>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <       

 

Schoonebeek  <    

Schoonebeeks

               Donderdag

________________________________  [12 mei 2011 - nr 250)

              

 

 

Op televisie

 

Om redenen die er voor dit stukje niet zo toe doen, bevond Schoonebeek zich die dinsdagmiddag ineens op het Korvelplein. Te voet natuurlijk. De zon scheen, het was in het sombere Korvel al net zo warm als op de Oude Markt. Om maar eens een favoriet adres te noemen. Daar scheen niet alleen de zon, maar werkten de terrassen en het vrolijk en luchtig geklede winkelend publiek louterend voor een man die altijd een beetje moet wennen aan nieuwe seizoenen.

Ook de Korvelse meisjes gingen zomers gekleed. Maar om een of andere reden zag er dat hier toch anders uit.

Schoonebeek was bezig het plantsoentje over te steken in de richting van die monumentale woonst waar om tragische redenen een apotheek gevestigd is, toen het gebeurde. Van links kwam een man op een fiets aan bibberen. Alles aan hem was broos en stram. Schoonebeek schatte de fietser, die er een tempo van een Echternachprocessie op na hield, op minstens negentig. Nou vooruit, negenentachtig dan.

Vlak vóór Schoonebeek deed zich het wonderlijke verschijnsel voor dat de hoogbejaarde werd ingehaald door zijn eigen schaduw. En toen viel hij. Ook heel langzaam. Aan Schoonebeeks voeten.

Schoonebeek aarzelde. En keek om zich heen. Niemand leek het voorval te zijn opgevallen. Het Korvelse leven sudderde voort alsof daar iedere dag ouden van dagen omvallen. Iemand heeft ooit over Leiden opgemerkt dat de overgang van het leven naar de dood nergens zo geruisloos verliep als daar ter stede. Die kende Korvel niet.

‘Gaat het ouwe?’ informeerde Schoonebeek tenslotte maar. Om iets te doen. Iets te zeggen. De man knikte en stak een hulpeloze arm uit. Die Schoonebeek vastpakte teneinde de oude weer op de been te trekken. Dat ging makkelijk, die oudjes wegen bijna niets. En toen het mannetje eenmaal stond, knikte het Schoonebeek kort toe en fietste voort. Zijn redder in nood verbluft achterlatend.

En ’s avonds op de televisie kwam het achtuurjournaal er op terug. Fietsende ouderen zijn slachtoffer van zestig procent van de eenzijdige verkeersongevallen. Dat zijn ongelukken, legde Sacha de Boer uit, waarbij geen andere weggebruikers zijn betrokken dan het oudje in kwestie en bijvoorbeeld een paaltje.

Of een oudje en verder helemaal niks, antwoordde Schoonebeek. Maar daar reageerde Sacha niet op. Wel meldde ze nog dat ouderen mensen waren van boven de vijftig. Schoonebeek haalde zich het bejaarde mannetje nogmaals voor de geest. Tachtig, negentig, dat kon hij geloven. Voor zulke mensen zijn nou net de ramen met geraniums uitgevonden. Om ze van de straat te houden. Maar vijftig? Dan was hij dus al tien jaar een oudere verkeersdeelnemer! Nog een geluk dat hij niet fietste.