Ik
hou niet van dikke mensen. Toegegeven, dit is niet zo genuanceerd, maar
ik kan er niets aan doen. Bovendien probeer ik dat altijd te verbergen.
Maar dat vlézige staat me tegen. Dat teveel, dat óveral. Ik schaar ze
oneerbiedig in het rijtje van Chriet Titulaer, auto's van Japanse
makelij, bloemkool, reclames voor maandverband en de Hart van
Brabantlaan.
Des
te opvallender is het dat onze staatssecretaris mevrouw Terpstra mij zo
vertedert. Met het lichaam waarmee zij vroeger als een speer door het
water schoot, kan zij nu alleen nog maar het bij jongens van veertien zo
populaire 'bommetje' spelen. Niet echt een Olympische discipline. Haar
lichaam is overal, haar lichaam heeft uitbouwen op alle plaatsen. Geen
plekje is niet benut. En toch vertedert ze me. Haar geheim zit in het
feit dat ze net doet alsof ze een beetje corpulent is: ze speelt de
gezellige dikkerd. Niets verbergt ze in haar gang, in haar zitten, in
haar staan. Dat 'doen-alsof' geeft haar een extra dimensie, het verzacht
en vertedert. Dubbel is blijkbaar minder dan enkelvoudig.
Recht
voor mijn werkkamer aan de Cobbenhagenlaan staat een stoel, een
gemetselde stoel van de kunstenaar Dick Fluitsma. Het kunstwerk is van
de vereniging Ons Middelbaar Onderwijs (OMO), aangekocht bij de
verbouwing van de school. Een ander kunstwerk van dezelfde Fluitsma
staat aan de overkant, tegen de Opstandingskerk.
Komend
uit het centrum richting KUB, zie je rechts het meubel in het gras staan
luieren. Eén poot is over de andere geslagen. De stoel rust ergens
tevreden van uit. Een stoel die uitrust, is als een bed dat slaapt, als
een bureau dat werkt, als Youp die een puber nadoet. Dat dubbele
verzacht en vertedert.
Eén
keer per jaar komt er hier op school wel een klas op het idee een foto
te maken met alle leerlingen boven op de stoel. De stoel wordt dan wreed
gestoord in het dolce farnienteën, moet dan weer gewoon stoel zijn. Een
keer per jaar en verder lui zijn als vaste levensopdracht.
Als
ik na vele lessen terug in mijn werkkamer een tijdje naar die stoel
gekeken heb, ga ik weer gelouterd lesgeven aan een klas vol Youpjes. Dan
ga ik weer de leraar spelen, want ik bén geen leraar, welnee: ik ben
ook gewoon geboren, ik spéél alleen maar de leraar. Ooit hoop ik nog
wel eens een echte leraar te wórden, maar zelfs dan....., ja dan nóg
speel ik er een. In de hoop dat het dan later ook verzacht en vertedert,
net zoals Erica en de stoel.
Zo
is die stoel in al zijn dubbele ijver op moeilijke dagen waarop ik het
niet meer zo zie zitten, voor mij een symbool en - vooral - een houvast.
De
zusters die deze school stichtten, hadden daar vroeger vast een
patroonheilige voor, maar voor mij is hij gewoon de Heilige Stoel, de
patroon van de ijver in rust.