________________________________
[11 februari 2010 - nr 195]
Omloopsnelheid
Schoonebeek laat zich graag voorstaan op zijn onvoorwaardelijke
boekenconsumptie. Hij heeft wat dat betreft naam en faam hoog te
houden. Desalniettemin is de alledaagse praktijk vaak een tikje
weerbarstiger dan het tomeloze imago. Als puntje bij paaltje komt,
kan Schoonebeek soms nog wel een twijfelaar zijn. En dat heeft hem
de afgelopen weken tweemaal opgebroken.
Sedert het verschijnen van de Nederlandse vertaling van Juliet,
naked van de Britse succesauteur Nick Hornby heeft Schoonebeek
het boek in de winkel meermaals ter hand genomen. De ene keer om
zich globaal over de verhaallijn te doen informeren, een andere keer om
zich te vergewissen van de oorspronkelijke titel. Want Juliet,
naakt kan natuurlijk onberispelijk uit het Engels zijn
overgenomen, het hoeft niet. Schoonebeek vraagt zich niet voor niets
al eeuwen af hoe het toch komt dat het Nederlandse meestervertalers
almaar niet lukt om een titel naar behoren om te zetten. Waarom
bijvoorbeeld het fraaie The crimson petal and the white van
Michel Faber tot het banale Lelieblank, scharlakenrood moest
inkrimpen. Of (erger) An instance of the fingerpost van Iain
Pears tot Het goud van de waarheid.
Ook over Juliet, naakt is hij trouwens maar matig te spreken.
De titel verwijst naar een akoestische versie van een oude cd,
gevormd naar het voorbeeld van de Beatles' Let it be, naked. Ook
in de Nederlandse vertaling van Hornby’s roman heet die cd keurig in
het Engels Juliet, naked. Maar waarom dan niet in de titel?
Verkeerde de uitgever in de kruideniersovertuiging dat een ontklede dame
(Juliet) beter zou verkopen dan een akoestische cd? En is daarom het
kopende publiek bewust op het verkeerde been gezet? Schoonebeek weet
het niet.
Maar om deze en andere redenen is hij wel enige tijd over de aankoop
van het boek blijven twijfelen. ‘Volgende week,’ beloofde hij zich
telkenmale, als hij het boek weer teruglegde op de grote stapel van
de promotafel.
Maar van de week moest het er dan toch eindelijk van komen. Hornby
verdiende het, fout vertaald of niet. Echter, tot Schoonebeeks
verwondering en teleurstelling was de stapel op de tafel om
commerciële redenen inmiddels geruimd. En ook in de kast, onder de
H, vond hij slechts één Nederlandse Hornby-titel (High Fidelity,
net als in het Engels trouwens – dat dan weer wel), maar daar
had Schoonebeek de oorspronkelijke versie al van gelezen. Er was in
die hele boekhandel geen exemplaar meer van Juliet, naakt te
bekennen, terwijl er een paar weken daarvoor nog een flinke stapel
lag. Kennelijk had de boekhandelaar besloten dat het na een paar
maanden welletjes was met dat boek. Iedere belangstellende klant
moest er nu onderhand maar eentje hebben. De rest kon dus terug.
Opnieuw een titel in tranen.
En een week daarvoor had Schoonebeek nota bene precies hetzelfde
meegemaakt, alleen erger. Ook alweer een maand of anderhalf had hij staan
aarzelen bij een roman over New York, een onderwerp dat hem meer dan
gemiddeld belang inboezemt. Het boek was geschreven door een Ier en kreeg van
de reclameschrijvers mee dat alleen een Ier zo boeiend over New York
kon schrijven. En ook die roman ging Schoonebeek kopen. Volgende
week. Nee, de week daarna.
Maar toen er tenslotte wederom een knoop was doorgehakt, was ook dit
boek verdwenen. Alleen wist Schoonebeek nu noch de schrijver, noch
de titel van het werk. Hij had alleen onthouden waar het lag –
precies waar het
nu dus niet meer lag. Iets onuitsprekelijks drong hem de gedachte op
dat de auteur Boyle of Doyle heette. Zo heetten Ieren wel meer. Maar
onder de B en de D ontbrak ieder spoor.
Het zou voor de hand liggen om het te gaan vragen. Daar is tenslotte
die informatiebalie voor. Maar ja, Schoonebeek voelt zich toch wel
een tikje te groot om als de eerste de beste analfabeet te gaan
informeren naar een
boek van Dinges dat Weetikveel heet. Dat is sinds Wim T. Schippers’
onvergetelijke vraag in een boekwinkel (Heeft u ook, eh, boeken?)
tot in lengte van jaren onmogelijk gemaakt.
|