HOME CUBRA

INHOUD VAN BOXTEL

 

Jan de Bie. detail uit een foto van Frans Strous

 

© Stichting Cultureel Brabant & H. van Boxtel

 

In de banner: detail uit een werk van Jan de Bie in Verf en inkt, doen en laten, met teksten van H. van Boxtel. P Pers Publishers, Museum van Bommel van Dam, Jan van Hoof Galerie, 2003/2004.

Jan de Bie en de dame met de accordeon

door H. van Boxtel

Ton hing aan de keukendeur gymnastiekoefeningen af te werken. Ik zocht naar eenzelfde fles wijn als de vorige.

De deurbel ging, gebonk toen, en daar stond Jan. Met zijn fiets, en ja, die moest in de gang.

Bloedheet had hij het, maar toch eerst wat koffie, voor bij die snee krentenbrood die hij van huis uit meegenomen had. Als die op is gaan we aan de wijn. Dat gaat niet zo in de kuiten zitten als bier. Want ik moet nog terug ook.

Hij was al vroeg vanuit Den Bosch vertrokken. Van de week had hij het aan de stok gekregen met zijn fiets. De versnelling was in de soep gedraaid. Hard aan gewerkt en die moest nu uitgeprobeerd worden. Dus vandaar, daarom stond hij hier. Stomtoevallig eigenlijk.

Toen we wat bijgepraat waren, en de wijn op tafel kon, kwam met stukjes en beetjes het verhaal te voorschijn van de fiets die het af liet weten, en begon het verhaal van een hele hoop daar omheen nog...

 

Hij zat al een paar dagen te tobben op zijn atelier. Moet die prent nou weg of niet, deugt hij of deugt hij niet, en hij kwam er niet uit. Met een vervelende kop ging hij die avond naar huis, plofte neer op de bank, wachtte op etenstijd, slikte zijn eten door, deed toen even niks en plofte terug in de bank. Plichtsgetrouw naar het nieuws kijken, en dan de avond verder uitzitten. Lamlendigheid troef was het, en het schoot niet op. Nou, vooruit, dacht hij toen, in een boek kijken dan maar, en met een zucht trok hij uit de kast wat hem voor handen kwam. Hij ging er weer bij zitten en toen bleek dat hij een ingebonden jaargang van damesweekblad Libelle in handen had. Wat kan mij het ook bommen dacht hij, en gelaten sloeg hij aan het bladeren, het was nu eenmaal zo, en daar verandert geen mens wat aan.

– Het was een jaargang van 1939 of zoiets, dacht ik... Hij wist het niet helemaal zeker, maar veel maakt dat ook niet uit, vond hij zelf.

 

– Nou goed... ging hij verder... dat gaat zo door... ik blader en blader... kom ik op een gegeven moment bij een bladzijde terecht en daar valt mijn oog op een advertentietje... iets over hoe iemand snel een instrument kan leren bespelen... een snelcursus... en daar staat een fotootje bij van een dame die prachtig accordeon zit te spelen... ik kijken en kijken, naar wat dat allemaal is... en ik blijf maar kijken... Wat is dat toch, dacht ik op een gegeven moment... en toen zag ik ook nog eens dat haar adres er bij stond... Besterdstraat 38, in Tilburg... A. v. d. P. heette ze... An..? Anneke..? Adje..? Tja, dacht ik... wat nou..? Nou, ik schonk nog wat in, ging een frisse neus halen, maar toen ik terug kwam was ze er nog, en ze bleef maar in mijn kop hangen. Sterker nog, toen ik ‘s morgens wakker werd was zij het eerste wat ik zag..! Ik had mijn ogen nog niet open..! Dus dacht ik: ik pak mijn fiets en ga daar eens kijken…

 

 

A. v. d. P. - Besterdstraat 38, Tilburg (Libelle, 1939)

 

Hij sprong op zijn fiets, en hup, daar ging hij, richting Tilburg. Onderweg eerst nog koffie, en meteen even naar de versnelling kijken want dat ging niet goed. Wat geprutst, en verder weer, binnendoor, langs de dorpen, de akkers en de weilanden. Mooi ritje, en toen in Tilburg nog een tijdje rondgereden, en een paar keer de weg moeten vragen. Hij werd wat heen en weer gestuurd had hij het gevoel, tot vervelens toe, maar goed, op een gegeven moment stond hij er toch, aan de overkant van de straat van huisnummer 38.

Tja, en wat nu, dacht hij toen zelf ook. Nou ja, daar boven dus waarschijnlijk heeft die dame accordeon zitten spelen, Anna... Adje... en hij sloeg daar over aan het piekeren, maar veel verder kwam hij er niet mee. Fotootje maken dan maar, en weer terug naar huis. Nog even naar zijn versnelling kijken, en hij zag wat hij al vreesde, die was naar de filistijnen. Goed dat het op de heenweg niet gebeurd was, en dat hij het hier nog even heeft kunnen zien. Maar hij kon nu wel mooi op zijn grootste verzet naar huis op aan stoempen, helemaal naar Den Bosch.

Makkelijker gezegd dan gedaan, de lucht bleek niet goed, de atmosfeer was verstoord. Dacht hij, want hij keek op zijn iPhone, naar de kortste weg, maar nee, dat hele navigatiesysteem leek gek geworden te zijn. Moest op zijn gevoel terug, en kwam helemaal uit koers te liggen. Heeft als een dolleman in de rondte gefietst, in de componistenbuurt in Tilburg-Noord, als een postduif in onweerslucht op zoek naar zijn hok. Uiteindelijk heeft hij wel drie keer de afstand gefietst, schat hij. Op het zwaarste verzet.

 

Zo... sprak Jan toen... en hiermee is het verhaal van vorige week gedaan... Schenk nou nog maar eens bij... dat heb ik wel verdiend...

– Dat dacht ik ook... we zijn weer bezig geweest… maar, ik vind het een gedicht, één zonder woorden…

– Ja ja... hihi... ik weet het ook niet... en we babbelden nog wat verder over het een en ander en toen moest Jan toch echt richting Den Bosch. Hij had nog een heel stuk te gaan, en met een hoop wijn in de buik die niet in de kuiten gaat zitten, toog Jan naar huis op aan, nadat ik hem er nog aan herinnerd had dat hij vooral niet moest vergeten dat fotootje naar ons toe te sturen.

 

Dat was weer wat, en meteen belde ik Ed op.

Alles goed daar? Moet je luisteren en ik vertelde hem over Jans bedevaart, over zijn Libelle uit1939 waarmee hij op zoek ging naar een dame die snel accordeon had leren spelen, in Tilburg..!

Hoe is het mogelijk, een fietstocht naar het Tilburg van vlak voor de oorlog. Dat staat donderdag in de krant..!

En we keuvelden nog wat verder, over dat dit voor Jan zijn doen helemaal niet zo vreemd was, en dat dit bij uitstek heel gewoon was voor hem. Vanzelfsprekend zelfs, voor iedereen die Jan kent.

Ed aan de slag.

 

Natuurlijk weet ik dat wanneer Jan Tilburg hoort of leest, hij onmiddellijk aan zijn eerste postduif denkt, de duif die hij ten geschenke had gekregen van zijn ome Frans die in Tilburg woonde. Die eerste duif, dat was wat! Hij moest een naam krijgen, vond Jan, maar dat kreeg hij niet voor elkaar. Het moest een wielrenner worden, Anquetil, Bobet of Darrigade, maar hij kon niet kiezen zodat de eerste duif zonder naam gebleven is. Van die ome Frans dus, ome Frans van zijn eerste duif, die lid was van de postduivenvereniging De Abattoirvliegers, en die er in Tilburg bovendien een dansinstituut op na hield, in de Koestraat.

 

 

De Abbatoirvliegers 1948

 

   

Dansinstituut Fr. Landmeter, Nieuwe Tilburgsche Courant 1936

 

Ome Frans woonde destijds in de Melis Stokestraat, vreemd genoeg op loopafstand van het adres dat Jan vijfenzeventig jaar na dato bezocht.

Waar ooit dus de dame naar hartenlust musiceerde, hield even verderop ome Frans zijn danspasjes bij in de huiskamer. 

Was het nu de dame met de accordeon die Jan naar Tilburg geroepen had, van achter die Libelle vandaan, of was het toch die eerste duif van ome Frans die hem naar zijn oude hok toe trok..?

 

Ik zag Jan daar staan in Tilburg. Onder het raam, fiets aan de hand.

Toen schoot me Lean out of the window te binnen, een gedicht van James Joyce dat in 1907 gepubliceerd werd in de bundel Chamber Music, en dat Jan als Joyce-kenner zeker had moeten kennen, ware het niet dat hij zo’n eigenzinnige Joyce-kenner is. Alleen de Ulysses kriskras, zeker niet van voor naar achter, én, niet te vergeten, alle foto’s waarop de meester te zien is.

Zou prachtig geweest zijn. Dat hij dat gedicht devoot onder dat raam in Tilburg had staan te mompelen. En wie weet wat hem dan verschenen was.

 

 

James Joyce Chamber Music, No. V 1907

                                                       

Ik mailde Jan nog even dat de krant deze week nog zou berichten over zijn fietstocht naar wat allang verdwenen was uit Tilburg, en herinnerde hem nogmaals aan het fotootje dat hij Ton of mij toesturen moest.

 

Omdat ik er niet gerust op was dat Jan dat fotootje ooit bij mij thuis zou kunnen krijgen, vroeg ik de dag erop Ed een fotootje van het pand te maken, mocht hij daar in de buurt komen.

En Ed vertelde toen dat hij tijdens het schrijven van zijn stuk ontdekt had dat er op het betreffende adres destijds een fietsenwinkel gezeten had, en ja, van de familie dus van de dame met de accordeon. Hij had advertenties van de zaak gevonden in een paar oude kranten. Hij zou ze toesturen.

Dat was sterk dus, Jan stond daar met een kapotte fiets, te luisteren naar een dame die daar vijfenzeventig jaar geleden accordeon zat te spelen, met een kapotte fiets die daar vijfenzeventig jaar geleden gerepareerd had kunnen worden.

 

En inderdaad, advertenties van Gazelle-fietsenhandelaar Van de Put, aan de Besterdstraat in Tilburg. Met een gedicht erbij.

En A. v. d. P. was dus A. v. d. Put, en bovendien zag ik dat er een telefoonnummer bij stond. Kon Jan nog eens bellen ook.

 

 

Nieuwe Tilburgssche Courant 23-11 resp. 13-04 1938

 

Nou, Ed stuurde toen het fotootje van het pand, en even later Jan ook, het was hem blijkbaar toch gelukt. 

En, krijg nou wat, niet hetzelfde pand..!  Jan had voor het verkeerde huis gestaan.

Hij had in Lourdes voor de verkeerde grot gestaan, in diepe contemplatie verzonken.

Want geen twijfel mogelijk, Ed weet precies hoe het zit in Tilburg.

 

 

Foto Ed (links) en foto Jan.

 

Nader onderzoek wees al snel uit dat Jan in Tilburg naar de Besterdstraat gevraagd moet hebben, en die bestaat vandaag de dag eenvoudigweg niet meer. In de loop van de tijd is deze van naam veranderd, en is Besterdring komen te heten. Daarnaast is er echter nog een Noordbesterdstraat verschenen, en dat is dus de straat waar Jan uiteindelijk terecht is gekomen.

Niet veel aan te doen, aan de verkeerden de weg gevraagd. Hij had beter wat ouder volk aan kunnen spreken, met een oudere plattegrond in het hoofd. Niet aan dat jonge spul, met een hoofd dat niet naar oude straten staat.

 

Een prachtverhaal kletst hier dus tegen de vlakte van de werkelijkheid aan. En tja, met een oude Libelle als reisgids naar het Tilburg van vóór de oorlog, dan kun je alles verwachten, vond Ton. Dan is het nog niet eens zo gek dat hij voor het verkeerde huis is komen te staan.

 

We namen een wijntje, en nog één, en in de loop van het derde glas kwam Eds krantencolumn binnen.

Een mooi stuk tekst, zonder meer, en dus geheel naar waarheid opgetekend.

 

Ed Schilders 3 juli 2014 Brabants Dagblad (editie Tilburg)

 

Jan komt hier tevoorschijn als een kunstenaar die niet alles blind gelooft. Leest hij iets dan is het niet van ene oor in en het andere er weer uit, nee, hij gaat ook nog eens even een kijkje nemen. Naar wát weet hij ook niet altijd, en precies daarom gaat hij dan op pad.  Jan, de dichter zonder woorden, op zijn fiets, en aan de slag.

 

Inmiddels echter wisten wij al weer beter. Ze hadden hem de verkeerde weg gewezen, en hij was bij het verkeerde adres op de stoep komen te staan. Van de andere kant, dat maakt de onderneming niet minder mooi. Die was wonderschoon zelfs, en niemand hoeft van zijn vergissing te weten.

 

Ik berichtte Jan toen dat die Tilburgers hem naar het verkeerde adres gestuurd hadden, en dat hij net op tijd in de krant stond. Een mazzeltje dus dat hij het aan het licht komen van die vergissing voorgebleven was. Goed dat Ed dat niet geweten heeft.

 

Een enkele dag verstreek. Gelach toen aan de telefoon. Ed. Nee nee, hij verklapte niets. Ik moest zelf maar lezen. Nou vooruit, hij had een brief ontvangen. Hij komt er nu aan..!

Ingezonden brief G. A. van de Put, 3 juli 2014

 

Beste meneer Schilders,

Naar aanleiding van Uw column van vandaag, Tijdreizen, heb ik een paar gegevens, die - misschien - interessant zijn voor U.

Op Besterdstraat - nu Besterdring - 38 ben ik geboren en heb er 65 jaar, tot 1989 gewoond.

De Libelle-advertentie, die overigens ook verscheen in o. a. radiogidsen, kan ik me nog goed herinneren. Ze is geplaatst door het instituut Klavarskribo, eeen nieuw soort notenschrift, niet alleen voor accordeon, maar voor alle instrumenten zoals gitaar en viool. Voor zover ik weet bestaat het nog, al hoor je er bitter weinig van.

Maar waar ik eigenlijk voor schrijf is dat de bijgeplaatste foto die was, hoe noem je dat tegenwoordig, fake, nep! Want onze pa was de accordeonist!

De foto is er dus door de reclamestudio - advertentieontwerper voor de aantrekkelijkheid bijgezet.

Onze pa heeft twee reacties gekregen, een daarvan was min of meer een huwelijksaanzoek!

[…]

Ik geniet altijd van Uw column, omdat het over Tilburg-van-eventjes-terug gaat.

Heb ik niet teveel van Uw kostbare tijd gevraagd?

Veel groeten

G. A. van de Put

 

Godallemachtig.

De dame met de accordeon was een ingehuurd fotomodel, en de echte Anne van de Put was Anton van de Put, fietsenmakend huisvader. En dat allemaal op het adres waar Jan niet voor de deur stond.

 

Mooi voor elkaar Jan, zo alles bij elkaar.

 

En Ton vond toen nog een foto ook, op het internet, van vader Van de Put, de man die niet in de Libelle mocht.

 

 

                                Anton van de Put, ca. 1940 www.geheugenvantilburg

 

Helemaal niets restte nog van Jans woordloos poëem.

Gestrand op een zee van feiten. Vervlogen met de wind, op de vlucht met de vogels.

Wat een idee ook, poëzie implementeren, in Tilburg. Toetsen aan de werkelijkheid, en ja, dan komt een mens van een koude kermis thuis.

 

Nou, tot zover de feiten, keurig op een rij, naakt en bruut.

 

Vreemde zaken, zou men denken, zo tussen hemel en aarde.

En dan zwijg ik er nog over dat Jan met een kapotte Gazelle voor het verkeerde adres van Gazelle-dealer Van de Put stond. Dat gaat het boerenverstand te boven.

Wat heeft Jan daar precies lopen spoken, of, van de andere kant, wat werd er met hem uitgespookt?

 

Wat was hier aan de hand?

 

Normaal zou zijn dat hij een kunstwerk aan het maken is geweest. Wat voorbereidingen treffen in zijn hoofd, veldonderzoek in de realiteit, beetje kijken hoe het zit.

Mogelijk heeft hij een echt beeldend werk gemaakt, maar immaterieel. Een gedachteconstructie, een droomprojectie. Of iets als een stomme film, maar dan zonder camera, en natuurlijk, zonder dat zelf te weten.

 

Het plan echter, de uitvoering ervan, en vervolgens de onttakeling van alles wat zo mooi was ingezet, doet tegenwerking vermoeden. 

Elke gezette stap is pootje gelapt. De hele onderneming om het droombeeld tot realiteit te maken is gedwarsboomd, systematisch.

 

En systemen worden aangestuurd...

... Waren er hogere krachten in het spel? Werd hier een plan voltrokken..?

... Was Jan een speelbal die dag, in handen van iets ongekends..?

 

Wat in dat geval vast staat is dat hij bezocht is door een bovennatuurlijke constructie van enerzijds een vrouw en anderzijds een duif.

 

Een hybride, en wel één die leugenachtig is, onweerstaanbaar en vernietigend. Het is een schim uit een mythologisch verleden waaraan Jan gehoor gegeven heeft. Het was een Sirene, half vrouw, half vogel. De dame met de accordeon gepaard aan de eerste en naamloze duif van Jan, half-om-half.

 

… Het was één van de Sirenen waarover Homerus verhaalt in zijn Odyssee, in Boek XII. Odysseus vaart met zijn mannen langs een eiland en zij worden vandaar gelokt door de Sirenen.

Schoonheid, muziek en zang van Sirenen zijn onweerstaanbaar, en wanneer niets vermoedende zeelieden het eiland naderen worden zij verleid, raken verward, uit koers, slaan te pletter op de klippen en worden verslonden.

Odysseus echter stopt bijenwas in de oren van zijn mannen, laat zichzelf vastbinden aan de mast van het schip, en zo weten zij voorbij te gaan aan de verlokkingen van de vogelvrouwen.

… Het was één van de Sirenen van James Joyce, die in zijn Ulysses, episode 11, de straat onveilig maken waaraan de bar van het Ormond Hotel gelegen is. Dolende zielen worden hier in het voorbij gaan aan de oren naar binnen getrokken.

De dorstigen en eenzamen klinkt het gerammel en gerinkel van de glazen, het geroezemoes, het gelach en de cafézang als hemelse muziek tegemoet, en zij zijn weerloos in het aangezicht van de Sirenen zelf, de half zichtbare barjuffrouwen, waarvan het loopwerk gewiekst verscholen gaat achter de toog, en wier schoonheid rijst, als de klimmende zon, met elk nieuw glas dat geheven wordt. Overgeleverd aan de in hen opgewekte lusten stranden de drinkers in het halfduister van de uitspanning, bezingen hun lot, en wachten tot hun tijd gekomen is.

 

... En het was één van de Sirenen van Jan zelf, de Sirenen die hij in het verleden verschillende keren getekend heeft, in de gedaanten die James Joyce hen gegeven heeft.

 

 

 Jan de Bie Sirenen detail, 2004

 

En één van die twee Sirenen heeft hem nu dus opnieuw gegrepen. Hij is lekker gemaakt met een mooi gezichtje, en met gezang en muziek die de Sirene op deed klinken uit een oude Libelle. Onhoorbaar, zo schoon, en onweerstaanbaar.

Zo is hij naar Tilburg gelokt, en zo werd hij belogen en bedrogen. Zo ook ving zijn mini-odyssee aan.

Hij had geen bijenwas in zijn oren, hij zat niet thuis vastgebonden op de bank.

En wat dan?

Op de fiets, er op af..! De Sirene zingt en zingt, en Jan maar trappen, op weg naar de dame met de accordeon, achter het raam in de Besterdstraat.

Jan dromen, ter plekke, op het verkeerde adres, en de dame is een fietsenmaker. De Sirene giert.

 

Op weg naar huis raakt hij uit koers, op zijn zwaarste verzet. Verstoorde navigatie, en zijn eigen richtingsgevoel laat het afweten. Hij tolt een tijdlang rond in de componistenbuurt, om moedeloos van te worden, maar weet zich gesterkt door het idee vandaag iets bijzonders beleefd te hebben. Dat neemt niemand hem meer af. De Sirene giert.

 

En zo is het gegaan, en zo blijft het gegaan.

 

Jan is te grazen genomen door krachten die in zijn eigen werk schuilgaan.

 

 

 Jan de Bie Sirenen van Ormond Hotel, 2004

 

  Grotere weergave