INHOUD GESCHREVEN STAD
HOME

TEKSTEN

AUTEURS
BRABANTS
INTERVIEWS
SPECIAAL

Geschreven stad

Westermarkt - door Nick J. Swarth

 

Er zijn van die dagen waarop je in vijf minuten meer zelfrespect verliest dan in alle voorgaande jaren bij elkaar. We schrijven winter '73, een grauwe maar amper koude dag. Ik loop met mijn broer over de Westermarkt. We hebben een single gekocht en zijn tevreden. Het vinyl steekt in een simpel hoesje met daarop een populair vignet uit die tijd: een kogelrond, lachend kopje - smile! De band, Smyle, deint mee op het succes van het onbekommerde kopje. Het liedje zelf riekt naar de vroege Beatles. Het aanstekelijk refrein bijt zich als een zuur in je geheugen. "It's gonna be allri-i-ight, when you're by my side..." Want ja, we leven in een positieve tijd vol liefde, vrede en wederzijds begrip.

Via de duistere doorsteek die voert naar de D.J. Jittastraat verlaten we de markt. Kunstmatige haardvuren flakkeren sinister in saaie etalages. Bij het lage, bedompte bibliotheekfiliaal aan het Roelof Kranenburgplein hamsteren we 'intellectuele bagage' (De Kameleon, Arendsoog). Buiten happen we plots onaangename lucht - de venijnige asemresten van een club verveelde leeftijdsgenoten. Ons lange sluike haar is hun een doorn in het oog. Easy Rider goes Brabant.

We kuieren langs de groep, iedere spier gespannen. 'Ze komen achter ons aan!' sis ik benauwd. Om de hoek zet ik het op een lopen. Mijn broer volgt, maar houdt het na een paar meter voor gezien en herneemt zijn gewone pas. Noodgedwongen rem ook ik af. Hij heeft gelijk, weet ik intuïtief. En toch vervloek ik hem. Problemen zoek je niet op, je gaat ze uit de weg, luidt sinds jaar en dag mijn devies. En aangezien oefening kunst baart, ben ik daarin heel bedreven. Nu hangt het haasje met z'n grote, bangelijke poten in de strik van de loyaliteit, en wacht het beestje een blik in een ongekende krocht van het bestaan. De leider van het clubje, een stevige knul met vettig steil haar, haalt ons bij.

"Zijn jullie soms bang voor ons?" vraagt hij triomfantelijk. Ons zwijgen is misplaatst. De vraag is niet retorisch bedoeld. Hij haalt uit. Zijn slechtgeplaatste tik ontketent een ware actiegolf. Alles en iedereen begint te rennen. Mijn geest blokkeert op een wel zeer primair niveau: redden wie zich redden kan! Met op m'n hielen een joelende belager spurt ik via de doorsteek terug naar de markt. Tot mijn ontsteltenis kijkt het winkelend publiek op noch om. Er valt aan een aframmeling niet te ontkomen, besef ik beduusd, hier tussen de mensen krijg ik evengoed op m'n bek! Dan hoor ik alleen mezelf nog rennen. Kennelijk deinst mijn achtervolger terug voor een executie en plein public. Ik gooi het hoofd in de nek, lees tegen de grijze hemel 'NILLMIJ verzekeringen' - Een vertrouwd beeld - en heradem.

Mijn broer vind ik terug aan de voet van de Vendetflat. Hij oogt heel, maar zwijgt stug over wat er is gebeurd. Bedrukt lopen we naar huis. Schrik maakt plaats voor schaamte. Mijn strategie van de angst pakte niet eerder zo funest uit. Dat ik zelf liever vlucht dan me laat afrossen, okay, maar je jongere broer in de steek laten? "It's gonna be allri-i-ight, when you're by my side..." Precies. Er zijn van die dagen waarop je fiducie in de toekomst geen millimeter dieper gaat dan de groef in het vinyl van een plaat.