________________________________
[17 maart 2011 - nr
242)
Buchhandlung
De Mayerische
Buchhandlung in Aken is een winkel zoals je er Tilburg een zou
gunnen. Nee, denkt Schoonebeek, dat klinkt wel erg altruïstisch. Het
is een winkel zoals hij er zichzelf eentje dicht in de buurt zou
gunnen. Verdeeld over vijf etages bieden ze er boeken aan. Om een
indruk te geven: Donner in Rotterdam is er een dwerg bij. Border’s
in Londen een klein broertje.
Behalve Duitsch,
véél Duitsch, hebben ze er een flink assortiment Engelse boeken en
er is zelfs een kastje Nederlands. Maar daar staan alleen boeken die
Schoonebeek al heeft, óf echt niet wil hebben. Tatiana de Rosnay
bijvoorbeeld.
Schoonebeek is
evenwel op zoek naar een boek met journalistieke stukken van Joseph
Roth. Ich zeichne das Gesicht der Zeit heet het. En omdat
Schoonebeek Roth de beste romancier uit de wereldgeschiedenis vindt,
én omdat kenners zijn journalistieke observatievermogen prijzen, wil
hij dit boek bijzonder graag hebben.
Het idee
ontstond toen hij een dag eerder in de Frankfurter Allgemeine
iets las over dat boek. Een recensie die dit citaat bevatte uit een
kritiek over de uitvoering van de nieuwste operette van Léhar ten
tijde van de eerste wereldoorlog: ‘Man dachte an die armen Soldaten
im Schützengraben, die vielleicht sterben müssen, ohne die neue
Léhar-Operette gesehen zu haben.’
Genadelozer
heeft Schoonebeek een schouwburgpubliek nog nooit zien wegzetten.
Zo’n schrijver dus.
Maar in weerwil
van Schoonebeeks plan, is het bewuste boek van Roth op al die vijf
verdiepingen van de Mayerische Buchhandlung niet te vinden. Niet bij
de klassieken, niet bij de essays, niet bij geschiedenis. Zelfs niet
bij de romans, waar toch een aardig rijtje Joseph Roth staat.
Soms is een
kinderhand gauw gevuld. Maar nu sluipt Schoonebeek toch zwaar
teleurgesteld door de straten van Aken. Totdat hij op een pleintje
een zonnig terras ontdekt, waar ze warempel naast een keur van
Duitsche bieren ook Duvel in de aanbieding hebben.
Hij leest daar
in een Nederlandse krant een recensie over het boekje Het kind en
ik, dat de eerste aanzet van de memoires van Hans van Mierlo
bevat. Aan het begin van de tweede wereldoorlog, zo meldt de
recensent, schijnt vader Van Mierlo zijn zoon vriendelijk
gewaarschuwd te hebben: ‘De Nederlandse burgerij ligt te slapen in
de berm van de wereldgeschiedenis’.
Een observatie
die nauwelijks onderdoet voor die van Roth. En die bovendien
verklaart waar Van Mierlo junior zijn bijzondere retorische
vermogens vandaan had. Straks in Tilburg toch even naar de
boekwinkel voor dit pareltje.
|