INHOUD HOENJET
HOME

OVERZICHT ALLE AUTEURS

OVERZICHT LEESTEKSTEN

Hans Hoenjet (Valkenburg 1953) publiceert onder meer in HP/De Tijd en NRC Handelsblad over moderne literatuur en actuele culturele verschijnselen. Als prozaschrijver debuteerde hij in 1989 bij de Arbeiderspers met de verhalenbundel 'De wraakengel'. Hij studeerde in Tilburg, waar hij samen met Tom America en Ed Schilders het studententijdschrift 'Stulp' oprichtte. Momenteel woont en werkt hij in Arnhem.

Hans Hoenjet

Beschouwingen over populaire literatuur

 

ABSOLUTIE VOOR EEN LIEGBEEST

De groeiende verbazing schreef de biografe Deirdre Bair (eerder reconstrueerde zij de levens van De Beauvoir en Beckett) het levensverhaal van feministisch icoon en cult-auteur Anaïs Nin (1903-1977), die tot haar laatste snik vocht voor de publicatie van haar dagboeken. Omdat Nin zo goed kon liegen, op het pathologische af, stond haar biografe voor de taak uit het moeras van verzinsels en groteske verdraaiingen de ware toedracht te destilleren. Speurderswerk dat resulteerde in een het demasqué van een beroemdheid die poseerde als vrijgevochten, pre-feministische literaat van de Linkeroever in Parijs, maar in werkelijkheid een naar adoratie hongerende schrijversgroupie was. Een sekreet. Een bigamiste. Een aartslui bankiersvrouwtje dat teerde op de inkomsten van een man, die ze verweet dat hij slechts voor 10 % kunstenaar en 90 % zakenman was. Kortom, een schilderachtige courtisane met literaire pretenties.

Nin's ster rees eind jaren zestig, begin jaren zeventig, toen de tijd rijp was voor bekentenisliteratuur en de vrijere seksuele mores het pad effende voor commerciële uitgevershuizen als Bantam om haar werk zonder angst voor een censuurproces te lanceren. De vrouwenbeweging omarmde haar als voorvechtster van het recht van elke vrouw om haar leven en seksualiteit op haar eigen manier te beleven. De behoefte aan romantische verhalen over de in vrijwillige ballingschap levende Amerikanen op de Linkeroever van Parijs tijdens het Interbellum bevredigde ze met haar dagboekaantekeningen op een meer dan royale wijze. En dan de erotica. Dat ze samen met Henry Miller voor 1 dollar per pagina voor een rijke verzamelaar hitsige verhalen had geschreven om haar eeuwige geldzorgen te bestrijden, was voor menigeen de legitimatie om een pocketbundeltje pornografica voor een fractie van de oorspronkelijke prijs aan te schaffen. In Greenwich Village had zich een hele coterie rond Nin gegroepeerd. Er was een toegewijde schare volgelingen die ze liefkozend haar dochters of Ninnies noemde. Haar ijdelheid werd gestreeld door een nieuwsletter vol hagiografische artikeltjes. Dat ze tot Vrouw van het Jaar werd uitgeroepen en mocht toetreden tot The American Institute of Arts and Letters in New York vormde de bekroning op een leven van schaamteloze zelfpromotie. Ze afficheerde zichzelf het liefst als een Amerikaans-Europese surrealiste. Een Schrijfster van Formaat. Haar roem was echter kortstondig. Tegenwoordig wordt haar werk nog alleen maar gelezen door een handjevol literatuurwetenschappers, een verdwaalde Nin-adept en liefhebbers van erotica die het oneens zijn met de opdrachtgever van weleer, die haar vroeg of ze asjeblieft de poëzie en de ellenlange beschrijvingen wilde weglaten ten faveure van de seks.

Nin's vader was een berooide Spaanse concertpianist. Tijdens een optreden in Havana leerde hij de acht jaar oudere Rosa kennen, een koopmansdochter van Deens-Cubaanse afkomst. Ze trouwden in 1903. Het echtpaar vestigde zich na de huwelijksvoltrekking in Parijs, dat een goed uitgangspunt vormde voor zijn tournees. Daar werd Anaïs in 1904 geboren. Er zouden nog twee broertjes volgen. Joaquin Nin noemde haar 'het lelijke kleine meisje'. Vrouw en kinderen ontzegde hij de toegang tot de concertzaal, omdat ze 'klapten en schreeuwden als boeren'. De ware reden was, dat hij hij zijn gang wilde gaan. Bewonderaarsters mocht hij na afloop van zijn concerten graag op zijn hotelkamer noden. In 1909 verhuisde de familie naar Brussel. Joaquin Nin schijnt een pasja en huistiran te zijn geweest. Regelmatig tuchtigde hij zijn vrouw en kinderen. Bij voorkeur sloot hij ze op in hun respectievelijke kamers opdat ze niet zagen welke lijfstraffen hij uitdeelde. Ook liefhebberde hij in naaktfotografie. Gewapend met zijn camera verraste hij zijn kinderen in bad. De geur van incest was manifest, zoals wel blijkt uit deze dagboekaantekening van Anaïs Nin: 'Mijn vader heeft me naar het kleine zolderkamertje gebracht om me te straffen. Hij trekt mijn broekje uit. Hij begint me met zijn handpalmen te slaan. Maar hij houdt ermee op en liefkoost me. Dan steekt hij zijn penis in me, en doet alsof hij me slaat. O, ik geniet ervan. In en uit, in en uit, met mijn billen bloot, mijn broekje omlaag, neemt hij me van achteren. Maar mijn moeder komt de trap opgelopen. We hebben geen tijd meer ...' Dit miniatuurtje ademt perfect de mengeling van huiver en genot waarmee ze haar vader altijd tegemoet is blijven treden. Hij was zowel haar idool als verkrachter.

Wanneer hij na een aantal hooglopende ruzies over zijn dwangmatige overspel zijn gezin in 1914 in de steek laat, begint dochter Anaïs aan een briefwisseling met hem, waarin ze fanatiek zijn kant kiest. Het is de prelude op haar toewijding aan het dagboek. Op 11-jarige leeftijd keert ze met moeder Rosa en haar twee broers terug naar New York. Anaïs draagt haar dagboek als een kostbaar kleinood in een rieten mandje met zich mee. Het vormt een substituut voor de vader, die haar afgewezen en verraden heeft. En haar belangrijkste reddingsboei, zoals steeds meer zal blijken.

Hier begint Anais Nins Zurückkehr ins Private, een vrijwillige opsluiting in fantasie en dagdromerij, veroorzaakt door haar teleurstelling in de barre werkelijkheid. Dagboekschrijven wordt een vluchthaven. Zoals haar vader zijn promiscue levenswandel rationaliseerde met een kunstig gesponnen web van leugens zal zij tot aan haar dood leven in haar fantasie en fantaseren in haar leven. Grotesk bijna is het dat ze later haar lidmaatschap van de firma Laster, Leugen & Bedrog zal rechtvaardigen met Jungs adagium dat de mens geboren is om zijn droom te verwezenlijken. Acting out the dream. Hoe maak je van een leugen een moreel hoogstaand principe? Anaïs Nin wist er het antwoord op.

Sympathie, ja zelfs compassie, roept het meisje Anaïs Nin op, ze is het gekneusde kind bij uitstek, een ontvankelijk en intelligent meisje dat door een samenloop van omstandigheden de kans krijgt in een wereldje van fantasmen en projecties te leven. Tegelijkertijd roept ze dan al afkeer op. Haar verwendheid, luiheid en narcisme zijn spreekwoordelijk . Ze is de prinses op de erwt. Moeder Rosa slooft om het huishouden te runnen en Anais kijkt als een decadent elfje toe. Op zestienjarige leeftijd zegt ze de school vaarwel, omdat ze er geen zin meer in heeft. Gebrek aan formele scholing zal haar altijd met een minderwaardigheidscomplex blijven vervullen. Zelfdiscipline en werklust komen in haar vocabulaire niet voor. Enkele pogingen van moeder Rosa haar uit te huwelijken aan een Cubaanse man uit de beter gesitueerde kringen stranden wanneer ze verliefd wordt op Hugo Guiler, een Columbia-student die letteren studeerde maar kiest voor een carrière in het bank- en geldwezen. Hun huwelijksnacht is een deceptie van de eerste orde. Hij blijkt impotent. Het begin van Nin's frenetieke zoektocht naar mannen die haar wel kunnen bevredigen.

In 1924 verhuist het echtpaar naar Parijs. Het beeld dat biografe Brair schetst van haar wee-romantische toewijding aan het dagboekanieren en Hugo's welhaast sukkelige adoratie voor Anais, die in zijn ogen een hogepriesteres van de literatuur, ja de belichaming van de Kunst is, en dientengevolge aanspraak kan maken op een kritiekloze adoratie, contrasteert fel met haar ijskoude egoisme en nymfomane gedrag. Ze flirt schaamteloos met zijn zakenrelaties, verleidt haar psychiater Dr. Allendy en vermeit zich met de afvallige Freudiaan Otto Rank in sado-masochistische spelletjes en fellatio. In Parijs legt ze de basis voor de dubbele boekhouding van leugen en waarheid, een charade van leugens en bedrog die haar toch al nerveuze gestel zo op de proef stelt, dat ze tot haar dood te biecht zal blijven gaan bij psychiaters. Een kortstondige verzoening met haar vader mondt uit in een heftige incestueuze verhouding. Twee weken lang bedrijven vader en dochter de liefde in een hotel aan de Cote d'Azur. 'Wat een tragedie. Ik heb eindelijk de vrouw van mijn leven ontmoet en ze is mijn dochter,' zal de pianist uitroepen. Ook haar broer Thorvald zal enkele malen dit twijfelachtige genoegen smaken.

Kortom, een bijzondere dame. Hoe men ook moge oordelen over haar literaire betekenis, als personage lijkt ze op de vrouwelijke evenknie van Alfred Jarry's Superman, want ze kon copuleren als een machine, woest, onvermoeibaar en met een ongelofelijke toewijding. Later zal ze in haar dagboek noteren dat ze zich verwant voelt met Madame Bovary en Ninon de L'Enclos, alleen ontbeert ze helaas de tragiek van de eerste en het vileine cynisme van de heldin uit les liasons dangereuses. Henry Miller, die dan in Parijs woont en het bestaan van een uitvreter leidt, ziet slim hoe hij de protege van de literair angehauchte bankiersvrouw kan worden. Anais wordt zijn minnares, mecenas en muze. Maandelijks sluist ze tweehonderd Dollar van haar echtgenoot door naar de auteur die faam zal verwerven met zijn rauw-brute romans Quiet days in Clichy, Tropic of Capricorn en Tropic of Cancer, geschreven in een stijl die de o zo gevoelige Nin als 'mannelijk' en veel te realistisch veroordeelt. Haar talloze lichamelijke verenigingen met de leden van de bohème van de Linkeroever zijn legendarisch geworden. Haar klacht 'I gave so much to the others' (en kreeg er zo weinig voor terug) is niet helemaal bezijden de waarheid, maar haar sensibiliteit was gespeeld. De meest ontnuchterende episode in haar Parijzer jaren behelst dan ook de abortus van haar 6 maanden bijna, voldragen baby waarvan ze het lijkje met een klinische nieuwsgierigheid bekijkt om vervolgens tegen Miller op te merken dat de geboorte van zijn nieuwe roman haar heel wat meer belang inboezemt.

Anaïs Nin, 'de pionier van sociale concepten', is zo geabsorbeerd door haar hyperpersoonlijke besognes dat de opkomst van het facisme en de Spaanse Burgeroorlog haar volledig ontgaan. Pas wanneer de economische crisis of het begin van de Tweede Wereldoorlog haar comfortabele leventje beinvloeden, wijdt ze er enkele regels aan in haar dagboeken. Noodgedwongen verlaat ze in 1940 Europa. Met Hugo strijkt ze neer in New York, waar ze zich verbeten werpt op haar levenswerk, haar dagboeken, die ze als kostbare schatten bewaakt en een universele betekenis toedicht. Literair agenten, uitgevers en tijdschriftredacteuren delen doorgaans haar mening niet. De publicatie van de korte roman A spy in the house of incest genereert tamme kritieken. Interessant worden ze wel gevonden, maar dan als chronique scandaleuse van bijvoorbeeld Henry Miller, die in de VS steeds meer tot de verbeelding gaat spreken. Wie haar memoires doorleest wordt echter getroffen door een zweverig solipsisme, een bijna benauwende geobsedeerdheid voor de eigen gemoedstoestanden, een groteske vergroting van het eigen Ik. Ze ziet niemand zoals hij of zij is. Het zijn projecties. Figuranten in een toneelstuk waarvan zij de gedroomde heldin is. Een aanzet tot meer fictie, een begin van literaire ambachtelijkheid weerspiegelen de verhalen die ze voor 1 Dollar per pagina samen met o.a. Henry Miller voor een New Yorkse antiquaar schrijft. De ironie wil dat de bundels Delta of Venus en Little Birds haar postuum tot een bestsellerauteur maken. Het vaak vermaledijde advies van de opdrachtgever ' Laat de poezie en de filosofie eruit en concentreer je op de seksuele beschrijvingen' was helemaal niet zo slecht, want het was Nin's makke dat ze haar pornografica opsierde met dezelfde kitscherige tierelantijnen als haar bekentenisproza en zo de stootkracht miste die Henry Miller wel bezat.

Haar leven bleef een aaneenschakeling van slippertjes en korte liasons. Ze rommelde met homoseksuele mannen, van wie ze een groeiende afkeer kreeg toen ze niet bezweken voor haar charmes. Vervolgens moedigde ze een 18-jarige Yale-student aan om zijn studie en ouders vaarwel te zeggen zodat ze samen 'in een droom konden leven'. Ze ging plat voor redacteuren en literair agenten die haar werk wilden promoten. Verbitterd door gebrek aan erkenning fulmineerde ze tegen de joden die de macht in de kritiek en uitgeverij naar zich toe zouden hebben getrokken.

Ze correspondeerde als een bezetene met iedereen die haar bewonderde. Haar dankbaarheid uitte ze niet alleen in brieven. Toen criticus Edmund Wilson een waarderende bespreking aan het autobiografische A spy in the house of love had gewijd, beloonde ze zijn loftuitingen met een bedavontuur. Het grootste deel van haar werk verscheen bij Vanity Presses. Hugo Guiler financierde de uitgaven. Ze kocht een drukpers en vermenigvuldigde haar werk in eigen beheer. Fanatiek bleef ze iedereen bestoken die haar kon helpen een ingang te vinden bij de commerciële uitgeverijen. Guiler man maakte enige furore als graficus en filmmaker. Het beangstigde haar. Straks zou ze niet meer het centrum van zijn universum zijn.

Een beslissende ommekeer in haar leven werd teweeggebracht door haar liefde voor de werkloze acteur en aankomend bosbouwer Rupert Pole, voor wie ze haar leeftijd en huwelijk met Guiler van 1948 tot kort voor haar dood verborgen zou houden. Het was een bijna tragikomische wending. Anaïs Nin, die zichzelf graag zag als fee en literaire madame, die zwelgde in luxe en society-feestjes, maar ook graag de bohémienne en poète maudit uithing, viel voor een jongeman die zijn uitgaven nauwkeurig in een kasboekje bijhield, een post als ranger in de Sierra Madre ambieerde en nog onder de plak van zijn vader en moeder zat. Hij oogde als een keurige held uit een B-film. In 1955 trouwde ze met hem terwijl haar officiële verbintenis met Hugo nog steeds bestond. Bigamie was een misdrijf. Dus moest Nin op een zenuwtergende en bijna ziekelijke manier zien te voorkomen dat haar beide echtgenoten achter de ware feiten kwamen. Ze maakte een 'Lie Box', een kaartsysteem waarin ze vermeldde aan wie ze welke leugens had verteld, zodat ze nooit betrapt kon worden. In New York verzamelde ze een coterie van helpers om zich heen. Haar post en telefoontjes werden voortaan via ingewikkelde omwegen naar haar geleid. Hoe perfect haar systeem werkte, wordt wel geillustreerd door de necrologieën die The New York Times en The Los Angeles Times in 1977 publiceerden. In de ene krant werd Rupert Pole, in de andere Hugo Guiler als haar wettige echtgenoot opgevoerd.

Er is wel beweerd dat Anais Nin schizofreen was. Haar persoonlijkheid zou gespleten zijn in een aantal onafhankelijk van elkaar opererende vrouwen - een thema dat ze ook in haar verhalen, novellen en romans graag uitmolk. Dat betwijfel ik. Nin was zich uitstekend bewust van de vele rollen die ze speelde. Geplaagd door schuldgevoelens en depressies bezocht ze haar vrouwelijke psychiater in New York, die ook Hugo als client had. Ze bestreed haar mismoedigheid met opiumderivaten en wenste eigenlijk alleen maar absolutie voor haar zonden. Misschien erkende ze zelf dat haar literaire betekenis nogal beperkt was. Ze had de chroniqueur van de Amerikaanse literaten op de Linkeroever van Parijs tijdens het Interbellum kunnen worden, maar was te zeer begaan met zichzelf om afstand te kunnen nemen. Het predikaat 'avant-garde'-schrijfster is volslagen misplaatst, evenals exponent van het surrealisme in de literatuur. In wezen was Anais Nin een tragikomisch bedrijfsongeval van de letteren, de belichaming van een in de jaren zestig en zeventig wijd verbreide misvatting dat literatuur zelfexpressie is. Geen wonder dat Nin juist in die periode de kans kreeg haar dagboeken te publiceren. De kudde van feministes, literatuurwetenschappers en modieuze recensenten die haar geheel in overeenstemming met de tijdgeest uitriepen 'tot een van de belangrijkste contemporaine schrijvers' waren verknipt of verblind.

En haar erotica dan? Die zijn minstens smakelijk en aardig, want ze bevatten de volledige staalkaart aan perversies, van zoöfilie tot ozolagnia. Ze kende Hirschfeld op haar duimpje. De dagboeken zijn nog nooit in hun ongekuiste vorm verschenen. Wat er tussen 1976 en 1980 uitkwam, was zwaar bewerkt en gereviseerd. De oeredities liggen nog achter slot en grendel en worden bewaakt door Rupert Pole. Misschien zal ooit een lucide editor het titanenwerk op zich nemen om die kwartmiljoen pagina's terug te brengen tot een kernachtige kroniek over het literaire leven in Parijs van de jaren dertig. Probleem is dat Nin teveel in zichzelf was geinteresseerd om boeiende portretten van Durrell, Miller en al die andere literaten te kunnen schrijven. Ze zeverde liever over zichzelf. Vermoedelijk heeft biografe Deirdre Brair gedaan wat haar onderwerp niet kon. Ze schreef een meeslepend feuilleton, een grondig gedocumenteerde vie romancée over het leven van een geletterde vrouw, die alles deed wat God verboden had en tot haar dood naar absolutie voor haar leugenachtigheid heeft gesnakt. Nu brandt ze in de literaire hel die biografie heet.


Deirdre Brair: Anaïs Nin. A biography. Uitg. Bloomsbury, 654 blz. Geillustreerd en voorzien van een notenapparaat. Prijs (geb.) F 65.20

Vertalingen van haar essays (Loflied op de gevoelige man) en dagboeken (Incest en Henry en June) verschenen bij uitgeverij Bert Bakker. Haar erotica (Delta of Venus, Little Birds), verhalend proza (A Spy in the House of Love, Under a Glass Bell) en een selectie uit haar overige dagboeken (Incest en Journal of a Wife) zijn in goedkope edities door Pocket Books Fiction (import Van Ditmar) en Penguin Classics uitgegeven.

 

TERUG NAAR BEGIN PAGINA
HOME

OVERZICHT ALLE AUTEURS

OVERZICHT LEESTEKSTEN