"Nomen
est omen", zei men in de klassieke Oudheid al. Wie wil weten of
'what's in a name' ook echt waarheid bevat, hoeft maar één keer naar
Joop Braakhekke te kijken en is voor zijn leven overtuigd.
Maar
niet alleen namen, ook initialen kunnen tekenend zijn. Toen Jules
Croiset een paar jaar geleden met het verzonnen verhaal aankwam dat hij
gedurende drie dagen door neo-nazi's in een rioolpijp in België was
vastgehouden, verklaarde hij dit achteraf met zijn initialen: J.C. Hij
zou geleden hebben aan het zogenaamde J.C.-syndroom; zijn initialen zijn
namelijk gelijk aan die van Julius Caesar, Jezus Christus en Johan
Cruyff. Onze Jules wilde gewoon ook zijn stempeltje op de geschiedenis
van de mensheid drukken!
Echt
tevreden ben ik niet met mijn eigen naam: mijn achternaam is niet heel
bijzonder en mijn voornaam heb ik nog nooit hoeven te spellen.
Als
kind wilde ik graag 'Raymond' heten, naar Raymond Poulidor, de
wielrenner die veertien keer gestart is in de Tour, twaalf keer bij de
eerste tien is geëindigd, maar niet één dag in het geel heeft
gereden. Anquetil, Gimondi en later Merckx stonden steeds in de weg.
Waren zij er niet bij, dan werd hij trouwens óók tweede. Uit principe
of uit gewoonte. Op de eeuwige ranglijst 'beste tweede' is hij geloof ik
tot ver in de volgende eeuw koploper, maar ook hierin zal hij vast een
keer onttroond worden en echt als eeuwige tweede de geschiedenis in
gaan.
En
'James' vond ik ook mooi. Niet de butler, maar de geheim agent
natuurlijk. Als 007-liefhebber heb ik al zijn films gezien, niet vanwege
de snelle achtervolgingen of de mooie Bond-meisjes, maar vanwege dat
voorstellen. Altijd kwam er namelijk wel een moment waarop mijn held
zich voorstelde aan De Grote Vijand. 'Bond', zei Sean Connery dan,
wachtte even, wachtte nog even, en zei dan rustig met de klemtoon op het
eerste woord 'Jámes Bond'.
Als
een tweetrapsraket.
Namen
spreken mij kortom aan. Mag ik ooit kiezen waar ik in Tilburg mag wonen,
dan kies ik dus geen straat, geen weg, steeg, markt of plein. Geef mij
maar een laan, een dreef of - nog beter - een hof.
Mijn
favoriete hof is qua naam dan ook die met een dúbbele naam, het 'Roland
Holsthof'. En als de mensen mij dan vragen waar ik woon, zeg ik
"Roland Holsthof", dan wacht ik even, wacht nog even, en zeg
pas dan: "Henriette Roland Holsthof".
Een
drietrapsraket kortom.