Het
huisnummer weet ik niet meer, maar het huisje zelf staat me nog helder
voor de geest, temeer daar ik als kind vrijwel dagelijks op het bestaan
van het pand werd gewezen. Als passagier van de toenmalige Lijn 1
(Oerle-Zorgvlied) reed ik er immers na elke schooldag langs. Bovendien
riepen alle tot mijn leeftijdscategorie behorende medepassagiers bij het
passeren van het groezelige hoekpandje steevast: "Daor
wont-ie!" De beoogde bewoner was echter altijd onzichtbaar. Door
zijn immense populariteit was de zanger Henny Vrienten gedoemd tot een
leven achter gesloten gordijnen. Maar die gesloten gordijnen waren op
zichzelf al spectaculair genoeg. 'n Lichte beweging van zo'n gordijn was
voor de scholieren op Lijn 1 aanleiding tot de wildste speculaties. Om
van 'n raam dat op 'n kiertje stond nog maar te zwijgen. Wat ze daar zo
bijzonder aan vonden, ontging me volledig, want als je m'n
leeftijdgenootjes moest geloven, hadden ze Henny meer dan eens over
straat zien lopen. Talrijk waren de verhalen over de mega-ster, die,
schichtig om zich heen spiedend, met zonnebril en opgeslagen kraag
gesignaleerd was. Het was schijnbaar alledaagse kost om Henny te
signaleren. Helaas had ik nooit de eer. Maar toen ik eens een artikel
las over Henny's beginperiode als muzikant begon mij bij het aan-
schouwen van de bijbehorende foto's uit de arme tijd iets te dagen. Die
langharige jongen die, nog onwetend van zijn latere succes, zo
mistroostig in de lens staarde... die kende ik. Die had ik vroeger
talloze malen met 'n niet al te royaal gevuld winkelwagentje bij de
GRUMA rond zien rondlopen! De vage herinnering aan een anonieme
armoedzaaier bij de GRUMA was ineens van onschat- bare waarde geworden:
met terugwerkende kracht had ik Henny Vrienten in het echt gezien.
Sommige dingen blijken achteraf pas bijzonder omdat je d'r pas bij
stilstaat als ze d'r niet meer zijn. Het werd pas bijzonder om Henny
Vrienten bij de GRUMA gezien te hebben toen hij d'r nooit meer gezien
werd.
Hetzelfde
idee heb ik bij de tabakszaak van Louis Bastings, enkele huizen voorbij
het inmid- dels verdwenen Vrienten-pandje. Vandaag sluit Louis Bastings.
Waarschijnlijk zijn er betrekkelijk weinig mensen die de naam van deze
winkel kennen. In tegenstelling tot straatgenoten als Victor Boeren,
Piet Kennis en M. Reijnen en Zn. deed het geslacht Bastings niet aan
uithangborden die de naam van de oprichter aan de vergetelheid ont-
rukken. De firmanaam was slechts te ontwaren in de winkel zelf, op een
bruin papieren zakje aan de muur. Het zakje stamde van ver voor de
oorlog en moest ooit wit zijn geweest. Het hing er als een bescheiden
hommage aan de man die de winkel in 1926 had opgericht. Op de laatste
dag van dit jaar zal 'n naar de oprichter vernoemde neef de zaak
sluiten. Omdat de kinderen een andere weg ingeslagen zijn. Het is allang
geen wet van meden en perzen meer dat winkels van generatie op generatie
overgaan. En bovendien: welke onder- nemer waagt zich nog aan zo'n
winkel? In elk geval zal vanaf 1 januari 1999 de Tilburgse tabakswereld
wederom een speciaalzaak armer zijn. Misschien was Louis Bastings wel de
laatste echte. Zo eentje met enkel rookwaar. Want waar menig andere
sigarenboer de minder gangbare merken allang de deur uit had gedaan
teneinde ruimte te maken voor een tijdschriftenrek, bleef Louis Bastings
alle tabaksmerken voorradig houden. Binnenkomen bij Bastings was 'n
sprong achterwaarts in de tijd. In de rekken stonden nog reclameschilden
van Elisabeth Bas en blikken dozen van Willem II en Hofnar. Aan de muren
hingen welhaast antieke reclameposters van Van Nelle. Van datzelfde merk
stond, ergens hoog bovenin, het door verzamelaars zo felbegeerde
schipperspoppetje. En dan die merken: Chief Whip (op z'n Tilburgs als
'sjiefiep' uitgesproken), Miss Blanche, Tivoli, Player's Navy Cut. Shag
van Sail, Van Rossem's Troost (anno zeventienvijftig) en, godbetert,
Bloemen Superieur. Zelfs pruim-en-snuiftabak waren er nog leverbaar. 't
Was nog zo'n winkel waar de eigenaar vanachter de schuifdeuren vandaan
kwam. 'n Winkel waar nauwelijks aan de tijdgeest was toegegeven,
afgezien van 'n bescheiden rekje met het onvermijdelijke snoep- goed en
'n paar dagbladen, nauwelijks opvallend tussen de torenhoge stapels
tabakswaar. Want alles wat niet rookbaar was, werd er als 'n
noodzakelijk kwaad gedoogd. Typisch zo'n winkel van 'n uitstervend
soort. Typisch dus zo'n winkel waar je pas bij stilstaat als-ie d'r niet
meer is.
Vanaf
morgen zal het Louis Bastings-pand leegstaan. Een nieuwe bestemming
krijgt 't voorlopig niet. Zo levert de Bisschop Zwijsenstraat ook het
komende jaar weer wat oude glorie in zonder d'r wat voor terug te
krijgen. Het begon ooit met het slopen van het Henny Vrienten-huisje.
Dit voormalige bedevaartsoord met absolute museumpotentie heeft plaats
moeten maken voor parkeerterrein. En ook de huisnummers 9 tot en met 17
zullen er op den duur aan moeten geloven, ondanks de van intense woede
getuigende raambiljetten met slogans als 'Tilburg Moderne Sloopstad'.
Bij de overburen der verontwaardigde bewoners heeft de slopershamer
allang z'n werk gedaan, blijkens het gapende gat tussen 20 en 24. Ik
weet nog goed dat er op die plek 'n huis stond, maar vraag me niet wat
voor iets. Ik heb er destijds net zo veel acht op geslagen als op Henny
Vrienten bij de GRUMA. Zo verarmt het aanzicht van de Bisschop
Zwijsenstraat vrijwel onopgemerkt beetje bij beetje. De Bisschop
Zwijsenstraat wordt meer en meer een straat van pijnlijk achterafbesef.