>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <       

 

Schoonebeek  <    

Schoonebeeks

               Donderdag

________________________________  [25 november 2010 - nr 226)

              

 

 

Sybren Polet

 

Soms verliest Schoonebeek schrijvers volledig uit het oog. Dat komt dan bijvoorbeeld omdat zij, oud en der dagen zat, in alle rust van hun oude dag willen genieten. Harry Mulisch heeft de laatste negen jaar van zijn leven niets meer geschreven, Hugo Claus de laatste zeven niet meer. Het zij hun gegund. Want hoewel al dat gedoe over de A.O.W.-leeftijd aan woordkunstenaars volstrekt voorbij gaat, is Schoonebeek wel de laatste om te verlangen dat zij tot hun laatste snik dóórschrijven. Om tenslotte het moede hoofd op het toetsenbord te rusten te leggen en aldus fraai in het harnas te sterven.

Maar soms raakt Schoonebeek ook schrijvers kwijt omdat hij zelf niet goed oplet. Zoals bij Sybren Polet. In een grijs verleden was Schoonebeek aangenaam getroffen door een paar bijzondere vertelvondsten in Breekwater. Zoals in die eigenaardige scène, waarin twee romanpersonages met elkaar in gesprek zijn en een van de twee door het raam naar buiten kijkt. En dan de nogal beroemde woorden spreekt: ‘Dit is volgens mij de eerste keer dat het regent in het boek’.  Waarop de ander iets antwoordt in de trant van: ‘Ik weet het niet, dat zou ik even na moeten lezen’,  waarna de twee gesprekspartners hun conversatie van even daarvoor doodgemoedereerd voortzetten. Het zal je maar overkomen dat je als argeloze lezer voor het eerst zoiets leest.

Na Breekwater is Polet in Schoonebeeks leven toch vooral een schrijver op de achtergrond geweest. Zo eentje waarvan hij zich op gezette tijden realiseerde dat die er ook nog was.

Groot en aangenaam was daarom vorige week de verassing toen Donorwoorden op Schoonebeeks deurmat viel, de splinternieuwe dichtbundel van Sybren Polet. Boordevol gedichten van een dartele jongeling van 86. Want zo oud is Polet inmiddels. Een dichter die blijft geloven in het mysterie van de poëzie - tegen de verdrukking in. Zoals in het wonderschone wonderlijke ‘Talen hertalen’:

 

Talen alsof de aarde nooit zal vergaan.

 

Taalmystiek. Taalmystici. Wij,

de uitvinders van nieuwe tradities.

 

Maar let op, de ééntaligen rukken op,

de hoogontwikkelde macrobionici,

de zich eindeloos delende verticaal-gespletenen.

 

Hertalen alsof de wereld niet zal vergaan.

 

                                   *

 

‘Woordenhaat heeft dezelfde oorsprong

als mensenhaat.’ Plato

 

                                   **

 

Uw dubbel wenst u een goede gezondheid.

 

 

Daar kan Schoonebeek tenminste weer even mee vooruit. Een klein beetje herbewapend voor de strijd om de waarheid en om troost. En met de wetenschap dat je best oud kunt worden, zonder oud te gaan dichten. Of, zoals Polet het opschrijft in het allerlaatste éénregelige gedicht ‘Finale’ uit Donorwoorden:

 

Alle dichten is dichten van beginners.