>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <       

 

Schoonebeek  <    

Schoonebeeks

               Donderdag

________________________________  [23 september 2010 - nr 218)

              

 

 

De weg terug

 

Hoewel Schoonebeek al sinds jaar en dag geen arbeidsverplichtingen meer heeft, houdt hij voor de vorm wel ieder jaar een paar weken vakantie. En die zitten er nu op. Hij wandelt nog één keer door dat stille, deftige dorp aan zee, drinkt nog één keer koffie in dat stijlvolle etablissement met zicht op de branding – en dat dan ook zo heet: “De branding”.

En dan wordt het tijd om zijn koffer te pakken en huiswaarts te keren. Maar niet zonder eerst nog een laatste bezoek af te leggen aan de prachtige kwaliteitsboekhandel in het nabijgelegen oude stadje V. Waar ze, behalve boeken, ook uitstekende lunches hebben. Schoonebeek combineert er een salade met gerookte zalm en warme tonijn met een karafje droge witte huiswijn van alleszins bevredigende kwaliteit.

Daarna wandelt hij de boekenkasten nog even langs, koopt de verhalen van Tobias Wolff in en zet dan toch definitief koers naar Tilburg. Maar op het station van V doet zich iets vervelends voor. Schoonebeeks gloednieuwe voordeelurenkaart met ov-chip blijkt bij de aanwezige automaten niet bekend. Vreemd, want hij heeft het ding toch echt in zijn handen. Het bestaat. Bovendien heeft het op de heenreis ook naar behoren dienst gedaan. Wat te doen? Goede raad is duur, zwartrijden nog duurder. Mits betrapt. En omdat de reis, inclusief twee overstappen, toch wel een uurtje of twee gaat duren, is de kans op kaartcontrole niet denkbeeldig. Inmiddels rolt de trein de statie binnen en neemt Schoonebeek een besluit. Hij waagt het erop.

De terugreis verloopt, mede dankzij Tobias Wolff, nogal vlot. En voordat hij weet is de reis zijn laatste kwartier ingegaan. Maar dan is het toch eindelijk zover.

De conducteur.

Met een gulle lach en een luide stem, die in niets de dagelijkse ellende van de beroepsgroep verraden, wandelt hij door de eerste klas. Voor iedere reiziger een bemoedigend woord. Dan is Schoonebeek aan de beurt. Die hem zo achteloos mogelijk de weigerachtige chipkaart overhandigt.

‘U bent vergeten in te checken,’ houdt de conducteur het vriendelijk.

‘Maar ik heb hem toch echt voor dat ding gehouden,’ voelt Schoonebeek zijn hoofd mooi rood kleuren.

‘Tja.’ In de reactie van de conducteur klinkt wantrouwen in de moderne techniek mee en Schoonebeek ziet hoop gloren.

‘Heeft het apparaat wel gepiept?’ informeert de conducteur bezorgd.

Schoonebeek haalt zijn schouders op. ‘Daar heb ik eigenlijk niet zo op gelet,’ laat hij tamelijk oprecht klinken.

De conducteur krabt zich eens wat in de haren. Er komt een piepklein beetje roos los. ‘Waar moet u naar toe?’

‘Tilburg.’ Schoonebeek is blij dat hij eindelijk een vraag naar volle waarheid kan beantwoorden.

‘Hm, da’s het volgende station al,’ etaleert de conducteur zijn kennis van het spoorwegnet. ‘Ik denk dat u die kaart toch even na moet laten kijken.’

‘Ja,’ beaamt Schoonebeek. ‘Dat vrees ik ook.’

Intussen heeft de trein al vreselijk veel vaart geminderd en moet de conducteur zich op andere werkzaamheden gaan voorbereiden. Zoals het blazen van de fluit.

Schoonebeek staat ook op. Maar bij de deur draait de conducteur zich nog één keertje om.

‘Waar was u ook alweer ingestapt?’ probeert hij slim.

Waarop Schoonebeek, nog veel slimmer, het vorige station noemt.

De conducteur knikt. Twijfelt. Knikt weer. De trein staat inmiddels stil. ‘Toch eens na laten kijken,’ zegt hij.

Waarna die twee heren uitstappen.