INHOUD HOENJET
HOME

OVERZICHT ALLE AUTEURS

OVERZICHT LEESTEKSTEN

Hans Hoenjet (Valkenburg 1953) publiceert onder meer in HP/De Tijd en NRC Handelsblad over moderne literatuur en actuele culturele verschijnselen. 

Rechts: Titelpagina van Witkowski's 'Les seins à l'église': Maria Magdalens; onder: titelpagina van een aanvulling daarop: een fontein op Sicilië.

Hans Hoenjet

Beschouwingen over populaire literatuur

 

DE HEROVERING VAN DE BORSTEN

Vrouwenborsten hebben de fantasie van de man altijd geprikkeld. Geen wonder, want al direct na onze geboorte worden we gekoesterd en gevoed door deze sponsachtige, warme massa. Philip Roth sublimeerde deze typisch masculiene obsessie voor 'de kroonjuwelen van de vrouw' tot zijn novelle 'De borst' - een droefgeestige variant op Kafka's 'Die Verwandlung' - waarin een man tot een gigantische tiet metamorfoseert. Afgezien van de Woody Allen-achtige psychobabbels en absurde kunstgrepen om het verhaal geloofwaardig te houden, bewees Roth met zijn surrealistische fabel dat hij zijn borstnijd in elk geval tot fonkelend proza kan sublimeren.

Aan wie behoren de borsten eigenlijk toe? Het antwoord op deze retorische vraag hangt helemaal af van het ingenomen standpunt. Fysiek zijn ze natuurlijk het rechtmatige eigendom van de vrouw. Voor haar symboliseren ze primair Eros en Thanatos: de belofte van seksueel genot maar ook de angst voor borstkanker.

Echter de betekenis van de vrouwenboezem ligt hoofdzakelijk in 'the eye of the beholder'. Mannen associëren borsten met lust, plezier en geborgenheid. Hun fascinatie voor de halfkogelvormige of konische mammae - en dit zijn slechts twee varianten van de vele in omloop zijnde modellen - wortelt volgens psycho-analytici in de traumatische ervaring, die het abrupte einde van de borstvoeding en het overwinnen van het Oedipus-complex voor elke jongen moet zijn. De intense tevredenheid en orale lust uit onze zuigelingenjaren kunnen we als volwassene opnieuw beleven door het strelen van vrouwenborsten en het vergenoegd sabbelen aan tepels.

Sla Gershon Legman's 'Rationale of the dirty joke' er op na en verbaas u over het enorme repertoire aan borstvijandige moppen. Populaire synoniemen voor borsten verraden het scala aan tedere maar ook minachtende gevoelens van mannen jegens de boezem. Macho-termen als prammen, memmen en tieten, om nog maar te zwijgen over de florale en fruitige equivalenten, tonen aan welk web van associaties kerels rond de mammae hebben gesponnen.

Het was de Franse arts Witkowski die in 1898 de eerste grondig gedocumenteerde cultuurgeschiedenis aan de vrouwelijke uitstulpingen wijdde. De omineuze titel van zijn opus magnum 'Historische en religieuze anecdoten over borstvoeding, inbegrepen de geschiedenis van de decolletage en het corset' weerspiegelde zijn liefde en fascinatie voor de mammae. De erudiete geneesheer molk zijn fascinatie nog verder uit in een diepgravende vervolgstudie die hij kort en krachtig 'De borsten in de kerk' noemde.

Was dat boek Witkowski's antwoord op het decreet van paus Leo XIII die verordonneerde dat heiligen en martelaren niet meer in ontblote staat mochten worden afgebeeld? In Nederland reageerde de redactie van het katholieke tijdschrift 'Van onzen tijd' door een reproductie van Jan van Scorels zogende madonna af te beelden.

Of die provocaties de valse schaamtegevoelens over naakte borsten hebben verminderd, zal wel altijd een raadsel blijven. Tegenwoordig worden topless zonnebadende vrouwen en moeders die in het openbaar hun kind de borst geven in Europa nauwelijks nog aanstootgevend gevonden. Reclamemakers, pornografen, kunstenaars en fotografen exploiteren de boezem, ongehinderd door de beladen connotaties die de vrouwenborst van oudsher heeft gehad. Maar of dat reden is voor triomfalisme?

 

 

De Amerikaanse professor Marilyn Yalom betwijfelt het en schreef in het kielzog van de Franse arts een eigenzinnige cultuurgeschiedenis van de borsten. Het onbepaald lidwoord in haar 'A history of the breast is zeer terecht, want afhankelijk van de gekozen invalshoek, zijn er vele panoramische overzichten van de historie van de tiet mogelijk. Witkowski was vooral medicus en encyclopedist. Yalom laat zich kennen als een milde feministe, die in haar pétite histoire probeert te bepalen welke rol de borst in de westerse cultuur heeft gespeeld.

Ze wil graag uitvinden hoe vrouwen in het verleden zélf over hun borsten dachten. Konden zij kiezen tussen borstvoeding of een min? Wanneer kregen ze inspraak bij de medische behandeling van borstkwalen? Hoe hebben ze hun borsten als voertuig van commerciële en politieke boodschappen laten exploiteren? Waren de literaire en kunstzinnige verbeeldingen van de borst vooral een mannelijke aangelegenheid? En niet in het minst: zijn de pogingen van vrouwen om de borst als rechtmatig eigendom te heroveren in de tweede helft van deze eeuw geslaagd?

Bij Yalom krijgt de vrouwenborst de complete behandeling. Het fenomeen wordt benadert vanuit de religie, de erotiek, het huisgezin, de politiek, de psycho-analyse, de commercie en de geneeskunde. Historische excursies vormen de opmaat voor de jaren zestig en zeventig waarin de borsten bevrijd worden tot dit decennium wanneer de siliconenversie van de Jayne Mansfield-tiet en het decollete opnieuw furore maken.

Haar boek is een hinkstapsprong door de westerse geschiedenis, volgens het beproefde stramien, van de prehistorische beschavingen, via de Griekse en Romeinse Oudheid, naar de Middeleeuwen, de Renaissance en de Gouden Eeuw. Een keerpunt in de geschiedenis van de borst wordt gemarkeerd door de toenemende invloed van de politiek en de commercie op het vrouwenlichaam. Dat begint in 1798 als revolutionairen de naakte boezem van de Marianne, hét boegbeeld van de Franse Republiek, tot uithangbord van hun idealen promoveren. De borstterreur neemt benauwende vormen aan tijdens de corsettenrage in de negentiende eeuw. En de boezem lijkt eindelijk bevrijd als feministes demonstratief hun beha's verbranden. Maar de angst voor borstkanker en de zegetocht van de Push up-BH maken van de jaren negentig een decennium waarin crisis en restauratie de boventoon voeren.

Hoe arbitrair Yalom's methode ook mag zijn, het resultaat is origineel, leerzaam en onderhoudend. Wel moet de lezer instemmen met de these dat de man de borsten gekoloniseerd heeft en het hoog tijd wordt om deze potentaat te verdrijven uit het land van melk en honing.

Van de paleolithische vruchtbaarheidsgodinnetjes tot de met siliconenimplantaten vergrote tieten van de playmates-of-the-month was de beeldvorming van de borst hoofdzakelijk een mannenaangelegenheid geweest. Hij bepaalde goeddeels wat mooi, kuis of opwindend was. Zij had zich maar te schikken. Althans volgens Yalom. Positieve of goede eigenschappen kreeg de borst wanneer het accent lag op haar vermogen kinderen, of allegorisch, een religieuze of politieke gemeenschap te voeden.

De joods-christelijke cultuur rekende af met het polytheïsme en verbond zowel positieve als negatieve connotaties aan de borst. Eva als archetypische verleidster zoogde dan wel de voorouders, de appel van de zondeval werd in kunstwerken en geschriften veelal in verband gebracht met haar op appels lijkende borsten.

De notie dat de borst een instrument van verleiding en agressie is, hebben we te danken aan de profeet Ezekiël die de bijbelse steden Jeruzalem en Samaria als 'wulpse hoeren met zondige borsten' afschilderde. Dit motief nestelde zich hardnekkig in het collectieve onderbewuste. Shakespeare noemde de monsterachtige Lady Macbeth 'slechtborstig', een gegeven dat nog steeds in hedendaagse films, reclameboodschappen en pornografie opduikt, zeker als seks met geweld wordt verbonden.

In het veertiende eeuwse Italië was de zogende madonna een populair gegeven in de kunst. Maar van de vijftiende tot de zeventiende eeuw verdampte dit sacrale beeld en kreeg de borst in talloze schilderijen en gedichten een erotische lading.

De Republiek der Nederlanden in de Gouden Eeuw domesticeerde de borst. Wij hebben de boezem getemd. Hollandse protestanten wierpen zich op als fanatieke pleitbezorgers van de borstvoeding en zagen deze daad als een eerbetoon aan God. Jacob Cats schreef 'Een die haar kinders baart, is moeder voor een deel; Maar die haar kinders zoogt, is moeder in 't geheel'. Het was de tijd dat men nog geloofde dat moederlijk bloed in melk werd omgezet. Wie het zogen uitbesteedde, liep het risico dat de slechte eigenschappen van de min aan het kind werden doorgegeven.

Yalom ziet in de schilderijen van Pieter de Hooch en tal van andere genrestukjes bewijs voor haar opvatting, dat de madonna van de katholieken een waardige remplacant in de zogende seculiere moeder kreeg. Interessant is haar stelling dat het propere Holland uniek was in Europa. Hier waren de ouderlijke taken naar sekse streng gescheiden. De vader onderhield het gezin, de moeder legde de grondslag voor een goede opvoeding door te beginnen met borstvoeding. Op veel schilderijen uit die tijd figureren de zogende moeders in allegorische voorstellingen, die de deugd van de naastenliefde (borstvoeding geven) verbeelden. Vrouwen waren hier verantwoordelijk voor het huishouden, een idee waarvan de echo tot op de dag vandaag in alle discussies over kinderopvang en deeltijdwerk doorklinkt.

De Hollandse obsessie met properheid zette zich voort tot in de voorliefde voor roomblanke borsten. Fijntjes merkt Yalom op dat natuurlijk ook de internationaal vermaarde zuinigheid van the Dutch een motief kan zijn geweest om geen min te engageren. Moedermelk was immers gratis. Waren al die medische, religieuze, sociale en zedelijke motieven om borstvoeding te prefereren schaamlappen voor onze krenterigheid?

De uitbundig volkse taferelen van Jan Steen en de populaire literatuur grossierden in vrolijke losbandigheid. Hollandse vrouwen waren befaamd om hun zware boezem. Vanaf Rubens dijden de borsten tot ongehoorde proporties uit. Na 1650 wemelt het in onze schilderkunst van borsten die bijna uit hun decollete ontsnappen. Het calvinisme bracht het zinnelijk plezier in een fraaie boezem allerminst om zeep.

De diepe decolletes van de Hollandse vrouwen en het zoenen in het openbaar shockeerde menige buitenlandse bezoeker. Diderot noteerde dat de Hollandse vrouw hem de lust benam om erachter te komen of de reputaties van hun wonderbaarlijke boezems al of niet op waarheid berustte.

In Frankrijk zou de waardering voor de borstvoeding pas onder invloed van Rousseau's geschriften een hoge vlucht nemen. Vanaf de helft van de achttiende eeuw voerde men in een groot deel van Europa een heftige campagne tegen het korset. Verontruste medici betoogden dat ze het vrouwenlichaam vervormden. Korsettenmakers pareerden dat ze vrouwen hielpen een mooi figuur te behouden. Het wapengekletter duurde echter maar kort en het vrouwenharnas handhaafde zich.

De Fransen waren het vindingrijkst in het ontwerpen van een verbijsterende verscheidenheid aan modellen. Voor elke bezigheid ontwikkelden ze een variant: slaapkorsetten, paardij-, bad- en fietskorsetten, het hield niet op. Ze figureerden in postordercatalogi en tijdschriften, maar prikkelden ook de verbeelding van dichters en minnaars. Het korset groeide uit tot een tantaliserend fetisj, dat nog steeds veel mannen in vervoering kan brengen.

De roemruchte beha deed zijn intrede pas aan het begin van deze eeuw. Rond de eerste wereldoorlog waren er zowel korsetten als bustehouders te koop. Borstcrèmes, opvulmiddelen en dubieuze medische ingrepen om een fraaiere boezem te verkrijgen werden een goudmijntje voor de commercie.

In de jaren twintig maakten 'flappers' het strijkplankfiguur even populair, maar dit jongensachtige lijf verdween weer in de jaren dertig. Vanaf die tijd werden slip en beha de standaarduitrusting van elke vrouw. De ontdekking van nylon in 1938 betekende een ware revolutie.

Het zou tot na de Tweede Wereldoorlog duren eer de synthetische vezels op grote schaal toepassing vonden in beha's.

Door nieuwe technieken en materialen zagen wonderlijke modellen het licht, zoals de door Madonna opnieuw geïntroduceerde 'kogel- of torpedo-BH' die de borsten omvormden tot projectielen die elk moment gelanceerd konden worden. Maidenform introduceerde de legendarische 'Droom-campagne' die in de jaren zestig werd geparafraseerd middels de feministische slogan 'I dreamt I went to the revolution in my Maidenform-bra.' Het androgyne of Twiggy-lijf werd de norm. De beha raakte uit de gratie.

In de jaren zeventig en tachtig heroverden de lingeriefabrikanten de markt met jogging-, soft-, en voedingbeha's, alsof ze de kunst hadden afgekeken van de negentiende-eeuwse korsettenfabrikanten die ook voor elke mogelijke activiteit borstondersteuners hadden bedacht. De kroon op deze guerillatactiek was de herintroductie van de Wonderbra die al begin jaren zestig werd ontwikkeld en door Amerikaanse fotomodellen uit de schappen van een Londense lingeriewinkel waren meegenomen.

In 1994 werden ze in New York gelanceerd. De hype rond het decollete bereikte het stadium van de hysterie toen in San Francisco de Wonderbra met trompetgeschal werd ingehaald en operazangers een lofzang afstaken op deze nouveauté. De lingerie werd als het goud van Fort Knox in gepantserde wagens naar Macy's en andere warenhuizen aangevoerd. Er vormden zich lange queues voor de warenhuizen om een exemplaar te bemachtigen.

Maar hoe verklaren we de hysterie over de Wonderbra en onze hernieuwde voorliefde voor geprononceerde borsten? Is het een onbewust verlangen van de man om de jaren vijftig te restaureren en de vrouw tot een hersenloos en rondborstig kindvrouwtje à la Bardot te degraderen? Is de gedeseksualiseerde carrièrevrouw uit de gratie omdat de fallocraat zich bedreigd voelt door haar ambitie en eerzucht?

Yalom wijst met een beschuldigende vinger naar de commercie. De populariteit van push-up beha's en korseletten, borstvergroting en verkleining en de schadeclaims aan het adres van fabrikanten die siliconenimplantaten vervaardigen, ze lijken Michel Foucault's karikatuur van de vrouw als 'dociel lichaam' te bevestigen. Dat ze gehersenspoelde slachtoffers van een commercieel mannelijk complot zouden zijn is echter al te simplistisch. Veel vrouwen willen graag sexy gevonden worden en zijn bereid zich aan operaties te onderwerpen om aan het heersende schoonheidsideaal te beantwoorden.

'Tieten mogen weer', zegt een Rubensiaanse vrouw tegen haar verbaasde man op een cartoon in The New Yorker. 'Blij zijn met borsten - pronk ermee' schettert een scribent in een modeartikel van The New York Times. Terwijl Marilyn Yalom de eenzijdige fixatie op de borsten probeert te doorbreken, wijzen alle tekenen erop dat de borst als lustobject aan een nieuwe opmars bezig is. Yalom ziet deze ontwikkeling als een onbewuste poging om de angst voor borstkanker te bezweren, een nostalgische vlucht naar de arcadische boezem.

Maar wat zijn borsten au fond? Voor een medicus een hoeveelheid vetweefsel met een melkklier, bekroond door een tepel en omgeven door een hof. Biologisch is hun functie zeer beperkt, maar wel van levensbelang voor het jonge nageslacht. De lactatie zorgt voor voldoende anti-stoffen bij de zuigeling en bevat alle bestanddelen die hij nodig heeft. Dat de moeder ook lustgevoelens ervaart bij het geven van borstvoeding was al vroeg bekend maar werd lang angstvallig verzwegen.

De ironie wil dat onze obsessie voor borsten bitter weinig te maken heeft met hun primaire functie. Hollywood-producenten, lingeriefabrikanten en de populaire media propageren de geprononceerde boezem als teken van macht, gezondheid en eros. De kroonjuwelen van de vrouw worden gekoesterd en bezongen. Het huidige schoonheidsideaal, een jongensachtig lichaam met smalle heupen en een stevige boezem, drijft veel vrouwen tot wanhoop. Het verlangen naar borstvergroting of verkleining en een groeiend aantal bulimia- en anorexia-patiëntes is de oogst. Hoe maken we daar een eind aan? Door vrouwen de onbetwiste alleenheerschappij over hun lichaam terug te geven, hoopt Marilyn Yalom.

De realiteit is echter weerbarstiger. Bosjes mannen blijven mijmeren en fantaseren over ballontieten. Op Internet zijn homepages gewijd aan borstfetisjisme en scoren uiers en groteske memmen een record aantal hits. In de geïllustreerde pers, van Panorama tot Penthouse, overheersen de modellen met siliconenboezems.

De treurigste man is echter de nerd, die het liefst in een condoomachtig pak met sensoren zou willen kruipen, zodat hij een computervrouw met digitale borsten kan opvrijen. Jammer genoeg gaat Yalom niet ver op dit griezelige fenomeen in. In Het digitale lichaam, het helaas ietwat modieuze geraaskal van een cyber-filosoof, staan huiveringwekkende voorspellingen van het lot de borsten wacht als de computerfreaks hun lusten op Internet en CD-rom blijven botvieren. Losgezongen van hun oorspronkelijke betekenis, lactatie en koestering, gedigitaliseerd op pornografische cd-rom spelletjes, zal de buste een metamorfose ondergaan waarbij de fantasie van Philip Roth nog verbleekt.

Digitale borsten zijn koel en hard als een beeldscherm. Om deze omissie te compenseren zal de contactgestoorde nerd zelf borsten ontwikkelen of ze in zijn cyber-sekspak laten inbouwen. En daarmee zijn we nog verder van huis. Dan heeft de vrouw haar borsten weliswaar helemaal terug, maar is er niemand meer om ze te strelen, kussen en begeren. En dat zou toch wel het grootste drama zijn sinds de profeet Ezekiël ons inpeperde dat de tiet zondig en slecht is.


Marily Yalom: A history of the breast. Uitg. Alfred A. Knopf. F 51.55. In mei verschijnt bij uitgeverij De Kern een vertaling.

Mark Dery: Het digitale lichaam. Cybercultuur in het fin-de-millennium. Uitg. De Prom. F 44.90

 

TERUG NAAR BEGIN PAGINA
HOME

OVERZICHT ALLE AUTEURS

OVERZICHT LEESTEKSTEN