>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <       

 

Schoonebeek  <    

Schoonebeeks

               Donderdag

________________________________  [11 maart 2010 - nr 199)

              

 

Brief aan Schoonebeekje

 

Geacht(!) Schoonebeekje,

 

Wat is dat? Je schrikt? O, je dacht zeker dat je van me af was. Dat je me op onze achttiende verjaardag voorgoed uitgezwaaid had en dat ik het verder zelf wel zou uitzoeken. Nou, laat ik je dan meteen maar geruststellen, dat heb ik gedaan. En hoe! Jouw hele, zielige, mislukte kinderleven heb ik met alle soorten van genoegen... Verloochend, wilde ik schrijven, maar dat is niet het juiste woord. Ik heb je eenvoudigweg uit mijn gedachten gebannen. Ik was amper een dag achttien, of ik was je al volstrekt vergeten.

Waarom? Waarschijnlijk uit lijfsbehoud. Je was nou niet bepaald het soort verleden waar je als jonge man op weg naar volwassenheid mee kon lopen pronken. Want wat heb je nou eigenlijk gepresteerd? Je stond daar toch met een mulodiploma en een typdiploma op zak volstrekt mislukt te wezen? Je had een tijdje gehandbald (ja gehandbald!) zonder enig spoor in die hele handballerij na te laten. Je had geen vriendinnetje, nooit gehad ook. En je had bovendien geen vrienden. Ja, er waren een paar gasten die jij zo noemde, maar als er ooit een eenzijdige vriendschap heeft bestaan, dan was het die van jou wel.

Wil je nog meer weten? Moet ik memoreren dat je een gitaar had zonder te kunnen spelen? Schaatsen zonder er zelfs maar op te kunnen staan? Moet ik je er aan herinneren dat je padvinder geweest bent? Misdienaar?

Nee, met jou kon ik echt voor de dag komen zeg, op mijn achttiende en daarna.

Niet dus.

Goed beschouwd is je enige verdienste geweest dat je zelfs een te grote schijterd was om er op enig moment in je volstrekt overbodige bestaan een eind aan te maken. Zodat ik er uiteindelijk toch nog iets moois van heb kunnen maken. Maar voor de rest? Bah, bah, driewerf bah!

 

Op momenten van klein geluk stel ik me wel eens voor dat je helemaal nooit bestaan hebt. Dat ik ben voortgekomen uit een intelligente, erudiete womanizer met grote sportieve en culturele talenten. Op momenten van groot geluk besef ik dat zulks niet het geval is. En dat ik al die mooie kwaliteiten en voortreffelijke karaktereigenschappen uitsluitend aan mezelf te danken heb.

En aan niemand anders.

Schoonebeekje, o Schoonebeekje. Ik stel me zo voor dat je niet erg gelukkig bent met deze brief. En da's mooi. Maar ik vond dat je er in het kader van deze boekenweek wel recht op had. Loser!

 

Het ga mij goed,

 

Je (nee, niks 'je') Schoonebeek