Parade
De
bomen in hun streng carré
lijken
verstard in statige quadrille
van
twee aan twee in vierkwartsmaat
slechts
de muzi-ek gaat verder:
het
carillon speelt klanken uit
die
in een magistrale vrille
omlaagspiralen
met de herfstblaren.
Een
oud man op een bank
eet
traag, met luisterende ogen,
zijn
brood uit een krant,
kijkt
peinzend naar de zilveren bogen
der
kathedraal in ragdun filigrein,
die
achter 't dunnende gordijn
van
kruinen en blaren
aandachtig
groeit.
Wat
mussen stoeien twistziek tussen kruimels.
Een
kind met een hond
staat
bladstil
als
wachtte het tot van de stammen
opnieuw
de stramme dans begint.