilburg. Van hun toewijding en inzet ben ik getuige geweest. Dat af en toe zal blijken dat ook fraters niet volmaakt zijn, doet aan het algemene beeld niet af. Ik weet dat ze niet alleen in Tilburg maar ook in andere plaatsen actief zijn geweest b.v. Den Haag, Grave, Udenhout en de Antillen maar daar heb ik hen niet ontmoet. Wat ik te vertellen heb, speelt zich af in " de schônste stad van ‘t laand", in Tilburg dus.

 

Het beeld van rennende fraters bij handbalwedstrijden op de speelplaats van mijn lagere school roept het beeld op van wapperende togen. Daarom heb ik als titel voor deze publicatie gekozen voor Wapperende togen. Dat beeld symboliseert voor mij de dynamiek en de vitaliteit van deze mannen die ondanks hun degelijke zwarte "jurken" toch volkomen geaccepteerd werden in de toenmalige Tilburgse gemeenschap als belangrijke gidsen voor de mannelijke jeugd. De titel is natuurlijk een knipoog naar de titel van het boek Opwaaiende zomerjurken van Oek de Jong, al roept dat boek een totaal andere wereld op dan deze herinneringen.

 

Zoals gezegd, heb ik al over mijn lagereschooltijd geschreven en daarom is er in de volgende bladzijden soms sprake van een zekere overlap en misschien zelfs herhaling, al heb ik mijn best gedaan die zoveel mogelijk te beperken. Ook is een opmerking op zijn plaats over de historische werkelijkheid van deze herinneringen. Die is niet gegarandeerd. Ik dènk dat mijn herinneringen voor 100% overeenstemmen met de werkelijkheid, maar ik wéét uit ervaring dat het geheugen bedrieglijk is en dat er dus misschien hier en daar een onjuiste weergave van gebeurtenissen of personen te vinden is. Dat gebeurt dan volkomen te goeder trouw.

Hoewel mijn herinneringen natuurlijk zeer persoonlijk gekleurd zijn, vermoed ik toch dat vele Tilburgers van boven de 50 zich hun "eigen" fraters zullen herinneren als ze deze kroniek lezen.


 

Hoofdstuk 1

Illusionist en voorlezer: Frater M. Aurelio

 

Alle fraters beschouwden zich als Mariakinderen vandaar die M. van Maria in hun naam. Bij verdere vermeldingen van fraternamen laat ik die M gemakshalve maar weg. De eerste frater die ik leerde kennen was frater Aurelio de onderwijzer van de eerste klas .

Hij was een lange ernstige man met een bril op en natuurlijk een fratertoog aan. Als jongetje vond ik het absoluut niet vreemd dat mannen in zo'n jurk liepen: je zag ze toen overal, de pastoor, de kapelaans, de fraters en broeders, allen droegen ze een toog die - als je een ingewijde was - precies liet zien met wat voor soort clericus je te maken had, maar voor mij waren alle togen hetzelfde. Hij was ondanks zijn ontzag inboezemende voorkomen een vriendelijke man die met veel geduld de ongeveer 45 zes- en zevenjarige jongetjes van zijn klas lezen en schrijven leerde. Ik herinner me dat ik rond kerstmis 1942 mijn eerste leesboekje mee naar huis kreeg en er in slaagde het op mijn eentje te lezen. Wat was ik trots. Vanaf die tijd heb ik lezen een bijzonder aangename bezigheid gevonden. De frater die dit wonder had gerealiseerd heeft enkele scherpe herinneringen achtergelaten, maar - dromerig jongetje dat ik was - ze kunnen best vertekend zijn.

Frater Aurelio beweerde dat hij kon goochelen. Midden voor de klas staande zwaaide hij met zijn rechterarm om de vlucht van een rondvliegende cent te accentueren. Ondertussen riep hij ons toe: "Zien jullie hem niet? Kijk daar gaat-ie." Ik was zeer onder de indruk van 's fraters bezwerende gebaren, maar met de beste wil van de wereld kon ik GEEN rondvliegende cent waarnemen, dit in tegenstelling tot veel klasgenootjes die riepen dat ze de cent duidelijk zagen rondzweven in het klaslokaal. De frater beëindigde de séance door naar een jongetje te lopen die ergens midden in de klas zat en te roepen dat de cent bij hem aangeland was . Hij haalde de cent te voorschijn uit het borstzakje van het kereltje dat met ogen vol bewondering de frater aankeek. Hoewel van nature goedgelovig betwijfelde ik in dit geval heel sterk de goochelcapaciteiten van onze frater.

In Metselspecie schreef ik over hem o.a. het volgende :

"Frater Aurelio las geregeld voor. Spannend vond ik het vervolgverhaal over Knobbeltje Knop. Het stond in het blad De Engelbewaarder, een uitgave van Drukkerij -Uitgeverij Het R.K. Jongensweeshuis. Knobbeltje Knop was een klein, kordaat en slim ventje dat in zo’n gevaarlijke situaties kwam dat ik de spanning af en toe niet meer kon verdragen. Het was afschuwelijk wat Knobbeltje te wachten stond, vond ik. Zo liep hij over een muur - dat was natuurlijk net zo’n muur als in onze achtertuin, dacht ik - en hij dreigde eraf te vallen in de tuin van een mensenetende reus. Blijf daar maar eens naar luisteren. Mij lukte het niet. Op een gegeven moment miste de frater me en hij ontdekte dat ik me onder de schoolbank had verborgen met mijn vingers in mijn oren. Het kostte hem aardig wat moeite om mijn gemoedsrust te herstellen."

 

Bij het vertrek van frater Aurelio in 1946 naar de missie op Curaçao werden foto’s gemaakt van hem met alle klassen. Op deze foto is dat klas 5, de klas van meneer Goversen. Schrijver is te zien uiterts links, zittend op zijn knieën.

 

Knobbeltje Knop heb ik begin 2002 weer ontmoet. Bij vrienden zag ik een ingebonden jaargang van De Engelbewaarder liggen.Hij zag er oud genoeg uit om uit mijn schooljaren te stammen en dat bleek het geval. Het was de jaargang van 1942- 1943 en inderdaad stond er het vervolgverhaal-in-stripvorm in van mijn kleine held. Mijn geheugen heeft me dus niet bedrogen.

 

Kort na de oorlog vertrok frater Aurelio naar Curaçao waar hij een belangrijke positie bereikte op onderwijsgebied. Na de lagere school had ik frater Aurelio nooit meer gezien. En toch ontmoette ik hem nog een keer. Dat was op zondag 6 juli 1997, meer dan 50 jaar na mijn lagereschooltijd.

Op die zondag was er in Tilburg een open dag bij wijkgebouwen, kapellen, woonhuizen van Turkse en Marokkaanse landgenoten en de Islamitische moskee aan het Wilhelminapark . Dit alles in het kader van het project Reis Rond De Wereld Verscheidene organisaties waren erbij betrokken.

 

Nadat mijn vrouw en ik de moskee hadden bezocht, besloten we onze Reis rond de wereld te besluiten in het moederhuis van de fraters van Tilburg aan de Gasthuisring. Een bordje verwees ons naar de achterkant van het grote gebouw. We daalden een trap af en we stonden in een grote helder verlichte ruimte waar een permanente expositie van de fraters te zien is.

We zagen twee al wat oudere heren staan, die duidelijk hoopten op bezoek. De man die op ons afstapte droeg een donker pak, met stropdas, maar om zijn hals had hij een koordje met een kruisje eraan: geen gewone burger. Hij gaf ons een hand en stelde zich aan ons voor. Ik verstond hem niet goed en daarom vroeg ik hem zijn naam nog eens te zeggen. Nu hoorde ik het helder en duidelijk: Frater Aurelio. Ik was stomverbaasd, want ik dacht dat hij nog altijd op Curaçao was, waarheen hij in 1946 was vertrokken. Fr. Aurelio bleek het jaar ervoor uit Curaçao teruggekeerd te zijn en hij verbleef sindsdien op het generalaat van de fraters in Tilburg. In de Antillen had hij een hoge positie: hij was er voorzitter van een schoolbestuur dat 340 scholen beheerde. Aan alles kon je merken dat hij een gezaghebbend iemand is geworden. De frater uit 1942 kende ik wel terug aan zijn ogen, zijn bril en zijn postuur, maar ...... echt contact kregen we niet, terwijl de goede man ons toch bijna anderhalf uur rondleidde door de expositieruimte, heel interessante dingen vertelde over de geschiedenis van de fraters, ons ook nog vertelde dat de andere frater die aanwezig was de grootste autoriteit van Nederland is op het gebied van leren lezen (frater Cesarius Mommers dus) en ons door aardige anekdotes een goed inzicht gaf in de spiritualiteit van de fraters in de jaren veertig en vijftig. Zo vertelde hij dat de fraters een eigen censor hadden die in boeken een stempel plaatste met een dwingend advies: VERBODEN / GESCHIKT / AANBEVOLEN. Een confrater had op een goeie dag bij het toiletpapier een briefje gehangen met daarop: GESCHIKT / NIET AANBEVOLEN. Hij vertelde tot onze verbazing dat ook de bijbel op diverse plaatsen een stempel had gekregen met VERBODEN.

Ondertussen dacht ik: Zou hij nou niet eens één keertje vragen wat er van zijn oud-leerling – van mij- geworden is. Nee dus, geen enkel moment liet hij blijken in ons, zijn gasten, als persoon geïnteresseerd te zijn. En ik had hem bij het begin van zijn rondleiding nog wel herinnerd aan mijn eerste schooljaar onder zijn leiding. Zou ik hem toch nog eens moeten gaan opzoeken op een woensdagmiddag, want hij vertelde ons dat hij dan steeds aanwezig was in dit kleine museum van de fraters. Misschien dat hij dan weer het kleine jongetje uit 1942 voor zich zou zien dat hij samen met Knobbeltje Knop moest redden uit een angstige situatie.

 

Helaas is dat voornemen nooit uitgevoerd en nu kan het niet meer. In de Volkskrant van 16 december 2000 stond de volgende advertentie:

 

'Wij zullen aan elkaar de trouw betonen van een eensgezinde toeleg op een echt religieus samenleven. " ( Constituties Fraters CMM)

 

Bedroefd, maar dankbaar voor zijn welbesteed leven, delen wij mee dat van ons is heengegaan onze dierbare medebroeder, broer en oom

 

FRATER AURELIO G. G. P VERBUNT

 

Hij overleed op 14 december 2000 in St. Elisabethziekenhuis te TILBURG.

Hij was 81 jaar oud en 63 jaar lid van de Congregatie van de Fraters CMM.

 

Als leraar, directeur en bestuurder diende hij 48 jaar lang het onderwijs op de Nederlandse Antillen in al zijn geledingen, en droeg daarnaast als overste van de fratergemeenschap op de eilandengroep geruime tijd verantwoordelijkheid voor het welbevinden en de inzet van zijn medebroeders. Op beide terreinen gaf hij zich ten volle, overtuigd dat dit voor hem de manier was om inhoud te geven aan zijn roeping en zending als religieus.

Moge God, onze liefdevolle Vader hem opnemen in de heerlijkheid van de verrezen Heer.

Wij gedenken zijn leven en sterven in een Eucharistieviering op woensdag 20 december om 10.30 uur in de kapel van de communiteit 'Joannes Zwijsen', Gasthuisring 56 te Tilburg.

Na afloop daarvan gaan we frater Aurelio begraven te midden van zijn medebroeders op het Landgoed Steenwijk, Boxtelseweg 58 te Vught.

 

Gasthuisring 54 5041 DT Tilburg, 14 december 2000

Communiteit Generalaat Fraters CMM

Familie Verbunt

 

Overleden! Maar met veel respect niet vergeten.