CUBRA

INHOUD HEESEN
HOME

AUTEURS

TEKSTEN

KUNST
FOTOGRAFIE
AUDIO
BRABANTS
SPECIAAL

Ring Lardner vertaald door Hans Heesen

Slapeloosheid


Het is pas tien uur, maar ik heb afgelopen nacht nauwelijks geslapen en ik zou het eigenlijk moeten inhalen. Ik ga niet lezen. Ik zal het licht uitdoen en nergens aan denken. Gewoon gaan slapen en blijven slapen tot het tijd is om te ontbijten.

Misschien dat ik dan zin heb om wat te gaan doen.

Ik moet nu toch echt snel eens aan de slag.

Het vliegt er allemaal uit, straks zit ik zonder poen.

Dat was een liedje van Bert Williams. Even zien, het begon zo:

Geld is de wortel van het kwaad, en 't kwaad is zo geschied,

Maar niemand die dat erreg vindt, geef toe, is 't waar of niet?

Want hoe is het met poen, je voelt vrij, je voelt je goed;

De wereld lacht je toe, je hebt vrienden in overvloed.

Bert heeft eens een liedje van mij gezongen en ik heb het laten uitgeven; er werd bovendien nog een grammofoonplaat van gemaakt, en ik geloof dat de totale royalties van de bladmuziek en van de plaat $47,40 bedroegen. Het is leuk om liedjes te schrijven, maar ik zou nooit geld kunnen verdienen met dingen die leuk zijn, zoals pokeren, of bridgen, of liedjes schrijven, of op paarden wedden.

De enige manier waarop ik geld kan verdienen, is door korte verhalen te schrijven. Kort! Tegen de tijd dat ik er eentje voor de helft klaar heb, is het voor mij al een feuilleton.

Ik wou dat ik zo goed als O. Henry was en kon volstaan met duizend of twaalfhonderd woorden. Een verhaal van duizend woorden zou ik iedere dag wel kunnen schrijven; dat wil zeggen, ik zou het kunnen wanneer mijn hoofd net zo vol plots zat als het zijne moet hebben gezeten. Ik bedenk ongeveer één plot per jaar, en vervolgens, als ik het begin op te schrijven, herinner ik me dat hij van iemand anders is, misschien wel van twee of drie anderen.

Hoe dan ook, plot of geen plot, ik zal morgen moeten werken. Voor de verzekering en de rekeningen en de hypotheekrente... Maar op die manier kom ik niet in slaap. Ik moet helemaal nergens aan denken, of ten minste, ik moet aan iets denken wat niets uitmaakt.

Sheckard, Evers, Schulte, Chance, Steinfeldt, Hofman, Tinker, Kling, Brown.

Een jaar of twintig geleden was ik een honkbalgek en kon ik de slagvolgorde van elke vereniging opzeggen. Vandaag de dag weet ik amper welke Waner als tweede aan slag is en welke als derde.

Toen ik zestien was, woonde ik in Clayton, Michigan, en zong ik in het koor. Op zekere kerstdag was er een nieuw gezicht in de gemeente, het gezicht van een meisje, het knapste gezichtje dat ik ooit gezien had. De eigenaar van het gezicht zat naast een schoolkameraad van mij, in de vijfde of zesde bank van voren.

Ik zag haar bij het begin van de dienst en ik vrees dat ik die ochtend van weinig nut was voor het koor. Toen de slotzang afgelopen was, ontdeed ik me in een vloek en een zucht van mijn toga en koorhemd en rende buitenom naar de ingang van de kerk. Mijn schoolkameraad stelde ons grootmoedig aan elkaar voor. Ik vermoed dat het niet echt grootmoedig was; zijn gebrek aan zelfvertrouwen was niet zo groot, dat hij mij als een rivaal beschouwde.

Haar naam was Lucy Faulkner. Ik had de naam Lucy altijd verafschuwd, maar vanaf dat moment klonk hij als muziek. We ontmoetten elkaar op verscheidene feestjes en zij scheen mij, ondanks moordende concurrentie, wel aardig te vinden. Ik kon soms verschrikkelijk grappig uit de hoek komen in die tijd. Ik wou dat ik nog wist waarmee.

Als ik naar dansfeestjes was gegaan, hadden we elkaar misschien beter leren kennen, wat waarschijnlijk de ondergang van mijn kansen, zo ik die al had, alleen maar zou hebben bespoedigd. Je kunt nu eenmaal niet de hele tijd grappig zijn, zelfs niet op je zestiende.

Haar vader en moeder, nieuw in de stad, hadden geen hoge pet op over ons onderwijssysteem. Ze stuurden haar naar een kostschool, ver weg. We begonnen een eenzijdige correspondentie. Ik schreef haar twee brieven en zij beantwoordde ze geen van beide. Maar toen ze met de voorjaarsvakantie thuiskwam, was ze nog steeds erg vriendelijk. Wat mij betreft, gek op is het woord niet.

Op een dag brak onze koe los en ik kreeg opdracht achter haar aan te gaan en haar naar huis te brengen. Mijn achtervolging van Cora door de hoofdstraat van de stad verschafte de winkeliers en klanten heel wat vermaak en mijzelf een niet geringe angst, die zich ontwikkelde tot een suïcidale neiging toen de koe plotseling een paar keer de hoek omging en zonder verwijl de tuin van de Faulkners instormde. Ik realiseerde me welk een vernietigende uitwerking op de romance het schouwspel van de transpirerende, verfomfaaide held zou hebben die achter een wilde, bezeten koe aan jaagde en in een paar tellen de achterstand alleen maar groter zag worden.

Mijn geest was sneller dan mijn voeten. Ik staakte de wedren, verstopte me achter een boom en bad dat Lucy niet thuis was, of dat, indien ze wel thuis was, ze me niet gezien had en Cora niet zou herkennen.

Het geluk was met mij. De Faulkners waren allen afwezig, Cora en ik werden niet opgemerkt en Cora werd, toen ze op een naburig ongemaaid gazon stopte voor een versnapering, overmeesterd en teruggebracht naar de eigenaar door een vriendelijke knecht.

Het was slechts uitstel van de bittere afloop. Op een avond in juli dronken wij, mannen van de wereld, gevieren een groot aantal pullen Meusel's zangbier en besloten, 's nachts om halfdrie, serenades te gaan brengen. Onze eerste stopplaats was voor huize Faulkner. Het was een warme nacht en alle ramen stonden open.

Lucy, gezegend met jeugd, sliep door het vreselijke kabaal heen. Haar ouders niet. Door een van de vensters klonk het geluid van een stem die zelfs nog harder kon praten dan wij konden zingen en we besloten ergens anders naar toe te gaan nu een wolk de maan nog verduisterde en onze gelaatstrekken verborgen hield.

Enfin, ze hebben nooit geweten wie drie van ons waren. Maar ze wisten wel wie één van ons was. En niettemin heten middelgrote mannen geneigd te zijn lange mannen te benijden om hun lengte.

Lucy kreeg enkele instructies aan het ontbijt en gehoorzaamde daaraan totdat ze veilig verloofd was met een keurige knul. Er werd geen banvloek afgeroepen over de andere leden van het kwartet, hoewel ik zweer dat mijn bas nauwelijks hoorbaar was geweest tegen hun oorverdovende uithalen.

Het moet na twaalven zijn. Ik doe alleen even het licht aan om op mijn horloge te kijken. Acht minuten over tien. Heremijntijd! Misschien als ik even wat lees, terwijl... Nee. Dat zal me alleen nog maar wakkerder maken. En als ik morgen moet werken, moet ik zorgen dat ik wat slaap krijg.

Tien of elf whiskeysoda's of een injectie in de arm zouden een probaat slaapliedje zijn. Het probleem is, hoe meer verslavingen je hebt, hoe meer je er moet afwennen. Wat dat betreft geloof ik dat teveel koffie net zo slecht is als teveel whisky. Teveel van wat dan ook is slecht; zelfs teveel slaap.

Als ik een idee voor een verhaal had en het een beetje uitwerkte in m'n hoofd, zou het een stuk makkelijker zijn dan morgen die schrijfmachine onder ogen te komen dan zonder wat voor idee dan ook. Ik zal proberen er een te bedenken. Nee, ik moet niet denken. Je kunt niet gaan slapen terwijl je een idee voor een verhaal aan het bedenken bent.

Het is essentieel, is mij verteld, dat je geest volkomen blanco is. Sommigen zullen zeggen dat in mijn geval daarvoor weinig uitgewist hoeft te worden. Dat moet echter wel. Misschien denk ik niet belangrijk, maar ik denk evengoed.

Ik vraag me af of ik een verhaal zou kunnen maken van wat Doc Early me gisteravond vertelde. Het ging over Allan Spears en zijn vrouw en kinderen. Ik zou dan wel hun namen moeten veranderen en waar ze wonen, want anders zou Doc me vermoorden. Ik zou de man Leslie Arnold kunnen noemen en zijn vrouw Amy, en ze in Janesville, Wisconsin, kunnen laten wonen in plaats van in Rockford, Illinois. Ik zou het wel wat moeten opkloppen en stofferen, maar dat is niets nieuws.

Ik had weleens gehoord van Spears, en mevrouw Spears werd me aangewezen in het theater, de laatste keer dat ik in Chicago was. Ze is een van de mooiste vrouwen die ik ooit gezien heb. Een blondine, tenger en met een wonderschoon uiterlijk. In het verhaal zal ik haar veranderen in een brunette en statig.

Goed, eens even zien: Spears ging naar de universiteit van Illinois en behaalde in drie jaar zijn graad in honkbal, football en hardlopen. Door zijn atletische activiteiten moest hij tamelijk streng in training blijven, maar toen hij met school klaar was, maakte hij dat meer dan goed. Hij was de grootste zwierbol van Rockford zolang zijn geld toereikend was. Het was geld (ongeveer $6000,-) dat hem door een tante of zo was nagelaten. Het geld hield hem zeven maanden op de been, en toen moest hij een tijdje ontnuchteren omdat iedereen wist dat hij platzak was en hij zelfs geen rattengif meer op de pof kon krijgen.

Het gebeurde tijdens zijn onvrijwillige onthoudingskuur dat Edith Holden verliefd op hem werd. Hij werd eveneens verliefd op haar en ik neem niet aan dat hij zich er niet erg tegen verzette, aangezien zij een eigen vermogen van één miljoen dollar zou bezitten. Haar vermogen bedroeg in werkelijkheid slechts één-vijfde van dat bedrag, maar zelfs in dat geval...

Toen Edith het nieuws aan haar ouders vertelde, waren hun jammerkreten door de hele Middle West te horen. Daar ging hun enig kind, een jonge vrouw, zó mooi dat als ze de straat uitliep - of inliep nu we het daar toch over hebben - alle mannelijke inwoners van Rockford in zwijm vielen, zichzelf vergooien aan een knul die het wereldrecord persoonlijke consumptie van afgrijselijke bocht, ter waarde van zesduizend dollar in zeven maanden tijds, bezat, en die zonder twijfel zou proberen dat record te evenaren of te verbeteren zodra hij er de middelen toe had.

Het zou nog niet zo erg zijn geweest wanneer Allan ooit enige neiging tot werken getoond had. Maar dat had hij niet.

De heer Holden dreigde met van alles en nog wat. Hij zou Edith opsluiten, hij zou nooit meer tegen haar praten, hij zou haar publiekelijk aan de schandpaal nagelen, hij zou de jonge Spears doodschieten, hij zou haar uit zijn testament schrappen. (Dit laatste punt was zeker niet zonder betekenis, want hij was inderdaad miljonair.) Ze lachte hem niet uit. Ze huilde, en ging door met plannen maken voor een schaking. Ze namen de benen naar Chicago, trouwden en besloten er te blijven wonen. De helft van haar tweehonderdduizend dollar was belegd in obligaties, die ze deponeerde in een bankkluis waartoe zowel haar man als zijzelf toegang hadden. De andere honderdduizend in contanten werd gelijkelijk verdeeld en op rekeningen-courant gezet, een van hem, een van haarzelf.

Nu zou u misschien denken dat hij binnen het jaar wel afgeschreven zou zijn, maar dan denkt u verkeerd. Tot zijn eigen en aller verbazing bleef hij van de drank af, ging werken voor een verzekeringsmaatschappij en verdiende gedurende de eerste vier jaar van zijn huwelijk een gemiddeld jaarinkomen van vijftienduizend dollar.

Edith en hij slaagden erin hiervan en van hun coupons rond te komen zonder al te veel te hoeven beknibbelen. En ik mag niet verzuimen te vermelden dat hij een levensverzekering voor zichzelf had afgesloten van zeventigduizend dollar, waarin Edith en hun tweeling, een jongen en een meisje, als begunstigden werden genoemd.

De jonge mevrouw Spears hoopte en bad dat Allans goede gedrag en het bestaan van de tweeling haar ouders zouden vermurwen, maar pas in het begin van het vijfde jaar dat ze van huis weg was, kreeg ze een bemoedigend teken. Het kwam in de vorm van een brief van haar moeder, een korte briefje weliswaar, maar toch een brief die begon met `Lieve dochter'. En die overigens zo vrolijke dag koos Allan uit om met een klap ten val te komen.

Binnen twee maanden was hij zijn baan en dertigduizend dollar kwijtgeraakt, het laatste op de renbanen, en had hij vijfduizend dollar gespendeerd aan feesten. De keren dat hij thuiskwam, slonzig en met een blik van waanzin in zijn ogen, vluchtte de tweeling in paniek voor hem weg en werd Edith hysterisch.

Zij had niemand om te hulp te roepen en bovendien betwijfelde ze of er enige hulp bestond voor iets als dit. Ze overwoog haar kinderen mee te nemen naar Rockford, maar ze had niet het karakter om kalm te verdragen wat haar vader en moeder zeer zeker zouden gaan zeggen.

Op de zesenzestigste dag van zijn uitspatting werd Allan in een taxi thuisbezorgd en van de taxi naar zijn bed gedragen door de chauffeur en een man die Edith nog nooit eerder gezien had. Allan was ziek, erg ziek, en zij was er blij om. Op dat moment kon het haar niet schelen of hij beter werd of doodging. Desalniettemin belde ze wel een dokter.

De dokter zei dat het kantje boord was, maar dat Allans opmerkelijke gestel hem er doorheen zou slepen. Dat wil zeggen, het zou hem door deze slijtageslag heen slepen. Hij moest echter voortaan wel van de drank afblijven. Nog eens zo'n fuif zou zijn einde zijn.

Zodra er tegen Allan gesproken mocht worden, sprak Edith tegen hem.

`De dokter zegt dat je, als je ooit weer drinkt, doodgaat. En ik zeg dat je, als je ooit weer drinkt, niet meer thuis hoeft te komen. Als je toch weer drinkt en thuiskomt, neem ik de kinderen mee en ga ik weg en kom ik nooit, nooit meer terug. Ik meen het.'

Allan lag twee weken in bed, liep één week bij huis rond en ging toen naar de stad om een baan te zoeken. Hij werd een keer of tien per dag afgewezen, gedurende een flink aantal dagen. Hij raakte ontmoedigd, gedeprimeerd, desperaat.

En toen ontmoette hij op een dag twee oudstudenten van zijn universiteit, Gilbert White, een klasgenoot, en Harry Myers, een oudere man van wie gezegd werd dat hij zijn slag had geslagen op de beurs en op de hoogte was van alles wat een hoogte heeft.

Ze nodigden hem uit voor de lunch, wat hij aanvaardde. Ze vroegen hem iets te drinken, wat hij afwimpelde.

`Ik ben op zoek naar een baan,' zei hij.

`Nou,' zei White, `als je wat te drinken neemt, zal Harry je iets beters geven dan een baan. Hij zal je de tip geven die hij mij ook heeft gegeven, en als je daar alles uit haalt wat er in zit, heb je helemaal geen baan nodig.'

De volgende morgen werd Allan wakker in een Loop-hotel(*. Zijn hoofd bonsde. Hij vond zijn jas, wat weinig moeite kostte omdat hij hem niet uitgetrokken had. Hij stopte zijn hand in een zak waar sigaretten verborgen konden zijn, maar de zak was leeg, op een stukje papier na waarop Harry Myers tip stond gekrabbeld in zijn eigen handschrift.

Allan las het met de nodige moeite en strompelde naar de telefoon. Hij belde het makelaarskantoor van Rogers & King. Sam King, de jongste medefirmant, was ook een oudstudent van Illinois.

`Wat denk je van zus en zo?' vroeg Allan.

`Ik denk dat 't de beste koop is die er is,' zei Sam.

`Hoe 'n groot percentage zou ik daarvoor moeten fourneren?'

`Waarom betaal je niet gewoon ineens?' zei Sam, die gehoord had, en nog steeds dacht, dat mevrouw Spears een miljoen op haar naam had staan.

`O nee,' zei Allan. `Als ik dat deed, zou ik 't tegen mijn vrouw moeten zeggen, en ik wil haar verrassen.'

`Nou,' zei Sam, `de hoogte van het percentage hangt af van het aantal aandelen.'

`Zeg zevenduizend aandelen,' zei Allan.

`Dat is niet niks,' zei Sam, `dat zal inderdaad een verrassing voor je vrouw zijn, zeker als er iets gebeurt en de beurs een buiteling maakt.'

`Wat is de koers vanmorgen?'

`Negenenveertig,' zei Sam.

`Goed,' zei Allan, `koop jij dan zevenduizend aandelen voor mij, dan ben ik er binnen 't uur met een borgstelling voor zeventigzuidend. En om geen risico te lopen, kun je verkopen tegen vierenveertig.'

Allan hing de hoorn op de haak, nam hem er weer vanaf en belde naar huis.

`Edith,' zei hij, `Ik heb wat borrels gehad de afgelopen nacht, zoals je waarschijnlijk wel vermoedde. En de kans is groot dat ik er vandaag nog wel een paar neem. Ik blijf van huis weg tot ik er definitief een punt achter heb gezet. Misschien zie ik je over een maand, maar het kan ook over een jaar zijn. Ja, ik weet wat de dokter tegen je gezegd heeft, maar dokters zeggen ook maar wat. Je zult geen bericht meer van me krijgen tot het goed bericht is. Geef de kinderen maar een afscheidskus van mij. Ik weet zeker dat ze die liever via jou krijgen. En ik hoop dat je aan me zult denken zoals ik sóms ben en niet zoals ik andere keren ben.'

Allan ging naar de bankkluis, nam er voor zeventigduizend dollar aan obligaties uit en bezorgde ze bij Rogers & King. Hij ging terug naar de kluis en deponeerde het memorandum en recu.

`Dit is geen diefstal,' hield hij zichzelf voor. `Als de dokter ongelijk heeft en Myers ongelijk heeft en ik verlies vijfendertigduizend, zal ik net zo lang werken tot ik het kan terugbetalen. En het maakt niet uit of Myers ongelijk heeft, want als de dokter gelijk heeft, zal de verzekeringsmaatschappij Edith zeventigduizend betalen.'

Hij wisselde wat op zijn rekening-courant stond voor traveler's cheques. Toen stapte hij op de trein naar New York, een aan de Oostkust gelegen havenstad waar je gewoonlijk wel een schip kunt vinden dat je net zover wegvoert als je wilt.

Het verhaal dat ik hiervan hoop te maken zou immoreel zijn, wanneer ik toestond Allan zelf te laten profiteren van wat hij gedaan had. Maar de dokter had geen ongelijk. En toen het nieuws van de dood van haar man, in een of andere uithoek van de wereld, Edith verscheidene maanden later bereikte, lukte het haar Allans portefeuille voor honderddrieënvijftig dollar per aandeel te verkopen, met een winst van $728.000,- minus provisies. Deze kattepis, plus Allans levensverzekering ter waarde van zeventigduizend dollar, haar honderdduizend aan obligaties en haar banktegoed van vijftigduizend dollar, vrijwel onaangesproken, stelden Edith in staat haar ouders te bewijzen dat ze in de liefde niet alleen verstandig maar ook fortuinlijk gehandeld had.

Nou ben ik dat kwijt en zou het me moeten lukken om te gaan slapen. Misschien als ik iedere dag zou oefenen... Maar golf is de enige oefening die ik leuk vind en daarmee kan ik geen geld verdienen. Ik kan van niemand winnen. Misschien als ik drie of vier per week zou spelen.

Ik ga nu het licht aandoen en kijken hoe laat het is. Achttien over elf. Enfin, het is tenminste na elven. Wat ik eigenlijk zou moeten doen, is opstaan en een paar aantekeningen maken voor mijn verhaal. En een sigaret roken, eentje maar. Daarna ga ik meteen weer het bed in en doe ik het licht uit en denk ik nergens meer aan. Dat is de enige manier om in slaap te komen. Door helemaal nergens aan te denken.


(* Loop is de naam van de belangrijkste zaken-, winkel- en uitgaanswijk in Chicago, zogenoemd omdat de bovengrondse metro een 'loop' (lus) om deze wijk heen maakt. Lardner heeft hier echter ongetwijfeld ook de 'slang'-betekenis van 'loop' bedoeld, namelijk 'lazarus'.