>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <       

 

Schoonebeek  <    

Schoonebeeks

               Donderdag

________________________________  [4 maart 2010 - nr 198]

              

 

Generatiekloof

 

Diep in de vorige eeuw, hij moet een jaar of 22 geweest zijn, had Schoonebeek voor het eerst die vervreemdende ervaring. Later is dat merkwaardige gevoel nog wel een paar keer teruggekeerd, maar na verloop van jaren leert een mens ermee leven. Als je 22 bent, komt het niettemin stevig binnen.

Het gebeurde in een grammofoonplatenwinkel. (Generatiekloof: uit moeten leggen wat grammofoonplaten zijn. ‘O, je bedoelt vinyl,’ reageerde een tamelijk hip meisje nog niet zo heel lang geleden.) Het gebeurde in een grammofoonplatenwinkel in de Veemarktstraat in Breda. Schoonebeek liep daar zo’n beetje rond, enerzijds om de tijd te doden en anderzijds in de vage hoop nog iets interessants tegen te komen in de rekken. De jaren zeventig leken voor Schoonebeeks generatie muzikaal gesproken toch wat op een deceptie uit te draaien. De jongens en meisjes van Abba hadden de rol van vlaggenschip van het decennium genadeloos overgenomen van de Beatles. En nou, dan wist je het wel.

Schoonebeek speurde derhalve zonder al te veel vertrouwen naar nieuwe platen die toch de moeite waard waren. Lou Reed, Pink Floyd, PFM, dat soort werk. Niet meteen het spul waar iedere week wel iets nieuws van op de markt kwam.

Op die middag vertoefde er binnen een niet te negeren gehoorsafstand ook een viertal meisjes van een jaar of vijftien in de winkel. Die elkaar luidkeels en gelardeerd met opgewonden gilletjes spannende namen toeriepen: George McCrae, Donnie Osmond.

En ineens was daar die ene uitroep, waarin puberaal gegiechel en oprechte verwondering om voorrang streden. ‘Kijk nou!’ (Schoonebeek keek. Het kind stak een elpee in de lucht. Het was Let it be.) ‘Paul McCartney heeft vóór Wings nog in een ander groepje gezeten!’ Haar vriendinnen leken verrukt over de vondst.

22 jaar en stokoud, zo voelde Schoonebeek zich op dat moment. Maar hij wist zich ook superieur. Ver verheven boven dit beklagenswaardige wicht dat de Beatles niet kende.

Het is een verhaal dat in Schoonebeeks verdere leven nog vaak dienst heeft gedaan als grappige anekdote op feesten, partijen en in de kroeg. Maar los daarvan demonstreert het tamelijk nauwkeurig hoe generatiekloven ontstaan. Het begint met namen die langzaam uit het collectieve geheugen verdwijnen. Te beginnen bij onnozele halzen in muziekwinkels. Pas daarna volgt het onbegrip voor gerimpelde lieden die zulke namen allemaal wel lijken te kennen.

Een paar jaar geleden sprak Schoonebeek een professor die het interbellum tot zijn leergebied mag rekenen. Het kwam steeds vaker voor, zo vertelde deze hooggeleerde, dat studenten aan het begin van de colleges geen flauw idee hadden van de rol van Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog. Maar dat jaar had hij voor een eerst een opmerkelijke reactie aan het slot van de cursus gekregen. De vraag luidde, zes weken na de eerste bijeenkomst, op welke wijze Nederland bij de Tweede Wereldoorlog was betrokken. ‘Weer neutraal zeker?’ opperden een paar oplettende studenten.

En onlangs gaf in Tilburg een docent zijn studenten Frans een schrijfopdracht. Ze moesten, teneinde de taal wat beter onder de knie te krijgen, wat informatie opzoeken over Nelson Mandela en daar een stukje over schrijven in hun beste Frans. ‘Nelson wíe?’ wilde een studente weten.

‘Verzet begint niet met grote woorden / maar met kleine daden // zoals storm met een zacht geritsel in de tuin’ dichtte Remco Campert in 1970 al. Volgens Schoonebeek gaat het met generatiekloven precies zo. Ze beginnen niet met demonstraties of universiteitsbezettingen of alom gevoelde meewarigheid als een veertiger of een vijftiger, die zichzelf nog in het volle leven weet, weer eens een oud succesverhaal uit de kast haalt (Campert: ‘iemand zegt opa de pest met je oude verhalen’).

Nee, een generatiekloof begint met een meisje dat de Beatles niet kent. Of, een lichting later, Nelson Mandela. Of, andersom, met mannen als Schoonebeek, die zich nog vrij nauwkeurig hun eigen verontwaardiging als 22-jarige herinneren. Maar die nu berustend de schouders ophalen over zo’n Mandelaontkenner. Een generatiekloof ontstaat als de vervreemding hen niet meer stoort.