________________________________
[6 mei 2010 - nr
206)
De multitaskende
man
Een jaar of
tien, vijftien geleden was het even heel erg in de mode:
benedictijns leven. Het hield in dat een mens er zich op diende toe
te leggen slechts één ding tegelijk te doen. Als je door de natuur
fietste, fietste je door de natuur, daarbij het groen, het gefluit
van het gevogelte en de zadelpijn ten volle ervarend. En niet
stiekem over die vervelende collega gaan zitten piekeren, of over
dat rapport dat de deur nog uit moest.
Afgezien van
het zwevende gehalte van die benedictijnen en die vogeltjes leek het
Schoonebeek niet eens zo’n gek idee. Uit eigen ondervinding kon hij
het basisprincipe immers volmondig beamen. Niets stond het schrijven
van een stukje zo in de weg als het niet schrijven van een stukje.
En ook de smaak van een glas Duvel kwam een stuk beter tot zijn
recht als hij zich uitsluitend op de smaak van een glas Duvel
concentreerde.
Down with multitasking!
Hij moest ook altijd een beetje lachen om die mensachtige wezens die
bij voortduring beweerden dat ze een hoop dingen tegelijk konden
doen. Kinderen: computeren, televisiekijken en huiswerk maken.
Vrouwen: praten en breien.
Nou was die
meewarigheid wel wederzijds hoor. Zowel vrouwen als kinderen hadden
toch ook een beetje te doen met mannen als Schoonebeek en zijn al
even gehandicapte evenknieën die
maar één ding tegelijk konden. Reden voor Schoonebeek om zich toe te
leggen op een nieuwe kwaliteit: benedictijns multitasken.
En hij moet
zeggen, hij begint het al aardig in de vingers te krijgen. In
bad liggen en lezen gaat hem bijvoorbeeld erg goed af. En ook met
volle mond praten (eten en communiceren!) lukt steeds beter. Een echt
vrouwending als strijken en telefoneren wil een stuk minder lukken.
Maar dat komt toch vooral omdat voor strijken óf telefoneren
vaardigheden nodig zijn die hij sowieso ontbeert. Daarom lukken
kinderzaken zoals computeren en sms’en hem ook niet.
Bier drinken en
naar muziek luisteren gaat daarentegen steeds beter. Maar de
absolute wereldtop bereikt hij ondertussen met op de bank liggen en
dagdromen. In die combinatie kent hij werkelijk zijns gelijke niet.
|