>  home

 

   >  speciaal

 

   >  auteurs

 

   >  teksten

 

   >  brabants

 

   >  audio

 

 












 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

inhoud Jan de Jong  <       

 

Schoonebeek  <    

Schoonebeeks

               Donderdag

________________________________  [9 juni 2011 - nr 254)

              

 

 

Twee vrouwen

 

Omdat Schoonebeek die ochtend op het terras van Meesters tegenover een wel zeer aanminnige dame zat, viel het hem eerst nog niet zo op. Maar aan het tafeltje naast hem was het een drukte van belang. Het was de aanminnige dame die hem daar met veelzeggende blikken en sturende ogen op moest attenderen.

Zo zat daar eerst dat Tilburgse stel uit (volgens Schoonebeeks niet ongerede inschatting) De Blaak.

Zij: erg druk en luid. Hij: geleerd daarmee te leven.

Zij verkeerden duidelijk in blijde verwachting van nog een ander koppel, denkelijk uit een andere stad.

‘Ze zullen het toch wel kunnen vinden?’ maakte de vrouw het hele terras deelgenoot van haar zorg.

‘Misschien zitten ze binnen,’ opperde de man, zelfs voor de aangrenzende tafeltjes nauwelijks hoorbaar.

‘Kijk dan even,’ gaf de vrouw een handige regieaanwijzing.

Maar de man sputterde. ‘Ik ken die mensen toch helemaal niet.’ Daar had hij een punt. De vrouw dacht een ogenblik na. Zou ze de man een getrouw signalement mee moeten geven? Of misschien beter een foto? Na ampele overwegingen ging ze zelf. En gaf de man zodoende een welverdiend rustmoment van om en nabij de vijf en een halve seconde.

‘Nee daar zitten ze natuurlijk niet,’ bitste ze toen ze weer zat. Alsof die man dat kon helpen. Die haalde zijn schouders op en wenkte een serveerster.

‘Wat zal het zijn?’ had die willen vragen. Maar zover kwam het niet. Want haar verschijning was alreeds voldoende om de vrouw te doen opmerken dat er nog helemaal niks besteld ging worden. Zij wachtten namelijk nog op iemand anders.

Daarna stokte de tamelijk eenzijdige conversatie en Schoonebeek begon zich weer wat op de aanminnige aan zijn eigen tafeltje te richten. Maar niet voor lang. Want daar kwamen ze. Eerste de andere vrouw. Die in alles de tegenpool was van haar assertieve vriendin. Ze praatte zacht, heel zacht. En langzaam, heel langzaam. Een beetje als resident Slijmering in de Max Havelaar.

‘Hallo Greet joehoe hier zitten we kom erbij kom erbij ga zitten Willem schuif eens op dan kan Greet in de zon zitten is Theo er niet bij wat zijn jullie laat!’ ratelde de eerste vrouw.

‘Theo. Komt. Zo. Hij. Zet. Even. De. Auto. Weg.’ sleepte de reactie van de nieuwkomer zich voort.

‘Wij zitten hier al even was het druk op de weg kon je het wel vinden en Theo komt zo da’s mooi hij is zeker de auto nog even wegzetten maar hij weet wel waar we zitten toch?’

‘Het. Was. Druk. File. In. De. Stad.’

‘Ja er is natuurlijk weer van alles te doen ik weet niet wat allemaal ze zijn een podium aan het bouwen op het Piusplein ik weet niet waarvoor maar daarom was het natuurlijk zo druk geen doorkomen aan zeker?’

‘Het. Stond. Helemaal. Vast.’

‘Ja zie je ga toch zitten nee dáár lekker in de zon Willem schuift wel even op vooruit Willem laat Greet eens in de zon zitten nee geeft niks Willem houdt helemaal niet van de zon en ik heb een cadeautje voor je ga eerst eens gauw lekker zitten.’

‘Dat. Had. Je. Nou. Niet. Moeten. Doen.’

De Blaakse dame haalde een pakje uit haar tas dat de vorm had van een boek. Of van een fikse doos sigaren, maar dat leek Schoonebeek sterk. En inmiddels kwam ook Theo aanslenteren. Net als zijn vrouw in het volstrekte vertrouwen dat de wereld niets enerverends meer in petto heeft.

Er werd gezoend.

‘Kijk. Eens. Wat. Ik. Heb. Gekregen,’ klonk Greet bijna opgewonden.

‘Ach, wat alleraardigst zeg. Wat is het?’

‘Ik. Denk. Een.’

‘Ja ik zag het liggen ik dacht da’s echt iets voor Greet wat denk jij Theo zou ze het leuk vinden?’

Greet zat erbij. En dat realiseerde Theo zich ook net op tijd.

Hij haalde de schouder op.

‘Zullen we nu dan iets bestellen?’ vroeg de man uit De Blaak.

Zijn vrouw zuchtte. Kon hij dan nooit eens iets zelf beslissen?