>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <       

 

Schoonebeek  <    

Schoonebeeks

               Donderdag

________________________________  [3 maart 2011 - nr 240)

              

 

 

Carnaval

 

Op de valreep, juist voordat Schoonebeek zijn jaarlijkse onderduik ingaat om toch maar niets van Dé carnaval te hoeven merken, spreekt hij toevallig een aanstaande feestvierster. Hoewel, aanstaande. De vrouw beweert al enige weken in touw te zijn. Afgelopen zaterdag heeft zij al een groots opgezet ‘veurpruuversbal’ bezocht en zondag was het weer ergens anders raak. Het aloude adagium van Schoonebeeks goede vader dat een mens beter iets ten onrechte kan vieren dan helemaal niet, wordt door carnavalesk Tilburg wel erg letterlijk genomen en ernstig misbruikt.

Op Schoonebeeks oprechte vraag waaróm zij nou eigenlijk carnaval viert, kijkt zij hem aan met de meewarige blik die men doorgaans voor heel kleine kinderen en geestelijk gehandicapten reserveert. Onwetenden buiten hun schuld. Maar het antwoord moet zij evenwel schuldig blijven.

‘Gewoon, het is traditie,’ doet zij een halfslachtige poging om Schoonebeek van dienst te zijn.

‘Dat betekent dat u carnaval viert omdat u nou eenmaal carnaval viert,’ riposteert Schoonebeek genadeloos. Maar dat komt niet helemaal over. De vrouw lijkt opgelucht. Gelukkig, hij begrijpt het, denkt ze. En ze wil haar weg vervolgen.

Maar dan heeft zij buiten de waard gerekend die Schoonebeek heet. Want die is nog allerminst tevreden gesteld.

‘Ik bedoel: waar komt die traditie dan vandaan? Wat viert u precies?’ dringt hij aan.

De vrouw denkt even diep na. Met een frons die haar geenszins slimmer doet lijken. Maar dan klaart haar gezicht op. De lach is breder dan het antwoord verdient. ‘Het einde van de vasten natuurlijk!’ Zij schreeuwt het bijna uit, zo blij is ze dat het haar zo maar ineens te binnen schoot.

En Schoonebeek? Die knikt. En blijft knikken. En knikt nog steeds als de vrouw al weer straten verder is.