________________________________
[24 juni 2010 - nr
213)
Bad
Wie in het bad
zit verzuurt niet, meende Schoonebeek terwijl hij zich langzaam in
het warme sop liet glijden. Uit voorzorg had hij twee ijskoude
flesjes Duvel op een plastic plateautje naast het bad geposteerd.
Alsook een flessenopener en een glas. En er lag een wat filosofisch
aandoend boek bij, dat evenwel gedurende het hele baduur
onaangeroerd zou blijven.
Schoonebeek had
zin om zelf te denken.
Over de
formatie bijvoorbeeld. Omdat er vanochtend weer zo’n schreeuwer op
de radio was. Live vanaf de Amsterdamse Albert Cuyp weliswaar maar
toch. Schoonebeek had geenszins het idee dat het in Tilburg beter
zou zijn.
‘Hun luisteren
niet naar ons!’ had de Cuypkoopman geroepen. ‘Wij hebben met de
verkiezingen het meeste gewonnen en nog gaat alles gewoon door zoals
het was! En Cohen heb verloren en die mag wel meepraten!’
‘Wij’ dat was
de PVV had Schoonebeek begrepen. Goed voor 24 zetels, als zich
ondertussen tenminste nog geen schisma had voltrokken. Anders dan
deze kraamverkoper had het Schoonebeek juist hogelijk verbaasd dat
ze in Den Haag eerst met rechts en rechtser gingen praten. Want je
kunt na zo’n dagje stemmen wel spectaculair van negen naar 24
volksvertegenwoordigers opklimmen, en de gedoodverfde vijand van 33
naar dertig zien zakken, maar dan zijn er toch altijd nog veel meer
burgers die Cohen in het zadel willen, dan er volgelingen van
Wilders zijn. Democratie is in Schoonebeeks naïeve geest toch vooral
het spel van de knikkers. Wie er aan het eind de meeste heeft, heeft
gewonnen.
Ach.
Tijd voor de
eerste Duvel. Het koude bier had terstond een verfrissende werking
op zijn warme, weke geest. Voor zijn geestesoog verscheen de
treurige gestalte van Ferry Mingelen. Hetgeen geen onverdeeld
genoegen was. Ferry sprak over breekpunten die nooit iemand eerder
zo had benoemd en over minimale verschillen die na zijn uitleg in
diepe kloven verkeerden.
Schoonebeek
zelf voelde wel iets voor paars. Desnoods met een plusje erbij. Want
het leek hem als overtuigd heiden maar niks om door gristenen
geregeerd te worden. Alleen die vossenkop van Maxime Verhagen al.
Sluw en onbetrouwbaar tegelijk. Iemand die leed onder het
misverstand dat recht door zee de langste weg was om aan de overkant
te komen.
...
Een tweede slok
bracht evenwel nieuwe inzichten. Misschien was die rechte lijn
inderdaad wel niet de kortste. Bovendien, iemand die recht door zee
wil is doorgaans binnen tien minuten jammerlijk verdronken. Zo is de
natuur.
Nee, alles wees
er op dat die Verhagen een blijvertje was. Voorlopig althans. Een
beetje de Marcus Bakker van rechts. Handig, goed kunnende pokeren en
tot op het bot onbetrouwbaar. Marcus Bakker beschikte daarbij, net
als zijn neefje Jan Marijnissen, over the gift of the gab,
zoals de Engelsen dat zo aardig noemen. De gave van het kakelen. Dit voor de Angelsaksisch minder geletterden.
De kunst om voor de vuist weg eloquent te spreken. Zonder zo’n
stiekem papiertje.
Zo iemand als
de Amerikaanse diplomaat Joseph H. Choate (1832-1917). Toen senator
Chauncey Depew (1834-1928) daar een jaloerse opmerking over maakte
reageerde Choate:
‘Mr. Depew says that if you open my mouth and drop in a dinner, up
will come a speech. But I warn you that if you open your mouths and
drop in one of Mr. Depew’s speeches, up will come your dinners.’
Schoonebeek
keek eens naar de wegtrekkende zeepbellen in het bad en naar het
lege glas in zijn hand en vroeg zich in gemoede af hoe hij in
hemelsnaam van de Albert Cuyp bij Joseph Choate terecht was gekomen.
Hij wist het
niet.
En dacht lang
na over de laatste keuze van die dag: nog een flesje Duvel
aanspreken of zichzelf in alle rust verdrinken in het bad.
|