INHOUD HOENJET
HOME

OVERZICHT ALLE AUTEURS

OVERZICHT LEESTEKSTEN

Van boven naar beneden: de heiligen Gerlach, Irmgard, Jeroen en Norbert. Ill. uit 'Neerlands Heiligen' van J.A.F. Kronenburg (1900)

 

Hans Hoenjet

Beschouwingen over populaire literatuur

DE INVASIE VAN DE HEILIGEN

De bedevaart van bedroefde Nederlanders naar Gorcum, na de disco-moord op Froukje en haar vriendin, vormde voor de media weer aanleiding om godsdienstsociologen, sociale psychologen en andere deskundigen te raadplegen. Werd het eerbetoon ingegeven door massahysterie, de behoefte aan ritueel rouwbeklag of machteloosheid? De speculaties waren niet van de lucht. Over de religieuze ondertonen van die processie door Gorcum vernamen we echter weinig. Vreemd, want de drommen zwijgende mensen die met kaarsen en fakkels door de straten van het stadje schuifelden, vertoonden een opvallende gelijkenis met een pelgrimsstoet in een genade-oord.

De ouders van de vermoorde Froukje gaven nadien in een uitzending van NOVA commentaar op de gebeurtenissen. Ze waren zichtbaar geroerd en hoopten dat hun dochter - vergeef de uitdrukking - niet voor niets gestorven was. Als een symbool van zuiverheid, een martelares geslachtofferd door de beulen van het uitgaansleven, werd ze nog niet gepresenteerd, maar het scheelde bitter weinig. Andere tijden, andere zeden. Wellicht had de Gorcumse tragedie een eeuw geleden geleid tot een actieve lobby om Froukje zalig te verklaren.

Morele deugden en authenticiteit zijn immers schaarse artikelen geworden. Op de arbeidsmarkt en in de publieke ruimte staan opportunisme, geldingsdrang en acteertalent in hoger aanzien dan morele onkreukbaarheid. Hunkeren we daarom weer stiekem naar charismatische helden van onbesproken gedrag? De dood van prinses Diana genereerde wereldwijd zo'n ontzetting, dat zelfs intellectuelen hun scepsis en ironie vergaten. Ze ligt nu als een heilige begraven op een eilandje, wordt vereerd en leeft in de verbeelding van de massa voort als een slachtoffer van het perfide Britse koningshuis en de papperazzi. Ook al valt haar mythe niet samen met het feitelijke verloop van haar leven, Diana's imago als prinses van de rechtelozen, armen en misdeelden kan niet meer kapot.

Grote Voorbeelden doen het weer goed. Ondanks secularisering, ontzuiling en toenemend individualisme identificeren we ons nog weer graag met de Ander. De terugkeer van het 'ik' in de literatuur, de grote belangstelling voor egodocumenten en biografieën en wat vaak smalend 'herkennend lezen' wordt genoemd, verraden dat we ons willen toetsen aan idolen. Zelfs de hagiografie mag tegenwoordig op meer dan welwillende belangstelling rekenen. De afgelopen maanden verschenen er opvallend veel boeken over heiligen. Beleven we een revival van Theresia van Lisieux, de H. Gerlachus en Don Bosco of is het niet meer dan nostalgie en religieuze camp?

De nieuwe reeks documentaires van KRO/RKK over het verzonken roomse cultuurgoed past in dit stramien. Het is alsof we door een folkloristisch prentenboek bladeren. Beelden van priesterwijdingen, processies en overvolle kerken herinneren de afvalligen aan een tijd toen geluk nog heel gewoon was. De benepenheid van die jaren nemen ze voor lief. Ook vogels van diverse pluimage, van New Agers tot crypto-katholieken en liefhebbers van religieuze kitsch, hebben ontdekt dat er een grote bekoring van wierookdampen, Gregoriaanse gezangen, liturgische gewaden en heiligenbeelden uitgaat. Koketteerde J.K. Huysmans aan het eind van de negentiende eeuw ook al niet in A Rebours met zijn decadent-romantische liefde voor de betoverende pracht van de katholieke eredienst?

De officiële marketing-afdelingen van de RK Kerk in Nederland zien de ontwikkelingen met gemengde gevoelens aan. De krampachtige eigentijdsheid van hun Benneton-achtige posters legt het af tegen de mystiek van weleer. Wie naar spiritualiteit hunkert, knielt liever voor een gipsen Maria-beeld of luistert naar een cd van Hildegard von Bingen. Dertig jaar na de afschaffing van de Latijnse mis en de uitverkoop van heiligenbeelden komen de bewaarengelen en schutspatronen weer via de achterdeur binnengeslopen.

De veertigers en vijftigers, die allang zijn afgeschreven door diezelfde Vaticaan-marketeers, maken zich op voor een beschavingsoffensief. Geschrokken van de culturele kaalslag die de ontkerkelijking met zich meebracht, proberen ze nu met naslagwerken, lexicons en historische beschouwingen middelbare scholieren en studenten van de broodnodige achtergrondinformatie te voorzien. Wat is een epitaaf, een kannunnik of een pontificaat? Welke heiligen uit Oost en West figureren in de kunsten? Hoe keren thema's uit het Oude en Nieuwe Testament terug in de literatuur, de muziek en het theater? Ironisch genoeg verschijnen zulke handboeken bij de SUN, de uitgeverij die ooit zoveel Marx en Engels in zijn fonds deed.

Dat uitgerekend een university press-achtig uitgeverij zich opwerpt als hoeder van het christelijk erfgoed is allerminst verwonderlijk. Het gemis aan kennis inzake de geschiedenis van het christendom en religieuze volkscultuur trad namelijk het eerst aan het daglicht in de collegezalen. De VU en de KU, ooit opgericht om het protestantse en katholieke volksdeel wetenschappelijk te verheffen, werden steeds meer bevolkt door studenten die helemaal van god los waren.

'Is Jezus een broer van Christus?', informeerden eerstejaars argeloos bij hun hoogleraar. Letterenstudenten begrepen geen snars meer van mysteriespelen, omdat ze nog nooit van Mariadevotie gehoord hadden. Was dat niet zoiets als XTC? Bij Kunstgeschiedenis bleef de iconografie van altaarstukken, pièta's en bijbelse voorstellingen een raadsel voor studenten die wel met pop-art en performances vertrouwd waren. Op middelbare scholen was de situatie minstens zo dramatisch. Christelijke VWO-ers meenden oprecht dat de verlosser met Pasen was gelanceerd en na een lange reis met Pinksteren in de hemel aankwam. Een leraar geschiedenis verklaarde dat de heilige Drievuldigheid niet alleen uit God de Vader en de Zoon maar ook de Kleinzoon bestond.

Ik verzin het niet. Deze anekdotes ontleen ik aan Van Aartsbisschop tot Zonnelied, een fraai naslagwerk over het katholiek erfgoed, waarin Mathieu Spiertz aan de hand van 1400 trefwoorden en 280 afbeeldingen de rituelen, sacramenten en de feesten van het kerkelijk jaar behandelt. Hetzelfde didactische karakter heeft Heiligen in religie en kunst waarin een bonte stoet van pilaarheiligen, pestlijders en gestigmatiseerden aan ons voorbijtrekt.

Zijn deze lexicons ontstaan uit verontrusting over het gebrek aan algemene ontwikkeling bij het jonge heidenvolkje, een heel ander segment in de markt wordt bediend met verzamelbundels als Alle Heiligen van Wim Zaal. Liefhebbers van hagiografieën, nostalgici en schrijvers op zoek naar een thema kunnen hun hart ophalen aan dit boek. De lotgevallen van gecanoniseerde wonderdoeners, hongerkunstenaars, noodhelpers en boetepredikers en kerkvaders beschrijft Zaal met zoveel hartstocht en plezier, dat je van de weeromstuit naar de herinvoering van de Blasius-zegen gaat verlangen. En dan te bedenken dat dit nog maar 365 van de ongeveer 4000 officiële schutspatronen zijn.

Zorgvuldige bestudering van al die heiligenlevens levert geen recept op voor de enige en juiste weg naar volmaaktheid. Daarvoor verschillen de schutspatronen te zeer in aanleg, temperament en levensgeschiedenis. Uitermate vroom zijn vormt in elk geval geen garantie voor zalig- of heiligverklaring. Trouwens, sommige heiligen, en dat is juist zo aantrekkelijk, leidt tot hun midlife-crisis een bestaan vol weelde en luxe. Ze genieten van wereldse geneugten en versmaden de deugdzaamheid tot het moment van inkeer. Dan pas begint het grote afzien. Diehards als St. Sebastiaan of de H. Agatha trotseerden tegenslagen, folteringen en hoon. Kerkleraren als Thomas van Aquino veroverden dankzij hun invloedrijke geschriften en voorbeeldige levenswijze een plekje binnen de gelederen der heiligen.

De eerste duizend jaar van het christendom was het een rommeltje in heiligenland. Pas in de twaalfde eeuw werden volksdevotie, bijgeloof en spontane cultussen door de codificatie van het kerkelijk gestroomlijnd. Voortaan golden er duidelijke criteria voor heiligverklaring. Er kwam een even omslachtige als dubieuze procedure, die moest voorkomen dat Jan en alleman het predikaat 'heilig' kreeg toebedeeld. Nadat de bisschop van het diocees waar de kandidaat zijn deugden zo heldhaftig beoefend had zijn grondig vooronderzoek afsloot, ging er een dossier naar het Vaticaan.

In de 'Congregatie voor de zaken der Heiligen', een religieuze rechtbank, kruisten twee advocaten met elkaar de degens over de aspirant-heilige. Kwam hij ongeschonden uit het proces dan werd hij 'eerbiedwaardig' genoemd. Pas nadat het bewijs voor twee mirakels - een verschijning of wonder - was geleverd, volgde de zaligverklaring. Voor de felbegeerde status van heilige moesten nog twee wonderen aangetoond worden. Onbederfelijkheid van het lijk of een geur van heiligheid bijvoorbeeld. Hierna mocht de heilige overal vereerd worden en een plaatsje op de heiligenkalender krijgen.

In 1983 werd de procedure aanzienlijk vereenvoudigd. Momenteel lopen er maar liefst 1400 processen in Rome. Men schat het totaal aantal heiligen op ongeveer vierduizend. Ongeveer driekwart is van het mannelijk geslacht. Ze danken hun uitverkorenheid doorgaans aan een scherp verstand, een grote religieuze dadendrang en exemplarisch levenswijze. Maar er zijn uitzonderingen, zoals de pastoor van Ars, die zo dom was als het achtereind van een varken. Zijn onbeholpen preken dreven de clerus tot wanhoop. Het volk vereerde hem echter vanwege zijn vroomheid en genezende krachten, zodat hij na een lange procedure toch gecanoniseerd kon worden.

Het aantal vrouwelijke heiligen is de laatste eeuw tot een kwart van de keurtroepen gegroeid. Fanatiek gelobby van congregaties en ordes was daar debet aan. Bovendien wil het Vaticaan minderbedeelden als leken, kleurlingen en Derde Wereld-landen aan een een schutspatroon helpen. In elk geval zijn er de afgelopen twintig jaar meer heiligen en zaligen bijgekomen dan in hele negentiende eeuw. Het Tweede Vaticaans College, in feite een grote schoonmaakoperatie onder de heiligen, en de vereenvoudiging van de hele procedure hebben weer ruimte geschapen voor nieuwe kandidaten.

Rome heeft echter niet het patent op heiligenverering. De Grieks-orthodoxe en Russisch-orthodoxe kerken ontwikkelden eigen procedures en stelden eigen schutspatronen aan. Zelfs de protestanten hadden hun compensaties. Na de Reformatie legden ze een grote beeldschuwheid aan de dag. Ze vierden voortaan hun portretlust bot door hervormers als Calvijn of gezaghebbende dominees als halve heiligen af te beelden.

Seculiere versies van de heiligenverering ontstonden er na de Verlichting. De Franse revolutionairen balsemden Mirabeau en Voltaire en baarden hen op in het Pantheon, de tempel van de rede. Hun riten leunden op de roomse liturgie. Brandende kaarsen, wierookdampen en Latijnse formules zorgden voor de sacrale sfeer waar ook atheisten blijkbaar niet zonder konden. Ook de Sovjet-Unie kende zijn heiligen. De ex-seminarist Stalin gaf opdracht Lenin's lijk te balsemen, zodat het nimmer zou bederven. Het werk bleek amateuristisch gedaan. Lenin begon vreselijk te stinken. Dus werd de revolutionaire ideoloog opnieuw geconserveerd. Ondanks het failliet van het communisme wordt hij nog steeds in het Mausoleum op het Rode Plein vereerd.

Hebben de geseculariseerde heilige en het idool de rol van de klassieke schutspatroon overgenomen? Cruyff, Leonardo DiCaprio, prinses Diana, Elvis en Jim Morrisson lijken geschikte kandidaten. Een ster-voetballer als Ronaldo mag graag als de redder van Brazilië figureren. In een reclamespot poseerde hij als een messias op de top van de Monte de Corcovado bij Rio de Janeiro. Maar de relatie tussen vereerder en idool is zo persoonlijk gekleurd dat teleurstelling snel op de loer ligt. Ondanks manipulaties van de polulaire massamedia, doorzien jongeren elk bedrog genadeloos, zoals wel bleek uit de snelle de-idolisering van The Spice Girls nadat bekend werd dat hun girl power niet bij machte was ordinaire ruzie en jaloezie binnen de groep te neutraliseren.

Historicus Willem Frijhof beweert in Heiligen, Idolen, Iconen niets nieuws als hij schrijft dat pop- en filmsterren vooral fungeren als rolmodellen voor pubers op zoek naar hun identiteit. Interessant aan zijn analyse is zijn beschrijving van het grensverkeer ('de interferentie') tussen heilige, idool en icoon. Als schoolvoorbeeld van dit proces gebruikt hij Leonardo DiCaprio wiens levensverhaal alle kenmerken van een heiligenleven vertoont. Zijn moeder vernoemt de nog ongeboren jongen naar Leonardo da Vinci als ze de vrucht voelt opspringen wanneer ze in Venetië naar een van diens schilderijen kijkt. Dan volgt de oversteek naar Amerika. Het huwelijk van zijn ouders strandt en er breekt een periode van armoede aan, maar door zijn wilskracht en eigenzinnigheid bereikt Leonardo de status van charismatische filmster. Hij wordt gefotografeerd en gefilmd als een icoon, dat edelmoedigheid, opofferingsgezindheid en altruïsme verbeeldt.

Iconen hoeven geen sympathie of bijval op te wekken. Ze willen slechts oproepen tot herinnering en kunnen dus ook voor iets verachtelijks - jodenvervolging of stalinistische terreur - staan. Ze verwijzen echter altijd naar iets dat controleerbaar heeft plaatsgevonden. Alle vroege martelaren beantwoorden aan die omschrijving. Ze representeren standvastigheid in vervolgingstijd en zijn herkenbaar aan folterwerktuigen en andere attributen, die de icoon individualiseren. Herkenbaarheid prevaleert hier boven werkelijkheidswaarde, zeker naarmate de legendarische gebeurtenissen verder van ons af komen te liggen. Als hun lotgevallen maar 'denkbaar' en 'geloofwaardig' zijn. Dat laatste is natuurlijk sterk afhankelijk van de tijd en cultuur waarin we leven.

De Benneton-iconen, in feite odes aan multiculturaliteit - zouden nooit in een xenofobische zestiende eeuw hebben gewerkt. Niemand gelooft nog serieus dat een komeet een voorbode van een goddelijke strafexpeditie is. Een icoon heeft dus geen universele waarde. Hansje Brinker, de heldhaftige dijkendichter, die met zijn duim Nederland van een watersnoodramp redde, geldt hier niet als een held, terwijl menige Amerikaan hem als zodanig ervaart. Dagelijks komen er nieuwe iconen bij. World Press Photo is een belangrijke leverancier zulke beelden. Ze vertegenwoordigen politieke en religieuze waarden.

In zijn studie verkent Frijhof de schemerzones tussen heilige, idool en icoon. Hij toont overtuigend aan dat er grensverkeer mogelijk is tussen deze drie. Dat het niet altijd even duidelijk is tot welke categorie we Erasmus, Ruud Gullit of Che Guevara moeten rekenen, mag dan wetenschappelijk interessant zijn, soms ontaardt zijn academische exercitie in een amusant, maar ietwat vrijblijvend woordenspel.

Maar waarom zitten de klassieke heiligenlevens in de lift? Willen lezers hun eigen leven en opvattingen weer toetsen aan vrome individualisten? Of de klassieke heiligenlevens, hoe ironisch, rebels en oneerbiedig ook beschreven, zulke mensen bevredigen, lijkt me nogal sterk. Op een ander niveau prikkelen de heiligen wél onze verbeelding.

De Roomse wreedheidscultus heeft namelijk nogal wat erotische ondertonen. St. Agatha die haar afgehakte borsten op een schaal draagt. De bij homo's geliefde St. Sebastiaan wiens lichaam kronkelt van pijn en genot nadat hij met pijlen is doorboord. Horror, masochisme en genot vermengd met vroomheid en zelfopoffering, en dat allemaal gepresenteerd in een religieus kader. Geen wonder dat kunstenaars en schrijvers als Beardsley, Wilde en Chateaubrand wel weg wisten met het broeierige sadisme van de katholieke beeldtaal.

Maar het volksgeloof heeft geen boodschap aan zulke verfijnde zinnelijkheid. In de roman Brevier van de slechte neigingen van de jonge Portugees Direitinho, ontmoeten we een gestigmatiseerde die dorpelingen geneest middels handopleggingen, bezweringen en kruidenmengsels. Hij wendt zijn bovennatuurlijke krachten ook aan om zijn lagere driften te bevredigen en hem onwelgevallige lieden uit de weg te ruimen. Bijgeloof, primitivisme en de achterlijkheid van de boerenbevolking werken in zijn voordeel. Na zijn dood ontstaat er een spontane cultus rond deze volksheilige. Direitinho's pseudo-hagiografie, die zowel oneerbiedig als vroom is, roept meer vragen dan antwoorden op. Hij reduceert heiligheid tot menselijke beperktheid en laat tegelijk de mythe intact. De schutspatroon is zowel sacraal als verdorven.

Is daarmee heiligheid weer teruggebracht tot aardse proporties en het fenomeen verklaard? Dat is een misvatting. Het blijft een ondoorgrondelijk fenomeen. Cynici zullen tegenwerpen dat heiligenverering een achterlijk overblijfsel uit de middeleeuwen is. So what? Moeten we ons dan voortaan behelpen met idolen als Barney, James Dean en Romario? De vuurvastheid van zulke idolen moet nog blijken. En voorspraak kunnen ze niet verlenen. Nee, geef mij liever een door de wol geverfde heilige als Laurentius. 'U kunt me omdraaien, deze kant is al gaar,' zei hij tegen zijn beulen nadat zijn rug was geroosterd. Kom daar nog eens om bij die idolen van tegenwoordig.


Wim Zaal - Alle Heiligen. Uitg. Elmar. F 49.50;

Willem Frijhoff - Heiligen, idolen, iconen. Uitg. SUN.

F 24.50; Louis Goosen - Van Afra tot Zevenslapers. Heiligen in religie en kunsten. Uitg. SUN. F 49.50; Mathieu Spiertz - Van Aartsbisschop tot Zonnelied. Uitg. SUN. F49.50;

José Riço Direitinho - Het brevier van de slechte neigingen. Vertaald door P. Janssen. Uitg. De Arbeiderspers.

TERUG NAAR BEGIN PAGINA
HOME

OVERZICHT ALLE AUTEURS

OVERZICHT LEESTEKSTEN