________________________________
[12 mei 2011 - nr
250)
Op televisie
Om redenen die
er voor dit stukje niet zo toe doen, bevond Schoonebeek zich die
dinsdagmiddag ineens op het Korvelplein. Te voet natuurlijk. De zon
scheen, het was in het sombere Korvel al net zo warm als op de Oude
Markt. Om maar eens een favoriet adres te noemen. Daar scheen niet
alleen de zon, maar werkten de terrassen en het vrolijk en luchtig
geklede winkelend publiek louterend voor een man die altijd een
beetje moet wennen aan nieuwe seizoenen.
Ook de Korvelse
meisjes gingen zomers gekleed. Maar om een of andere reden zag er
dat hier toch anders uit.
Schoonebeek was
bezig het plantsoentje over te steken in de richting van die
monumentale woonst waar om tragische redenen een apotheek gevestigd
is, toen het gebeurde. Van links kwam een man op een fiets aan
bibberen. Alles aan hem was broos en stram. Schoonebeek schatte de
fietser, die er een tempo van een Echternachprocessie op na hield,
op minstens negentig. Nou vooruit, negenentachtig dan.
Vlak vóór
Schoonebeek deed zich het wonderlijke verschijnsel voor dat de
hoogbejaarde werd ingehaald door zijn eigen schaduw. En toen viel
hij. Ook heel langzaam. Aan Schoonebeeks voeten.
Schoonebeek
aarzelde. En keek om zich heen. Niemand leek het voorval te zijn
opgevallen. Het Korvelse leven sudderde voort alsof daar iedere dag
ouden van dagen omvallen. Iemand heeft ooit over Leiden opgemerkt
dat de overgang van het leven naar de dood nergens zo geruisloos
verliep als daar ter stede. Die kende Korvel niet.
‘Gaat het
ouwe?’ informeerde Schoonebeek tenslotte maar. Om iets te doen. Iets
te zeggen. De man knikte en stak een hulpeloze arm uit. Die
Schoonebeek vastpakte teneinde de oude weer op de been te trekken.
Dat ging makkelijk, die oudjes wegen bijna niets. En toen het
mannetje eenmaal stond, knikte het Schoonebeek kort toe en fietste
voort. Zijn redder in nood verbluft achterlatend.
En ’s avonds op
de televisie kwam het achtuurjournaal er op terug. Fietsende ouderen
zijn slachtoffer van zestig procent van de eenzijdige
verkeersongevallen. Dat zijn ongelukken, legde Sacha de Boer uit,
waarbij geen andere weggebruikers zijn betrokken dan het oudje in
kwestie en bijvoorbeeld een paaltje.
Of een oudje en
verder helemaal niks, antwoordde Schoonebeek. Maar daar reageerde
Sacha niet op. Wel meldde ze nog dat ouderen mensen waren van boven
de vijftig. Schoonebeek haalde zich het bejaarde mannetje nogmaals
voor de geest. Tachtig, negentig, dat kon hij geloven. Voor zulke
mensen zijn nou net de ramen met geraniums uitgevonden. Om ze van de
straat te houden. Maar vijftig? Dan was hij dus al tien jaar een
oudere verkeersdeelnemer! Nog een geluk dat hij niet fietste.
|